Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 704 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)
Nr. 17 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 juni 2025
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel 2 wordt «derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid» vervangen
door «derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid».
2. Er wordt een nieuw subonderdeel toegevoegd, luidende:
5. In het zesde lid (nieuw) wordt «tweede of vierde lid» vervangen door «derde of
vijfde lid».
B
Artikel I, onderdeel S, subonderdeel 3, komt te luiden:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en vierde lid genoemde termijnen»
vervangen door «de in het eerste en derde lid genoemde termijnen».
C
In artikel I, onderdeel DD, komt het voorgestelde artikel 68, eerste lid, te luiden:
1. Onze Minister kan ambtshalve wegens gewijzigde omstandigheden dan wel op aanvraag
van de vreemdeling besluiten tot opheffing of tijdelijke opheffing van de ongewenstverklaring.
D
In de aanhef van artikel II wordt «bijlage I vervangen door «bijlage 1».
E
Aan artikel III, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Wordt een dergelijke
vergunning ingetrokken en wordt besloten tot een ongewenstverklaring als bedoeld in
artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, dan kan de beschikking tevens een ongewenstverklaring
inhouden en is het bepaalde in bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht met betrekking
tot de Vreemdelingenwet 2000, onder e tot en met g, van overeenkomstige toepassing.
F
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIA. SAMENLOOP MET DE WIJZIGING VAN DE VREEMDELINGENWET 2000 TENEINDE TE
VOORZIEN IN AANPASSING VAN DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DE VERBLIJFSVERGUNNING ASIEL VOOR
BEPAALDE TIJD
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 22 december 2020 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing
van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (Kamerstukken
35 691) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel F, van deze wet,
vervalt onderdeel F, onder 2, van deze wet.
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel F, van deze wet, vervalt artikel I,
onderdeel A van die wet.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 22 december 2020 ingediende voorstel van
wet tot Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing
van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (Kamerstukken
35 691) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet b. later in
werking treedt dan artikel I, onderdeel F, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel B
van die wet.
G
Artikel V vervalt.
H
In artikel VI wordt een komma ingevoegd na «onderdeel N».
I
Artikel VII komt te luiden:
ARTIKEL VII
Indien het voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij
nareis (Wet invoering tweestatusstelsel, Kamerstukken 36 703) tot wet is of wordt
verheven en artikel I van die wet:
1. eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel G, van deze wet, wordt artikel I
van deze wet als volgt gewijzigd:
a. de onderdelen F, onder 1, G, J, L en W vervallen;
b. in onderdeel X wordt «artikel 29, eerste lid, onder a of b» vervangen door «artikel 29,
eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
2. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel G, van deze wet, wordt artikel I
van die wet als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel C komt te luiden:
C
Artikel 29, eerste lid, komt te luiden:
1. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden
verleend aan de vreemdeling die verdragsvluchteling is.
b. Onderdeel F, subonderdeel 2, komt te luiden:
2. In het achtste lid wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel 29,
tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en «artikel 29, eerste lid»
vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
c. Onderdeel G, subonderdeel 1, onder b, komt te luiden:
b. In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel 29,
tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste
lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
d. Onderdeel I, subonderdeel 2, komt te luiden:
2. In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel 29,
tweede of derde lid of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste
lid, onder a of b» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid».
Toelichting
Met deze nota van wijziging worden in het wetsvoorstel een aantal wijzigingen doorgevoerd.
Het betreft wijzigingen van technische aard.
Onderdelen A, B en G
Artikel V van het onderhavige voorstel van wet regelde de samenloop met het bij koninklijke
boodschap van 25 april 2023 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet
2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. Met
het oog daarop was in artikel II van het wetsvoorstel een samenloopbepaling opgenomen.
Dit wetsvoorstel tot verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken is
inmiddels tot wet verheven en op 28 maart 2025 in werking getreden. De onderdelen
A en B van de onderhavige nota van wijziging voorzien in de noodzakelijke technische
aanpassingen. De samenloopbepaling, die oorspronkelijk in artikel V van het onderhavige
wetsvoorstel was opgenomen, vervalt.
Onderdeel C
Geregeld wordt dat de verwoording van de bevoegdheid om een ongewenstverklaring op
te heffen, gelijk blijft aan die van dezelfde bevoegdheid voor een inreisverbod (vgl.
de artikelen 68, eerste lid, en 66b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000). De
verwoording van laatstgenoemde bevoegdheid verandert – louter redactioneel, het woord
«of» vervalt – met de Verzamelwet Justitie en Veiligheid en Asiel en Migratie 2025
(36 638). Om de gewenste gelijkluidendheid te behouden, wordt die wijziging nu ook hier doorgevoerd.
Onderdelen D en H
Dit betreffen redactionele correcties.
Onderdeel E
De regering stelt voor de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd af te schaffen.
Dit laat onverlet dat er na inwerkingtreding van de daarop betrekking hebbende bepalingen
nog mensen zijn die over een dergelijke vergunning beschikken en dat hierop krachtens
artikel III, eerste lid, het geldend recht van toepassing blijft, waaronder de bevoegdheid
een dergelijke vergunning op de bestaande gronden in te trekken. Deze eerbiedigende
werking betreft het recht ter zake die vergunning. Zij beoogt niet te verhinderen
dat daarnaast – met een verruimd doelgroepbereik als voorgesteld, maar eveneens op
bestaande gronden – een ongewenstverklaring kan worden opgelegd, zo wordt geëxpliciteerd.
Het is voorts wenselijk het voorstel te wijzigen, met name in verband met de bestaande,
in de memorie van toelichting ook genoemde argumenten voor concentratie van rechtsmiddelen.
In de eerste plaats wordt het mogelijk gemaakt dat in een meeromvattende beschikking
waarbij de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd wordt ingetrokken, tevens
een ongewenstverklaring wordt opgenomen. Ten tweede wordt de rechtsgang geconcentreerd.
Tegen intrekking van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd staat rechtstreeks
beroep open. Onwenselijk is dat in dat geval voor een beslissing omtrent een ongewenstverklaring
bezwaar openstaat. Abusievelijk was echter geen regeling getroffen voor rechtstreeks
beroep in zodanig geval. Dit onderdeel wijzigt dat.
Onderdeel F
Dit onderdeel regelt de samenloop met het aanhangige wetsvoorstel dat eveneens voorziet
in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
asiel.
Onderdeel H
Dit onderdeel verbetert het samenloopartikel voor het gelijktijdig ingediende wetsvoorstel
Wet invoering tweestatusstelsel.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie