Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Joseph over het bericht ‘Ppi’s splitsen pensioenkapitaal na schrappen restitutiebeding'
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Ppi's splitsen pensioenkapitaal na schrappen restitutiebeding» (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 24 april
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ppi’s splitsen pensioenkapitaal na schrappen restitutiebeding»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er bij premiepensioeninstellingen (PPI’s) deelnemers zijn waarvan
bij overlijden het persoonlijke pensioenvermogen vervalt aan een eventuele partner
of kinderen in de vorm van een hoger nabestaandenpensioen?
Antwoord 2
Bij regelingen op basis van het oude stelsel is het mogelijk dat bij overlijden het
persoonlijke pensioenvermogen vervalt aan een eventuele partner of kinderen in de
vorm van een nabestaandenpensioen. Deze mogelijkheid is voor nieuwe opbouw komen te
vervallen bij de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp). De Wtp regelt
via overgangsrecht dat de reeds opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen opgebouwd
tot het moment van overgang naar het nieuwe stelsel beschikbaar moeten blijven. De
werking van dit overgangsrecht is tijdens de parlementaire behandeling van de Wtp
uitgebreid aan bod geweest.
Vraag 3
Kunt u zich voorstellen dat de deelnemers van PPI’s en hun naasten veel waarde hechten
aan deze eigenschap van hun pensioenproduct?
Antwoord 3
Ja, dat kan ik. Een goede nabestaandenregeling is voor deelnemers een belangrijk onderdeel
van de pensioenregeling. Voor veel mensen is het namelijk een geruststelling dat er
voor hun nabestaanden een adequate voorziening is. Om die reden voorziet de Wtp ook
in overgangsrecht zodat ook na de overstap naar het nieuwe stelsel de reeds opgebouwde
aanspraken tot het moment van overgang beschikbaar blijven. Deelnemers die een restitutieregeling
gewend waren, moeten vervolgens wel een overstap maken naar een nabestaandenpensioen
op risicobasis.
Over de wenselijke dekking van het nabestaandenpensioen is naar aanleiding van de
initiatiefnota van de leden Omtzigt en Bruins een advies aan de Stichting van de Arbeid
(StvdA) gevraagd.2 Het advies over het nabestaandenpensioen dat de StvdA heeft uitgebracht staat aan
de basis van de wijzigingen van het nabestaandenpensioen. Er is gekozen voor risicodekking
vóór pensioendatum en kapitaaldekking erna. Zoals eerder aan de Kamer gemeld, maakt
dit een einde aan de situatie dat er vele vormen van dekking mogelijk zijn en brengt
daarmee eenvoud in het stelsel.3
Dit sluit aan bij de doelen die de StvdA heeft geformuleerd en bij de initiatiefnota
inzake nabestaandenpensioen van de leden Omtzigt en Bruins. Daarnaast biedt een risicodekking
bij overlijden voor pensioendatum meer duidelijkheid voor nabestaanden.
Er is namelijk meer zekerheid over de hoogte van de uitkering die de nabestaande zal
ontvangen, omdat de hoogte diensttijd onafhankelijk is. Een groot risico in het oude
stelsel is er bijvoorbeeld voor een nabestaande, wanneer er te weinig opbouwjaren
zijn geweest voor de partner om een volwaardig nabestaandenpensioen op te bouwen.
De hoogte van het nabestaandenpensioen is onder het nieuwe stelsel niet meer afhankelijk
van het arbeidsverleden of dienstjaren bij de huidige werkgever. Voor deelnemers is
deze wijziging met name relevant na een baanwisseling waarbij men ook toetreedt in
een nieuwe pensioenregeling. Ook is het nabestaandenpensioen gebaseerd op het (gehele)
salaris op het moment van overlijden van de deelnemer in plaats van op de pensioengrondslag
(pensioengevend salaris minus franchise). Dit betekent dat er ook een adequate dekking
komt voor de lage en middeninkomens.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat deze eigenschap voor nieuwe pensioenopbouw onder de Wet toekomst
pensioenen (Wtp) niet meer mogelijk is, waardoor nieuw opgebouwd persoonlijk pensioenvermogen
bij overlijden terugvloeit naar de PPI en vervolgens via winstdeling toekomt aan de
nog levende deelnemers?
