Schriftelijke vragen : De CO2-heffing
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de CO2-heffing (ingezonden 23 mei 2025).
Vraag 1
Op welke wijze gaat u uitvoering geven aan de door de Kamer aangenomen motie (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3151) over alle bestaande nationale koppen uit Nederlandse wetgeving schrappen en wat
betekent dit voor het al dan niet voortbestaan van de nationale CO2-heffing die ook een nationale kop is op Europees beleid?
Vraag 2
Wat betekent de conclusie uit de Speelveldtoets 2025 van PricewaterhouseCoopers1 dat unilaterale nationale «sticks» beperkt of niet tot prikkels leiden voor CO2-reductie in Nederland, onder andere omdat productie en investeringen naar andere
Europese landen zullen weglekken, voor hoe u het nut- en noodzaak van de nationale
CO2-heffing beoordeelt?
Vraag 3
In hoeverre is de impact van de CO2-heffing na 2030 in kaart gebracht? Wat zijn de effecten van de voorgestelde CO2-prijs van 216 euro per ton CO2 in 2035 (Kamerstuk 32 140, nr. 251)op onder andere de risico’s op weglek, het concurrentievermogen van de industrie
in Nederland en de mogelijkheden voor het investeren in verduurzaming van de industrie?
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat er in de Nederlandse industrie vanuit wordt gegaan dat het
verschil tussen de nationale CO2-heffing en de EU Emissions Trading System (EU-ETS) prijs, en daarmee de heffing die
de Nederlandse industrie bovenop de EU-ETS moet betalen, op korte termijn tot boven
de € 30 per ton CO2 en op de langere naar meer dan 60 euro per ton CO2 zal stijgen? Zo ja, op welke wijze heeft u dit meegewogen bij de besluitvorming omtrent
de aanpassing van de CO2-heffing industrie?
Vraag 5
Welke ontwikkeling van de effectieve nationale heffing (verschil tussen EU-ETS en
tarief nationale CO2-heffing) wordt door uw ministerie verwacht richting 2035? Wat betekent dit voor het
concurrentievermogen van de Nederlandse industrie en de mogelijkheden om te investeren
in verduurzaming?
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u om, indien schrappen van de nationale CO2-heffing niet haalbaar is, in ieder geval het verschil tussen het tarief van de nationale
heffing en EU-ETS prijs, en daarmee de hoogte van de nationale kop, te maximaliseren
op een bedrag waarmee het concurrentievermogen en de verduurzaming van de Nederlandse
industrie niet negatief worden beïnvloed?
Vraag 7
Op welke wijze gaat u er met de reductiefactor en de dispensatierechten maximaal voor
zorgen dat bedrijven handelingsperspectief blijven houden gezien de vertraagde totstandkoming
van de randvoorwaarden die nodig zijn voor verduurzaming van de industrie?
Vraag 8
Kunt u deze vragen voor het debat over het pakket voor Groene Groei van 3 juni 2025
beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Indiener
Henri Bontenbal, Kamerlid