Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over het bevorderen van steward owned ondernemen in Nederland
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bevorderen van steward owned ondernemen in Nederland (ingezonden 14 maart 2025).
Antwoord van Minister Karremans (Economische Zaken) (ontvangen 23 juni 2025). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1834
Vraag 1
Op welke wijze is tot op heden uitvoering gegeven aan de motie-Sneller/Zeedijk (Kamerstuk
29 023, nr. 509) over de rentmeestervennootschap en kunt u benoemen met welke partijen al is gesproken?
Antwoord 1
In de motie-Sneller/Zeedijk wordt de regering verzocht om, in samenwerking met de
universiteiten die hier nu onderzoek naar doen en het bedrijfsleven, een voorstel
voor een rentmeestervennootschapsbedrijfsmodel uit te werken. Naar aanleiding van
deze motie zijn door ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie
van Justitie gesprekken gevoerd met verschillende deskundigen uit praktijk en wetenschap
omtrent het faciliteren van rentmeesterschap. Deze gesprekken zijn nog niet afgerond.
Er is ook gesproken met We are Stewards1 en is er contact gelegd met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Verder is
en wordt aan verscheidene seminars en congressen deelgenomen om inzichten te vergroten.
Ten slotte is kennisgenomen van de verschillende wetenschappelijke publicaties die
over dit onderwerp zijn verschenen, waarvoor de aandacht actueel is.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de overheid een rol heeft in het faciliteren van ondernemerschap
en hoe staat u tegenover de gedachte dat het faciliteren van nieuwe vormen van ondernemen
innovatie kan aanjagen?2
Antwoord 2
De overheid draagt op allerlei manieren bij aan het faciliteren van ondernemerschap.
Het missiegedreven innovatiebeleid met vormen van samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen
en overheden is hiervan een voorbeeld. Nieuwe vormen van ondernemen kunnen helpen
om innovatie aan te jagen. De ambtelijk gevoerde gesprekken over de rentmeestervennootschap
met diverse experts helpen om opvattingen hierover beter toegelicht te krijgen alsook
in beeld te krijgen welke gedachten en wensen hierover leven.
Vraag 3
Deelt u de mening van professor De Kluiver dat modelstatuten die als «standaardpakketten»
kunnen worden gebruikt en geïmplementeerd een laagdrempelige en praktische manier
zijn om bedrijven en startende ondernemers die dat willen, te helpen de vorm van een
rentmeestervennootschap aan te nemen, vergelijkbaar met de «model articles» uit het
Verenigd Koninkrijk?
Antwoord 3
De in antwoord op vraag 1 geschetste inspanningen dienen ertoe om inzicht te krijgen
in de vraag in hoeverre modelstatuten behulpzaam zouden kunnen zijn om een onderneming
te starten die aan kenmerken van het rentmeesterschap voldoet. Daarbij wordt nader
onderzocht wat er al voorhanden is en hoe de praktijk daar tegenaan kijkt. Ik ben
nog in afwachting van aanvullende informatie hierover om mij vervolgens samen met
de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming een beter oordeel over de meerwaarde hiervan
te kunnen vormen.
Vraag 4
Bent u bereid om conform de suggestie van De Kluiver een expertgroep aan te stellen
die één of meerdere modelstatuten voor een rentmeestervennootschap gaat uitwerken
en daar de opzet tot een wettelijke regeling zoals in de voetnoot vermeld bij te betrekken?3
Antwoord 4
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de beantwoording van vraag
7.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat met zulke modelstatuten slechts kleine wetswijzigingen nodig
zijn om de rentmeestervennootschap mogelijk te maken, zoals concreet benoemd?4
Antwoord 5
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de beantwoording van vraag
7.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u deze voorstellen tot wetswijziging als doorontwikkeling van de ingezette
flexibilisering van het BV-recht inhoudelijk?
Antwoord 6
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de beantwoording van vraag
7.
Vraag 7
Bent u bereid om een wetswijziging parallel aan het instellen van de expertgroep voor
te bereiden?
Antwoord 7
Op basis van de geschetste inspanningen en daaruit verkregen en te verkrijgen opbrengsten
wil ik komende periode samen met de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming, gelet
op de samenhang van het onderwerp met het Burgerlijk Wetboek, bepalen welk vervolg
aan de motie-Sneller/Zeedijk wordt gegeven. We hebben hiervoor tijd nodig om – mede
op basis van nog te ontvangen informatie – een afgewogen standpunt in te nemen. Daarbij
komen ook de inhoudelijke aspecten uit vragen 4 tot en met 6 aan bod. Hierover zult
u in het najaar van 2025 worden geïnformeerd. Ik zal dan bovendien inhoudelijk op
deze vragen ingaan.
Vraag 8
Bent u bekend met het onderzoek dat is uitgevoerd in Duitsland onder ruim 400 familiebedrijven
waaruit blijkt dat 72% van hen voorstander is van een wettelijke regeling voor steward-ownership?5 Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 8
Ja, ik ben bekend met dit onderzoek. In het onderzoek wordt gesproken over een Rechtsform
einer Gesellschaft mit gebundenem Vermögen, in afgekorte vorm ook wel GmbH-gebV genoemd.
In het regeerakkoord (Koalitionsvertrag) van het vorige Duitse kabinet werd een nieuwe
passende rechtsgrondslag aangekondigd voor «Unternehmen mit gebundenem Vermögen».
In het huidige regeerakkoord tussen CDU, CSU en SPD wordt de «Gesellschaft mit gebundenem
Vermögen» als nieuwe, eigenstandige rechtsvorm aangekondigd. Het onderzoek over de
desbetreffende rechtsvorm is onder Duitse bedrijven uitgevoerd. Ik kan geen uitspraken
doen over de representativiteit van dit onderzoek noch daaraan conclusies verbinden
voor de belangstelling die er in Nederland voor steward-ownership bestaat.
Vraag 9
In Nederland signaleert onder andere VNO-NCW toenemende belangstelling voor steward-ownership,
met name bij bedrijfsoverdracht.6 Heeft u desondanks redenen om aan te nemen dat in Nederland te weinig behoefte is
aan steward-ownership?
Antwoord 9
Het steward-ownership is de laatste jaren in de belangstelling komen te staan. Het
is onderdeel van onze inspanningen om een beeld te krijgen van de behoefte aan deze
vorm van ondernemen. Ook hierover zult u in het najaar van 2025 nader worden geïnformeerd.
Vraag 10
Zo ja, bent u bereid om een vergelijkbaar onderzoek uit te laten voeren in Nederland
om die overtuiging te staven?
Antwoord 10
Het antwoord hierop is mede afhankelijk van de uitkomst van onze inspanningen. U zult
in het najaar van 2025 ook hierop een reactie krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.