Antwoord 4
Ja, dat kan ik bevestigen. Dit is tijdens de Wtp-behandeling uitgebreid aan bod geweest.
Een kapitaalgedekt partnerpensioen bij overlijden vóór pensioendatum is in het nieuwe
stelsel voor nabestaandenpensioen niet meer toegestaan. In de Wtp is opgenomen dat
partnerpensioen ter dekking van het risico op overlijden vóór pensioendatum enkel
nog op risicobasis kan plaatsvinden. Er is hiermee een einde gekomen aan de situatie
dat er vele vormen van dekking mogelijk zijn. Dat geldt ook voor de restitutievariant.
Bij overlijden vóór de pensioendatum vervalt het opgebouwde pensioenvermogen. In de
uitvoeringspraktijk bestaan pensioenproducten waarbij de (gewezen) deelnemer hiervoor
maandelijks een zogenaamde «bonus bij leven» ontvangt dat toegevoegd wordt aan het
opgebouwde pensioenvermogen. In de Wtp is er ook geen sprake van individueel opeisbare
vermogens maar van een collectief stelsel.
De bestaande opgebouwde restitutie-aanspraken worden geëerbiedigd door het overgangsrecht
in de Wtp en blijven via het overgangsrecht onder het nieuwe stelsel beschikbaar.
Vraag 5
Kunt u de argumentatie schetsen om het restitutiebeding te schrappen in de Wtp?
Antwoord 5
De dekking op risicobasis voor het nabestaandenpensioen betekent een belangrijke verbetering
voor de dekking bij overlijden vóór pensioendatum. Het is transparanter, eenduidiger,
sluit beter aan bij life-events en biedt een betere bestaanszekerheid voor mensen
met lage inkomens en personen die nog relatief kort deelnemen in hun pensioenregeling.
Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat restitutiepolis tot schijnzekerheid leidt
bij de nabestaande. Op voorhand is namelijk niet te voorspellen hoe hoog de nabestaandenpensioenuitkering
zal zijn.4 Het nabestaandenpensioen zal namelijk laag zijn als de deelnemer nog maar kort pensioen
opbouwt en bij deelnemers met relatief lage lonen. Met het nieuwe pensioenstelsel
wordt dit risico voor deze kwetsbare groep weggenomen.
Het nabestaandenpensioen bij overlijden voor pensioendatum is diensttijd onafhankelijk en gebaseerd op het (gehele) salaris op het moment van overlijden van
de deelnemer in plaats van op de pensioengrondslag (pensioengevend salaris minus franchise).
Deze maatregelen pakken gunstiger uit voor lage inkomens, omdat er geen rekening wordt
gehouden met de franchise. Ook is het gunstig voor deelnemers die nog niet zolang
deelnemen aan de pensioenregeling. Zij hebben vanaf dag één een dekking op niveau.
Verder is er in de Wtp een aantal maatregelen opgenomen voor dekking van het nabestaandenpensioen
vóór pensioendatum bij einde deelname. Er gelden verplichte uitloopdekkingen in geval
van ziekte, werkloosheid en baanwisseling. Dit om het risico te verkleinen dat iemand
die tussen twee dienstverbanden in zit of iemand die werkloos of zelfstandige wordt,
of ziek uit dienst treedt, tijdelijk geen of een lagere dekking voor partnerpensioen
heeft. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor vrijwillige voorzetting verruimd.
Vraag 6
Wat zegt het volgens u over de werking van de Wtp dat PPI’s het kapitaal gaan opknippen
in twee delen om te voorkomen dat voor reeds opgebouwd kapitaal een ongunstige Wtp-regel
voor nabestaanden gaat gelden?
