Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Van Waveren ter vervanging van nr. 18 over aanvullende uitzonderingen op de adviesplicht
36 549 Invoering van regels met betrekking tot het loopbaanvervolg van bewindspersonen, alsmede een tweetal wijzigingen van de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen)
Nr. 26
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN WAVEREN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 18
Ontvangen 21 mei 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de bewindspersoon of gewezen bewindspersoon
voornemens is een ambt te aanvaarden als:
a. lid van het Europese parlement;
b. lid van de Europese Commissie;
c. lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 4 van de Grondwet;
d. bewindspersoon;
e. Vice-President, lid, staatsraad of staatsraad in buitengewone dienst van de Raad van
State;
f. president, lid of lid in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer;
g. Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
h. commissaris van de Koning;
i. gedeputeerde;
j. burgemeester;
k. wethouder; of
l. voorzitter of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap.
Toelichting
Indiener constateert dat de huidige uitzondering op de adviesverplichting enkel geldt
voor gewezen bewindspersonen die een ambt als lid van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan aanvaarden, zoals bedoeld in artikel 4 van de Grondwet. Dit laat echter andere
publieke ambten, zoals burgemeesters, wethouders, dijkgraven, gedeputeerden, commissarissen
van de Koning, eurocommissarissen, voorzitter en leden van het dagelijks bestuur van
een waterschap buiten beschouwing. Ook leden van het Europees Parlement zijn niet
in de lijst opgenomen. Indiener stelt daarom voor om de uitzondering uit te breiden
naar de lijst met bovenstaande functies. Dit zorgt voor een evenwichtige en consequente
benadering van gewezen bewindspersonen die een nieuwe functie in het openbaar bestuur
aanvaarden. Omdat het om benoemingen gaat die door een vertegenwoordigd orgaan gedaan
worden, acht indiener het belangrijk dat het orgaan de vrijheid heeft om gewezen bewindspersonen
aan te stellen, zonder de verplichte adviesverplichting te hoeven doorlopen.
Indiener kiest ervoor om tevens de Vice-President van de Raad van State, de voorzitter
van de Afdeling bestuursrechtspraak, de president van de Algemene Rekenkamer en de
Nationale ombudsman uit te sluiten van de adviesverplichting zoals bedoeld in artikel
2, eerste lid. Indiener acht het onwenselijk om specifiek voor deze ambten een gemotiveerd
advies te verzoeken van het adviescollege, omdat voor deze functies reeds een benoemingswijze
op grondwettelijke of wettelijke wijze is geregeld. Te denken valt bijvoorbeeld aan
de voordracht van de Nationale ombudsman door de Tweede Kamer. Het is volgens indiener
onwenselijk als het adviescollege hierin kan interveniëren. Ditzelfde geldt voor de
overige leden in gewone en buitengewone dienst van de Raad van State en de Algemene
Rekenkamer, alsook de substituut ombudsmannen. Daarom kiest indiener ervoor deze ambten
ook uit te sluiten van de adviesverplichting.
Van Waveren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Sander van Waveren, Tweede Kamerlid