Schriftelijke vragen : Jongeren werkzaam in de bollenteelt
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over jongeren werkzaam in de bollenteelt (ingezonden 17 juni 2025).
Vraag 1
Klopt het dat jongeren van 13 tot 18 jaar werkzaam mogen zijn in de bollenteelt, bijvoorbeeld
bij het wassen, sorteren of verpakken van bloembollen?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het wettelijk is toegestaan dat jongeren onder de 18 werkzaamheden
verrichten in de agrarische sector, mits zij niet direct in aanraking komen met gevaarlijke
stoffen?
Vraag 3
Hoeveel jongeren onder de 18 zijn werkzaam in de bollenteelt? Heeft u hier landelijke
of regionale cijfers van? Klopt het dat veel jongeren ook deze zomer weer vakantiewerk
doen in de bollenteelt?
Vraag 4
Wordt er bij inspecties aspecifiek gekeken naar de aanwezigheid van jongeren op werkplekken
in de bollenteelt en de aard van hun werkzaamheden?
Vraag 5
Kunt u aangeven onder welke omstandigheden jongeren worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen,
ook als zij er niet direct mee werken, bijvoorbeeld via contact met behandelde bollen
of residuen in de lucht?
Vraag 6
Zijn er onderzoeken bekend over de gezondheidsrisico’s voor werknemers – en specifiek
jongeren – in de bollenteelt waar (veel) gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt?
Vraag 7
Kunt u toelichten waarom jongeren wel mogen werken met bloembollen, ook als deze behandeld
zijn met gewasbeschermingsmiddelen, terwijl ze volgens de wet niet met giftiger gevaarlijke
stoffen mogen werken?
Vraag 8
Vindt u het aannemelijk dat jongeren die bollen wassen of sorteren toch indirect blootgesteld
kunnen worden aan restanten van gewasbeschermingsmiddelen?
Vraag 9
Is er sprake van een grijs gebied in de regelgeving waarin jongeren niet met giftige
stoffen mogen werken, maar wél met producten die eerder met deze stoffen behandeld
zijn?
Vraag 10
Worden bedrijven in de bollenteelt verplicht om voorafgaand aan het werk jongeren
te informeren over mogelijke risico’s, en zo ja, hoe wordt dit geborgd?
Vraag 11
In hoeverre wordt bij het opstellen van arbeidstijden en werkomstandigheden voor jongeren
in de bollenteelt rekening gehouden met cumulatieve blootstelling aan chemische middelen?
Vraag 12
Wat is de rol van de Arbeidsinspectie bij het controleren van jongerenwerk in sectoren
met (mogelijk) giftige residuen, zoals de bloembollenteelt?
Vraag 13
Bent u bereid te onderzoeken of de huidige regelgeving rondom vakantiewerk en jongerenarbeid
voldoende bescherming biedt tegen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen in de
praktijk?
Vraag 14
Bent u het ermee eens dat jongeren extra beschermd dienen te worden tegen gezondheidsrisico’s
in het algemeen en van chemische stoffen in het bijzonder en dat zij hier op hun werkplek
niet mee te maken mogen krijgen?
Vraag 15
Hoe beoordeelt u de situatie waarin jongeren wettelijk niet met giftige stoffen mogen
werken, maar wél met producten die zulke stoffen bevatten of bevatten hebben – en
vindt u dat dit aanleiding is voor nadere regelgeving of verduidelijking?
Vraag 16
Bent u bereid deze vragen, ook gezien de vragen ten aanzien van vakantiewerk, nog
voor het zomerreces te beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Anne-Marijke Podt, Tweede Kamerlid