Schriftelijke vragen : Medicinale cannabis
Vragen van de leden Paulusma en Sneller (beiden D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over medicinale cannabis (ingezonden 3 juni 2025).
Vraag 1
Hoe staat het met de implementatie van de tweede beleidsregel omtrent medicinale cannabis,
die oorspronkelijk per januari 2025 ingevoerd zou worden maar nu vertraagd is naar
uiterlijk 1 januari 2026?
Vraag 2
Waarom zijn veldpartijen, ondanks hun relevante kennis en ervaring, tot op heden slechts
beperkt betrokken bij de totstandkoming van het beleid en de aanstaande wetswijziging?
Welke stappen onderneemt u om deze partijen alsnog actief en in een vroeg stadium
te betrekken bij de beleidsvorming?
Vraag 3
Is er naar aanleiding van de beoogde internetconsultatie nog voldoende tijd om daadwerkelijk
veranderingen aan te brengen in het voorgenomen beleid naar aanleiding van eventuele
feedback uit het veld of van belanghebbenden?
Vraag 4
Hoe ziet u de balans tussen tijdige uitvoering en betekenisvolle participatie van
belanghebbenden?
Vraag 5
Wat is het plan met betrekking tot eventuele nieuwe aanbestedingen, nu het lopende
aanbestedingstraject dat tot een tweede gecontracteerde teler had moeten leiden is
beëindigd en Bureau Medicinale Cannabis (BMC) de wens heeft het contract met de overgebleven
teler per 1 januari 2026 te beëindigen?
Vraag 6
Op welke wijze gaat u garanderen dat de beschikbaarheid van medicinale cannabis voor
patiënten in Nederland en daarbuiten per 1 januari 2026 en verder is gewaarborgd?
Wat zijn hiervoor de concrete plannen en maatregelen?
Vraag 7
Hoe verhoudt het voornemen om de levering van medicinale cannabis aan patiënten in
het buitenland door BMC in de loop van 2026 in zijn geheel te stoppen, zich tot het
belang van goede zorg voor deze patiënten?
Vraag 8
U stelt dat om beschikbaarheidsproblemen per 2026 te voorkomen, medicinale cannabis
uit bestaande voorraden geleverd zal worden: in hoeverre bestaat nu al een voorraad,
wie beheert die en hoe is deze voorraadopbouw juridisch geregeld onder de Opiumwet?
Vraag 9
Hoe realistisch is het aanleggen van een werkbare en adequate voorraad medicinale
cannabis tot het moment van een wetswijziging in 2027, aangezien de vooralsnog aanbestede
teler vrij specifieke hoeveelheden levert en er dus geen goede voorraad aangelegd
zou kunnen worden?
Vraag 10
Deelt u de zorgen dat veel patiënten moeite hebben om de juiste vorm van medicinale
cannabis te verkrijgen via de reguliere apotheekkanalen? Hoe weegt u dit in het licht
van het recht op goede zorg?
Vraag 11
Herkent u het signaal dat het voor patiënten soms eenvoudiger is om via de legale
wietteelt aan cannabis te komen dan via de apotheek? Acht u dit wenselijk?
Vraag 12
Wat zijn uw plannen om deze scheve situatie, waarin patiënten mogelijk tussen wal
en schip vallen, te corrigeren?
Vraag 13
Klopt het dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vier extra inspecteurs beschikbaar
heeft aangesteld in dit dossier, nu er slechts zeer beperkte uitbreiding van de ruimte
voor activiteiten met medicinale cannabis in de open keten plaatsvindt en aanbestedingen
zijn stilgelegd? Wat is dan concreet de taak en inzet van deze inspecteurs?
Vraag 14
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de vergoeding van medicinale cannabis via
de zorgverzekering? Bent u voornemend te onderzoeken of dit verbeterd kan worden?
Vraag 15
Wat is uw reflectie op hetgeen in het kader van de Verantwoordingsdag bij de VWS-begroting
van 2024 naar voren is gebracht: «het agentschap CIBG heeft een bestaande overeenkomst
voor medicinale cannabis onrechtmatig verlengd, dit heeft geleid tot € 14,5 miljoen
aan fouten»?
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Drugsbeleid op
3 juli a.s.?
Indieners
-
Gericht aan
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Wieke Paulusma, Kamerlid -
Medeindiener
Joost Sneller, Kamerlid