Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Patijn en Van Kent over de afgesloten cao IKEA met de bedrijfsbond WIM
Vragen van de leden Patijn (GroenLinks-PvdA) en Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de afgesloten cao IKEA met de bedrijfsbond WIM (ingezonden 20 mei 2025).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 11 juni
2025)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het feit dat IKEA een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) heeft
afgesloten met de bedrijfsbond Werknemersvereniging IKEA Medewerkers (W.I.M.)?
Antwoord 1
In ons stelsel staat de collectieve onderhandelingsvrijheid voorop. Cao-partijen bepalen
zelf met wie zij onderhandelen en eventueel een collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
afsluiten. Het is niet aan mij om te reageren op de uitkomst van het onderhandelingsproces.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat leden van de FNV in groten getale hebben gestaakt
bij IKEA en deze staking ook wilden voortzetten, omdat zij vonden dat het loonbod
van 2,5% van IKEA te laag was?1
Antwoord 2
Stakingen zijn een zaak tussen werkgevers en vakbonden. Het is aan hen om collectieve
onderhandelingen te voeren en invulling te geven aan het recht op collectief optreden.
In het Europees Sociaal Handvest (ESH) is vastgelegd dat werkgevers en werknemers
over kunnen gaan tot collectieve acties, zoals stakingen, wanneer zij er in de onderhandelingen
onderling niet uitkomen. Elke onderhandelende partij moet hierin een eigen afweging
maken. FNV heeft in deze onderhandelingen gebruik gemaakt van dit belangrijke werknemersrecht.
Ik heb daar geen oordeel over.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van de situatie, waarbij de W.I.M. de termijn waarin leden konden
stemmen over het cao-eindbod van IKEA heeft verlengd en dat winkelmedewerkers het
vermoeden hebben dat in deze periode managers van IKEA gevraagd zijn om lid te worden
en voor het cao-eindbod te stemmen? Bent u ervan op de hoogte dat de leden van de
bedrijvenbond W.I.M. met een nipte meerderheid (50,3%) voor het akkoord zijn gegaan
en veel medewerkers, ook leden van W.I.M., zich hierdoor gepasseerd voelen? Vindt
u deze gang van zaken passen bij een onafhankelijke vakbond?
Antwoord 3
De inrichting van het onderhandelingsproces is aan sociale partners zelf. Zij bepalen
hoe ze input ophalen bij hun achterban, op welke wijze zij hen gedurende het onderhandelingsproces
informeren en wanneer zij het onderhandelingsresultaat voorleggen.
Uit de berichtgeving in de media maak ik op dat de leden van de Werknemersvereniging
IKEA Medewerkers (W.I.M.) met 50,3% voor het eindbod hebben gestemd en dat daarmee
een akkoord is bereikt tussen W.I.M. en IKEA. Het past mij niet om in te gaan op vermoedens
van medewerkers over de gang van zaken of gevoelens van onvrede over het behaalde
akkoord.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het in Nederland goed gebruik is dat het cao-overleg primair
tot het domein van werkgevers en werknemers behoort? Wat vindt u ervan dat IKEA als
werkgever zelf een werknemersvereniging heeft opgericht? Wat vindt u ervan dat deze
bedrijfsbond een cao namens werknemers afsluit?
Antwoord 4
Het klopt dat in Nederland het cao-overleg primair tot het domein van werkgevers(organisaties)
en werknemersorganisaties behoort. Zij gaan over de inhoud van de cao. Een partij
mag in beginsel zelf bepalen of, en zo ja met wie, zij over collectieve arbeidsvoorwaarden
wil overleggen. In de Wet op de Cao zijn de eisen vastgelegd waaraan partijen moeten
voldoen om een cao te kunnen afsluiten, zoals het vereiste van statutaire bevoegdheid.
Deze bevoegdheid wordt gecheckt bij het aanmelden van de cao.
De W.I.M. is volgens de eigen website in 1992 opgericht door leden van de ondernemingsraad.
Uit de bij mijn ministerie bekende gegevens blijkt dat W.I.M. sinds geruime tijd (mede)ondertekenaar
is van de cao IKEA. En dat de FNV de afgelopen jaren meermaals heeft meegetekend.
De nieuwe cao is overigens nog niet bij het ministerie aangemeld.
