Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Tielen over de beantwoording van schriftelijke vragen over de uitzending van de Oranjezondag van 9 maart
Vragen van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de beantwoording van schriftelijke vragen over de uitzending van de Oranjezondag van 9 maart (Kamerstuk 2025Z05070) (ingezonden 16 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
2 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2159.
Vraag 1
Wat is de reden dat de drie sportbonden voor bodybuilding niet zijn aangesloten bij
NOC*NSF? Is bekend welke overwegingen sportbonden maken om zich al dan niet aan te
sluiten bij NOC*NSF? En welke voordelen heeft het om als sportbond niet aangesloten
te zijn bij deze koepel?1
Antwoord 1
Sportorganisaties maken zelf een afweging of zij een lidmaatschap van NOC*NSF willen
nastreven of niet. De voordelen van een lidmaatschap van NOC*NSF zijn dat gebruik
gemaakt kan worden van collectieve voorzieningen en eventuele financiering die beschikbaar
is via NOC*NSF. Daarnaast kan samen opgetrokken worden bij ontwikkelingen die individuele
sporten overstijgen. Deze drie sportorganisaties geven aan dat zij als nadelen van
een NOC*NSF-lidmaatschap zien dat het ten koste zou gaan van hun zelfstandigheid,
dat zij niet meer hun eigen afwegingen kunnen maken en een eigen koers kunnen bepalen
ten aanzien van bijvoorbeeld dit onderwerp. En er moet een contributie worden betaald
aan NOC*NSF.
Vraag 2
Hoeveel leden hebben de drie sportbonden voor bodybuilding, elk afzonderlijk en gezamenlijk?
Hoe groot is de organisatiegraad binnen deze sport?
Antwoord 2
De drie organisaties die actief zijn in het Nederlandse bodybuilden zijn de Nederlandse
tak van IFNB (International Federation for Natural Body-Building), de Nederlandse
tak van IFBB (International Federation of Body-Building), en NPC-Worldwide. IFNB-NL,
een organisatie waarbij zich sporters aansluiten die de sport bewust dopingvrij («naturel»)
willen beoefenen, heeft momenteel 115 actieve leden. IFBB-NL werkt in plaats van lidmaatschap
met licenties, en schat dat er zo’n 100 licentiehouders via hen actief zijn. NPC-Worldwide
schat in dat zij in Nederland zo’n 2.000 leden hebben.
Het is niet bekend hoeveel mensen in Nederland in totaal, structureel of incidenteel,
en op amateurniveau of als topsport, aan bodybuilding doen. Daarmee kan ik geen uitspraak
doen over de organisatiegraad binnen deze sport.
Vraag 3
Is er toezicht mogelijk op de WADA-dopinglijst als een sportorganisatie het Nationaal
Dopingreglement niet heeft opgenomen in de eigen reglementen? Deelt u de mening dat
het vreemd is dat een sportorganisatie zich dan zo kan onttrekken aan algemene afspraken
over doping- en middelengebruik? Op welke manieren is het alsnog mogelijk om toezicht
op de WADA-dopinglijst te faciliteren? In hoeverre worden die toegepast?
Antwoord 3
Zonder juridische basis is geen toezicht mogelijk op het gebruik van middelen die
op de WADA-dopinglijst staan. In Nederland wordt die juridische basis gecreëerd doordat
sportbonden het Nationaal Dopingreglement (laten) vaststellen als eigen reglement,
waarmee deze regels bindend worden voor de sporters die bij deze bonden zijn aangesloten.
Een alternatieve juridische basis kan gecreëerd worden door de regels in wetgeving
op te nemen. Sommige landen hebben dat gedaan. Een dergelijke stap zou de in Nederland
geldende autonomie van de sport aantasten, in die zin dat sportbonden dan geen verantwoordelijkheid
meer hebben voor de vaststelling van de dopingregels die gelden in hun sport. Het
Wereld Anti-Doping Agentschap adviseert bovendien tegen het opnemen van de inhoudelijke
dopingregels in nationale wetgeving, onder meer omdat wijzigingen minder snel zouden
kunnen worden doorgevoerd dan nu het geval is vanwege de parlementaire processen die
moeten worden doorlopen. Ook kan minder goed geborgd worden dat regels tijdens die
processen ongewijzigd blijven, wat nodig is om tussen internationale sporters een
gelijk speelveld qua dopingregels te hebben. Alles afwegende vind ik wetgeving daarom
geen wenselijke stap.
Vraag 4
Hoe wordt ervoor gezorgd dat er een gezond en veilig sportklimaat is binnen de drie
bonden voor bodybuilding als zij zich niet houden aan de richtlijnen van het Nationaal
Dopingreglement? Hoe zetten die bonden zich in om wedstrijden veilig en gezond te
houden?
Antwoord 4
De drie sportorganisaties zijn daar zelf voor verantwoordelijk. Zij vullen die verantwoordelijkheid
in door te zorgen dat tijdens wedstrijden informatie voorhanden is over de effecten
en risico’s van dopinggebruik, of faciliteren voorlichtingsbijeenkomsten (IFBB-NL).
