Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vedder en Krul over de oplossing van natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de gevolgen daarvan voor vissers in Noord-Holland
Vragen van de leden Vedder en Krul (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de oplossing van natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de gevolgen daarvan voor vissers in Noord-Holland (ingezonden 5 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 23 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 1743.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Alternatieve oplossing Natuurcompensatie Maasvlakte
is geen oplossing»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het in dit artikel beschreven alternatief voor natuurcompensatie voor de
aanleg van de Tweede Maasvlakte?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de status van dit voorstel is? Wanneer verwacht u een definitief
besluit te nemen?
Antwoord 3
Het voorstel betreft een suggestie voor een alternatieve natuurcompensatie dat ter
bespreking is gedeeld met de vertegenwoordigers van de visserijorganisaties, de natuur-
en milieuorganisaties, Havenbedrijf Rotterdam en de bij de Noordzee betrokken departementen.
Naar aanleiding van de ontvangen reacties op dit voorstel en op verzoek van de visserij-
en natuur- en milieuorganisaties heb ik besloten om de belanghebbenden nog een laatste
kans te geven om, in een kort proces tot medio mei, samen te komen tot een gedragen
alternatief.
Over de uitkomst daarvan zal ook afstemming met de andere departementen nodig zijn,
voordat ik met instemming van het kabinet een voorgenomen besluit over de alternatieve
natuurcompensatie aan de Commissie stuur. Ik streef ernaar om dat voor het zomerreces
te doen. Pas als de Commissie instemt met het voorgenomen besluit, kan ik een definitief
besluit nemen.
Vraag 4
Is er naar uw mening voor de vissers wel of geen «waterbedeffect» als de beperkende
maatregelen voor de Zuidwestelijke viswateren worden vervangen door maatregelen in
de Noord-Hollandse wateren?
Antwoord 4
De moties van het lid Flach c.s. (Kamerstukken 30 252, nr. 137 en 36 410 XIV, nr. 88) vragen mij om, indien mogelijk, de belangrijkste visgebieden in de Voordelta uit
te zonderen van sluiting in het kader van de natuurcompensatie. In het commissiedebat
Tuinbouw, visserij en biotechnologie van 3 oktober 2024 heeft het lid Flach mij aanvullend
gevraagd om ook buiten de Voordelta te kijken. Anderen, waaronder het lid Vedder,
sloten aan bij deze vraag.
Het te compenseren habitattype H1110B komt alleen voor in de ondiepe kustzee, tot
een diepte van 20 meter.
Vraag 5
Welke verklaring en onderbouwing zijn er om een extra Natura 2000-gebied op basis
van de Habitatrichtlijn ten zuiden van het Natura 2000-gebied «Noordzee Kustzone»
nodig te maken en/of om dat gebied in zuidelijke richting uit te moeten breiden?
Antwoord 5
In algemene zin geldt het volgende. Compenserende maatregelen kunnen worden getroffen
buiten het door het project van groot openbaar belang geraakte Natura 2000-gebied,
namelijk in een ander Natura 2000-gebied of geheel buiten het Natura 2000-netwerk.
Als een compenserende maatregel voorziet in de ontwikkeling of verbetering van habitats
in een ander Natura 2000-gebied, dan zorgt de Staatssecretaris van LVVN er voor dat
het aanwijzingsbesluit van dat gebied wordt aangepast, zodat het resultaat van de
compenserende maatregel wordt beschermd. Als de maatregel wordt genomen buiten het
Natura 2000-netwerk, moet het betreffende gebied worden aangewezen als nieuw Natura
2000-gebied. Dit is voorgeschreven in artikel 3.61 Besluit kwaliteit leefomgeving,
op basis van de Europese juridische kaders.
Vraag 6
Kunt u de ecologische onderbouwing geven voor die eventuele uitbreiding van het bestaande
Natura 2000-gebied of voor aanwijzing van een nieuw Natura 2000-gebied, uitgaande
van het Habitattype 1110?
Antwoord 6
Allereerst verwijs ik hier naar het antwoord op vraag 5 voor de juridische basis voor
de aanwijzing van een nieuw Natura 2000-gebied.
De keuze voor een nieuw Natura 2000-gebied op die locatie is deels op grond van ecologie,
deels op grond van pragmatisme. Uit recent onderzoek van Wageningen Marien Research
is gebleken dat het betreffende gebied relatief hoge natuurwaarden bevat.2 Bijvoorbeeld door het voorkomen van schelpdieren in grote dichtheden, die als voedsel
dienen voor daar voorkomende schelpdieretende duikeenden. Verder sluit het gebied
aan op reeds gesloten VIBEG-gebieden in Natura 2000-gebied Noordzeekustzone3, waardoor positieve effecten elkaar kunnen versterken.
Vraag 7
Kunt u aangeven of u voornemens bent de mogelijk gedupeerde Noord-Hollandse vissers
te compenseren en op welke wijze dat zal gebeuren?
Antwoord 7
Het is nu te vroeg om al over compensatie te spreken, er ligt immers nog geen besluit.
Op het moment dat er een onherroepelijk besluit tot sluiting van bepaalde gebieden
ligt, kan een visser overeenkomstig de daarvoor geldende kaders een beroep doen op
nadeelcompensatie. Ik heb hiervoor middelen gereserveerd.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat de status is van uitbetaalde compensatiegelden in de Zuidwestelijke
regio als daar niet langer meer sprake is van beperkende maatregelen?
Antwoord 8
Er zijn geen compensatiegelden betaald. Hiervoor geldt hetzelfde als bij vraag 7:
er kan pas sprake zijn van nadeelcompensatie op het moment dat er een definitief besluit
ligt.
Vraag 9
Kunt u aangeven waarom u op deze wijze invulling geeft aan de motie van het lid Flach
c.s. (Kamerstuk 30 252, nr. 137), door wel de vissers in de regio Zuidwest te ontzien maar de Noord-Hollandse vissers
te beperken en de visserij daarmee per saldo met evenveel of zelfs meer beperkingen
te confronteren?
Antwoord 9
Inhoudelijk heb ik met mijn antwoord op vraag 4 ook deze vraag beantwoord. Aanvullend
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3, waarin ik aangeef dat ik de visserijorganisaties
en de natuur- en milieuorganisaties nog een laatste kans bied om er samen uit te komen.
Vraag 10
Bent u bereid om geen onomkeerbare besluiten te nemen, waaronder het informeren van
of notificeren bij de Europese Commissie, totdat u met de visserijsector langs de
hele kust (van Cadzand tot Delfzijl) overeenstemming heeft bereikt over mogelijk alternatieve
maatregelen?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 geef ik de stakeholders nog een laatste
kans om gezamenlijk tot een gedragen alternatieve natuurcompensatie te komen. Ik nodig
daarvoor dezelfde partijen uit als die betrokken waren bij de gesprekken in 2023,
aangevuld met de vertegenwoordigers van de Noordelijke Visserij Alliantie en vertegenwoordigers
van de kleinschalige visserij in de Voordelta. Met instemming van het kabinet zal
ik het gedragen alternatief aan uw Kamer sturen en ter instemming voorleggen aan de
Europese Commissie. Pas als ook die daarmee akkoord is neem ik een definitief besluit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.