Antwoord 6
De Wtp regelt via het overgangsrecht dat de aanspraken op nabestaandenpensioen opgebouwd
tot het moment van overgang naar het nieuwe stelsel beschikbaar moeten blijven. Bestaande
restitutieregelingen worden door het overgangsrecht in de Wtp geëerbiedigd. De wijze
daarop is vormvrij; het is aan pensioenuitvoerders om daar (administratieve) invulling
aan te geven.
Vraag 7
In hoeverre is het volgens u vanuit deelnemersperspectief uitlegbaar dat onder de
nieuwe pensioenregels opgebouwd kapitaal na overlijden ineens niet meer als totaalbedrag
vervalt aan een eventuele partner of kinderen in de vorm van een hoger nabestaandenpensioen?
Antwoord 7
Zoals eerder in vraag 5 is aangegeven, kent de restitutie-variant belangrijke nadelen.
Het bestaan van de mogelijkheid van restitutie kan deelnemers schijnzekerheid bieden.
Op voorhand is namelijk niet te voorspellen hoe hoog de nabestaandenpensioenuitkering
zal zijn. In het nieuwe pensioenstelsel zijn de regels voor het nabestaandenpensioen
geüniformeerd en worden de risico’s voor nabestaanden verkleind. Met als doel de schrijnende
situaties zoveel als mogelijk te voorkomen. Hiermee is het nabestaandenpensioen begrijpelijker
geworden en zijn de risico’s voor nabestaanden verkleind. De dekking op risicobasis
voor het nabestaandenpensioen betekent een belangrijke verbetering voor de dekking
bij overlijden vóór pensioendatum. Het is transparanter, eenduidiger, sluit beter
aan bij life-events en biedt een betere dekking voor mensen met lage inkomens en personen
die nog relatief kort deelnemen in hun pensioenregeling.
Vraag 8
Herkent u het beeld uit het artikel dat het als gevolg van het schrappen van het restitutiebeding
minder aantrekkelijk zal zijn voor mensen om vrijwillig bij te sparen voor pensioen
in de nieuwe regeling, immers als ze bijsparen via een PPI verliezen zij dat kapitaal
bij overlijden voor pensioendatum? Zo ja, hoe wenselijk is dit volgens u?
Antwoord 8
Er zijn verschillende mogelijkheden van pensioensparen, waaronder het pensioen in
de pensioenregeling vrijwillig aan te vullen (bijsparen). Het is aan sociale partners
om de mogelijkheid om vrijwillig pensioen aan te vullen in de pensioenregeling op
te nemen. De werking van het nabestaandenpensioen is tijdens de parlementaire behandeling
van de Wtp uitgebreid aan bod geweest.
Het is mij niet bekend dat deze vorm van pensioensparen minder aantrekkelijk zou zijn.
In de praktijk bestaan pensioenproducten waarbij de deelnemer maandelijks een extra
«bonus bij leven» ontvangt dat toegevoegd wordt aan het opgebouwde pensioenvermogen.
Vraag 9
Bent u het eens met de stelling uit het artikel dat het schrappen van het restitutiebeding
een weeffout in de wet is die hersteld moet worden? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe
bent u voornemens dit te realiseren?
Antwoord 9
Nee. Tijdens de plenaire behandeling van de Wtp is uitgebreid van gedachten gewisseld
over de mogelijkheid van restitutie naast de met de Wtp geïntroduceerde risicodekking
van het nabestaandenpensioen. Zo is de motie van de SGP en ChristenUnie5 aangenomen om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van restitutie in het nabestaandenpensioen.
Naar aanleiding van dat onderzoek is er geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor
restitutie als extra mogelijkheid. Het toestaan van een restitutiepolis leidt niet
tot de beoogde en gewenste uniformiteit voor het nabestaandenpensioen en meer bestaanszekerheid
voor kwetsbare groepen. Het nieuwe nabestaandenpensioen is juist adequater en begrijpelijker
geworden en de risico’s voor nabestaanden worden verkleind.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.