Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Postma ter vervanging van nr. 59 over het uitsluiten van houtige biomassa als duurzame bron voor warmte
36 576 Regels omtrent productie, transport en levering van warmte (Wet collectieve warmte)
Nr. 99 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID POSTMA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 59
Ontvangen 24 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1.1 wordt in de begripsbepaling van hernieuwbare bron na «niet-fossiele
bron» toegevoegd «, niet zijnde houtige biomassa, met uitzondering van het gebruik
van houtige biomassa als de primaire warmtebron wegvalt of als de warmtebron onvoldoende
warmte levert om te voldoen aan de tijdelijke hoge vraag om warmte,».
II
In artikel 6.3 wordt in de begripsbepaling van hernieuwbare bronnen na «niet-fossiele
bronnen» toegevoegd «, niet zijnde houtige biomassa, met uitzondering van het gebruik
van houtige biomassa als de primaire warmtebron wegvalt of als de warmtebron onvoldoende
warmte levert om te voldoen aan de tijdelijke hoge vraag om warmte,».
III
Na artikel 12.14a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12.14aa hernieuwbare bron
Ten aanzien van een warmtebedrijf dat op grond van artikel 12.2 of 12.3 is aangewezen
of dat op grond van artikel 12.11, eerste lid, een ontheffing heeft verkregen, geldt
in afwijking van de definitie van hernieuwbare bron in artikel 1.1, en de definitie
van hernieuwbare bronnen in artikel 6.3, niet de eis dat houtige biomassa niet is
toegestaan als hernieuwbare bron.
Toelichting
De definitie van biomassa staat in de richtlijn 2018/2001 ter bevordering van het
gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen: «De biologisch afbreekbare fractie van
producten, afvalstoffen en restanten van de landbouw (met inbegrip van plantaardige
en dierlijke stoffen), de bosbouw, de visserij- en aquacultuursector en aanverwante
bedrijfstakken en ook de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk
afval.»
De meeste biomassa die verbrand wordt is vaste (houtige) biomassa. De definitie in
het Activiteitenbesluit is:
– Plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal. Vers hout is hout dat vrijkomt bij snoei-,
kap- en rooiwerkzaamheden. Bijvoorbeeld in bossen, in het landschap, in groenvoorzieningen
en bij boomkwekers. Vers hout kan bestaan uit hele bomen, kapafval, tak- en tophout,
stobben of rondhout. Ook hout dat vooral wordt geteeld voor biomassa en andere toepassingen,
valt onder deze categorie. Dat gebeurt bijvoorbeeld op een wilgenplantage.
– Afvalstoffen uit land- en bosbouw, papierindustrie, kurk- en houtindustrie.
We hebben alle bronnen nodig in de transitie waarbij de pieklast het lastigst is om
duurzaam in te vullen. Door meerdere ontwikkelingen kan in de toekomst blijken dat
het wenselijk of zelfs noodzakelijk is om een deel van de piekvoorziening (al dan
niet als tijdelijke transitiebron) met biomassaketels in te vullen. Technisch en economisch
is dit mogelijk totdat een beter en rendabel alternatief voor de pieklast inzetbaar
is zoals groen gas of waterstof. De constatering dat biomassa voor flexibele warmtevoorziening
in ieder geval tijdelijk een hoogwaardige en wenselijke oplossing is, is in lijn met
het adviesrapport van de SER dat stelt dat «de inzet van biogrondstoffen voor flexibel
vermogen, voor warmte via bestaande warmtenetten en pieklast mogelijke overbruggingstoepassingen
(kunnen) zijn».1 (SER-rapport Biomassa in balans. Een duurzaamheidskader voor hoogwaardige inzet van
biogrondstoffen - Energy.nl). Vanuit het duurzaamheidskader biogrondstoffen en het NPE is het onwenselijk om
houtige biomassa nog langdurig in te zetten als basislast (en daar past afbouw van
de subsidiëring dus ook bij). Het uitsluiten van houtige biomassa in zijn geheel is
onwenselijk, het beperken van de inzet ervan zou dan wenselijker zijn. Met dit amendement
wordt de inzet van houtige biomassa beperkt.
Postma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Wytske Postma, Tweede Kamerlid