Vraag 5
Deelt u dat werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers het (ook in International
Labour Organization(ILO)-verdragen) beschermde recht hebben om in vrijheid te onderhandelen
over collectieve afspraken in bedrijfstakken en ondernemingen? Kunt u aangeven of
u van mening bent dat IKEA, door een cao af te spreken met een door hen zelf ingestelde
vakbond, in strijd handelt met de ILO-richtlijn 98 die door Nederland is geratificeerd?
Kunt u uw antwoord motiveren?
Antwoord 5
Het recht op vrijheid van collectieve onderhandelingen en vakvereniging is een groot
goed. Nederland heeft de ILO-verdragen die daarop zien geratificeerd. Het Comité van
Experts van de ILO ziet toe op de naleving van verdragen. Nederland ondersteunt het
onafhankelijk toezichtmechanisme van de ILO. In een concreet geval kan aan de Nederlandse
rechter worden gevraagd om te oordelen of een cao rechtmatig tot stand is gekomen.
Vraag 6
Heeft u kennisgenomen van het feit dat uw voorganger in antwoord op eerdere vragen
van het lid Kathmann heeft aangegeven dat acties van werkgevers om vakbonden onder
hun controle te plaatsen een inbreuk zijn op ILO-Verdrag 98?2 Bent u bereid juridisch te beoordelen of in het geval van de afgesloten IKEA-cao
sprake is van strijdigheid met het ILO-Verdrag 98?
Antwoord 6
Ja. Conform artikel 2 van ILO-verdrag nr. 98 moeten verenigingen van werkgevers en
werknemers onafhankelijk van elkaar zijn. Dit houdt in dat partijen vrij moeten zijn
van inmenging bij de oprichting, uitoefening van werkzaamheden en het beheer van hun
organisaties. De werkgevers of werkgeversorganisaties mogen geen (financiële) steun
verlenen aan werknemersorganisaties met het doel hen te beïnvloeden.
Wanneer een partij meent dat sprake is van overtreding van deze bepaling zal hij aannemelijk
moeten maken dat door het verlenen van steun met financiële of andere middelen beoogd
is om de werknemersorganisatie onder controle van werkgevers of werkgeversorganisaties
te plaatsen.
Zoals ik ook aangeef in mijn antwoord op vraag 5 is het niet aan mij om te beoordelen
of er sprake is van strijdigheid met ILO-verdrag nr. 98.
Vraag 7
Bent u ermee bekend dat in het laatste rapport van het «Committee of Experts» van
de ILO de regering is verzocht om maatregelen te nemen ten aanzien van ondermijning
van onafhankelijke vakbonden door aan de werkgever gelieerde zogenaamde werknemersvertegenwoordigers?
Bent u bereid om ter uitvoering van dit ILO-vereiste de onafhankelijkheid van de vakbonden
te toetsen wanneer een cao wordt aangemeld bij de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
(UAW)?
Antwoord 7
Zoals gezegd kent de ILO een toezichtmechanisme waarin naleving van de regels uit
de verdragen wordt gecontroleerd. In het laatste rapport van het Comité van Experts
van de ILO zijn ten aanzien van verdrag nr. 98 een aantal vragen gesteld aan Nederland
en is verzocht om aanvullende informatie aan te leveren. Ook verzoekt het Comité om
in overleg met sociale partners maatregelen te overwegen.
In het kader van de verkenning naar mogelijk onderhoud van het cao en avv-stelsel
waarover ik uw Kamer op 19 november 2024 heb geïnformeerd, ben ik in gesprek met sociale
partners over onder andere de onafhankelijkheid van vakbonden.
In 2027 zal Nederland opnieuw rapporteren, volgens de reguliere rapportagecyclus van
dit verdrag van de ILO. Dan zal ik de vragen beantwoorden en gevraagde informatie
verstrekken, ook over eventuele genomen maatregelen. Ik kan daar nu nog niet op vooruitlopen.
Vraag 8
Onderschrijft u dat het uw taak is om cao-overleg met onafhankelijke vakbonden te
stimuleren en bent u bereid daarover het gesprek aan te gaan met werkgevers en werknemers?
Antwoord 8
Als stelselverantwoordelijke is het mijn taak om een goed klimaat voor sociale dialoog
te creëren en collectieve onderhandelingen te bevorderen. In de hierboven genoemde
Kamerbrief van 19 november jl. beschrijf ik hoe ik vanuit die rol gestart ben met
een verkenning naar het cao en avv-stelsel. Eén van de aandachtspunten die ik momenteel
verder uitwerk is de onafhankelijkheid van vakbonden. Ik heb hierover gesproken met
vakbonden en werkgevers(verenigingen), maar ook met deskundigen en andere organisaties.
Op dit moment ben ik alle vier de gesignaleerde punten (onafhankelijkheid vakbonden,
organisatiegraad werknemers- en werkgeversorganisaties, cao-dekkingsgraad en avv-
en dispensatiebeleid) verder aan het uitwerken in aparte beleidstrajecten. Ik doe
dit in nauw overleg met sociale partners.
Vraag 9
Onderschrijft u dat cao-overleg met onafhankelijke vakbonden concurrentie op arbeidsvoorwaarden
moet voorkomen?
Antwoord 9
Het Nederlandse cao- en avv-stelsel draagt bij aan stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen.
Het cao-overleg zorgt voor arbeidsrust, maakt zelfregulering door sociale partners
mogelijk en voorkomt concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Daarmee draagt het stelsel
bij aan een positieve sociaaleconomische ontwikkeling en is het van groot belang voor
de arbeidsverhoudingen in Nederland.
Vraag 10
Bent u bereid de onafhankelijkheid van vakbonden beter te borgen, bijvoorbeeld wettelijk?
Welke aanknopingspunten ziet u hiervoor?
Antwoord 10
In ons stelsel geldt als uitgangspunt dat cao-partijen onafhankelijk zijn ten opzichte
van elkaar. Dit is vastgelegd in ILO-verdrag nr. 98 en door Nederland geratificeerd.
Het vereiste van onafhankelijkheid is niet in nationale wetgeving vastgelegd. Wel
staat in paragraaf 4 van het Toetsingskader AVV dat de verenigingen van werkgevers
en werknemers onafhankelijk van elkaar moeten zijn, conform ILO-verdrag 98.
Zoals ik heb aangegeven in eerder genoemde Kamerbrief is er sinds een aantal jaar
vaker aandacht voor dit onderwerp en rijst de vraag of de onafhankelijkheid van vakbonden
voldoende geborgd is. Daarom ben ik hierover met sociale partners en andere stakeholders
in gesprek gegaan en neem ik dit punt mee met de verdere uitwerking van de verkenning.
Daarbij onderzoek ik mogelijke maatregelen om het vereiste van onafhankelijkheid beter
te waarborgen. De verkenning is echter nog niet afgerond en ik wil niet op de uitkomst
vooruitlopen.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de onafhankelijkheid van de bedrijfsbond W.I.M.?
Antwoord 11
Uitgangspunt in het Nederlandse stelsel van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming
is dat werkgevers- en werknemersverenigingen onafhankelijk van elkaar moeten zijn.
Zoals ik hiervoor ook heb aangegeven is het niet aan mij om over deze concrete casus
een oordeel te vellen.
Wel zie ik dat er sinds een aantal jaar door casuïstiek aandacht is voor dit onderwerp
en dat daarbij de vraag is opgekomen of de onafhankelijkheid van vakbonden voldoende
geborgd is. Als verantwoordelijke voor het wettelijk kader vind ik het belangrijk
om hier naar te kijken. Daarom onderzoek ik momenteel welke mogelijke maatregelen
het wettelijk kader kunnen versterken ten aanzien van het punt van onafhankelijkheid.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het cao-akkoord dat per 6 mei 2025 is afgesloten als het gaat om
rechtsgeldigheid? Ziet u aanleiding om de cao niet rechtsgeldig te verklaren?
Antwoord 12
Een cao is rechtsgeldig als deze schriftelijk is overeengekomen en cao-partijen voldoen
aan de eisen uit de Wet op de Cao. Daarnaast moet de cao worden aangemeld bij mijn
ministerie, conform de Wet op de Loonvorming. Als aan deze wettelijke eisen is voldaan
is er voor mij geen aanleiding om de cao niet rechtsgeldig te verklaren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.