Soms wordt die informatie door de Dopingautoriteit gepresenteerd, zoals op wedstrijden
van IFNB-NL. Daarnaast worden er, op verschillende schaal, door twee van de drie sportorganisaties
(IFNB-NL en NPC-Worldwide) ook dopingcontroles ingezet op wedstrijden om gebruik te
identificeren. Bij IFNB-NL wordt daarbij de lijst met niet toegestane middelen van
het Wereld Anti-Doping Agentschap gehanteerd en worden er ook strikte consequenties
verbonden aan een positieve uitslag van een controle.
Vraag 5, 6 en 7
In hoeverre vindt u het wenselijk dat er sportwedstrijden georganiseerd worden door
organisaties/bonden die niet het anti-dopingreglement hebben opgenomen in de eigen
reglementen?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er sportwedstrijden in Nederland worden
georganiseerd waarbij doping/anabolen worden gebruikt?
Krijgen deze drie sportbonden voor bodybuilding op enige manier subsidie van het Ministerie
van VWS? Zo ja, op welke wijze en om hoeveel geld gaat het?
Antwoord 5, 6 en 7
Natuurlijk vind ik dat onwenselijk. Daarom is er een subsidievoorwaarde voor sportsubsidies
opgenomen dat er antidopingbeleid gevoerd wordt op een manier die aansluit bij het
Nationaal Dopingreglement. Het staat eenieder echter vrij sportwedstrijden te organiseren,
daaraan zijn op zichzelf geen specifieke voorwaarden verbonden. Zoals ik al aangaf
vind ik het een verantwoordelijkheid van de sport om daarbij ook oog te hebben voor
het welzijn van sporters en in het verlengde daarvan voor mogelijk dopinggebruik.
Deze drie organisaties ontvangen geen subsidies van VWS; er zijn de afgelopen jaren
daartoe ook geen verzoeken gedaan door deze drie organisaties.
Vraag 8 en 9
Hoe wordt de Wet op de economische delicten gehandhaafd binnen de bodybuildingwereld
als het gaat om het zonder vergunning produceren en afleveren van geneesmiddelen?
Hoe wordt deze wet gehandhaafd met betrekking tot het bereiden, verkopen, afleveren,
invoeren, verhandelen of ter aflevering in voorraad hebben van ongeregistreerde geneesmiddelen?
In hoeverre vindt er in Nederland opsporing en vervolging plaats naar mensen die zich
schuldig maken aan de niet-gecertificeerde productie en/of handel in anabolen?
Antwoord 8 en 9
Anabole steroïden zijn geregistreerde geneesmiddelen. Het produceren en verhandelen
van geneesmiddelen is geregeld in de Geneesmiddelenwet. De Geneesmiddelenwet verbiedt
het produceren en verhandelen van geneesmiddelen zonder vergunning; dit is vervolgens
strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten.
Het toezicht op naleving van de Geneesmiddelenwet is belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ). De IGJ handhaaft de Geneesmiddelenwet in brede zin en hanteert geen
specifieke aanpak voor de bodybuildingwereld.
De signalering en opsporing van handel in doping en de van toepassing zijnde wettelijke
kaders worden in detail beschreven in het rapport Sterk Spul2, over de aard, omvang en ernst van handel in doping in Nederland, dat in 2020 aan
uw Kamer is gezonden.
Vraag 10
Is het de bedoeling dat het toezicht van doping straks onder het onafhankelijk integriteitscentrum
gaat vallen? Zo ja, heeft de overheid hier dan een rol in en houdt zij dan toezicht,
zoals overheden in meerdere landen om ons heen?
Antwoord 10
De verhouding tussen het toezicht op dopinggebruik en het onafhankelijk integriteitscentrum
zal ik duiden bij het indienen van het wetsvoorstel dat dient ter oprichting van een
onafhankelijk integriteitscentrum. Ik wil daar nu niet op vooruit lopen.
Ik ben op dit moment een internetconsultatie voor het conceptwetsvoorstel aan het
voorbereiden. Het streven is het wetsvoorstel rond de zomer voor te leggen ter internetconsultatie.
Vraag 11
Wat wordt er nu gedaan aan het tegengaan van doping/anabolengebruik bij wedstrijden
en onder amateurs? Bent u bereid om meer te doen ter bevordering van een gezondere
en veiligere sportomgeving voor bodybuilding, met name als het gaat om amateurwedstrijden?
Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hierover meer informatie ontvangen?
Antwoord 11
Voor de inzet van sportorganisaties bij bodybuilding wedstrijden en onder amateurs
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
In mijn beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over dopinggebruik bij bodybuilding3 heb ik aangegeven dat ik, naar aanleiding van onderzoek naar middelengebruik in de
kracht- en vechtsport, inzet op het goed informeren van sporters over de effecten
en gezondheidsrisico’s van dopinggebruik.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.