Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid 16 april 2025 (Kamerstuk 21501-31-781)
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 784
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 april 2025
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de brief van 28 maart 2025 over de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad
gelijkheid 16 april 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 781).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 april 2025 aan de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 11 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
– Inbreng van de leden van de PVV-fractie
2
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
3
– Inbreng van de leden van de NSC-fractie
4
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
5
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele EPSCO-Raad (gelijkheid) op 16 april 2025. Gezien de agendapunten
hebben deze leden een aantal vragen. Zij vragen of de Staatssecretaris van plan is
om deel te nemen aan deze informele raad met een intersectionele blik, of dat de Staatssecretaris
van plan is om toch met een neutraler framewerk deel te nemen. Voorts vragen zij of
de Staatssecretaris op dit moment vindt dat rechten als gelijkheid en non-discriminatie
onder druk staan. Ook vragen zij waarom er zoveel nadruk op de Europese Unie ligt
en niet specifiek op Nederland; ook in een vliegtuig moet men immers eerst zijn/haar
eigen zuurstofmasker vastmaken voordat men een ander helpt.
Gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving
De leden van de PVV-fractie merken op dat er wordt gesproken over het verankeren van
gelijkheidsprincipes in relatie tot het gebruik van kunstmatige intelligentie (hierna:
AI). Deze leden zien dat de output van AI gebaseerd is op het «garbage in, garbage
out» principe. Dit houdt ook in dat als large language models (hierna: LLM) gevoed
worden met data en wegingsfactoren die weinig of niet relevant zijn voor de toepassingsgebieden
van het LLM, dat er ook weer informatie uit komt die een bias kan hebben, niet accuraat
is of beide. Waarom ligt de focus bij dit onderdeel niet op de datasets klaar te maken
voor specifieke toepassingsgebieden? Ook kan er dan naar gekeken worden dat er zoveel
mogelijk neutrale en feitelijk juiste informatie wordt gebruikt. Is de Staatssecretaris
het met de leden eens dat dit dan de discussie over «diversiteit, non-discriminatie
en eerlijkheid» overbodig maakt?
Mannen, jongens en gendergelijkheid
De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet een actievere rol ziet voor
mannen in het gezinsleven, de zorg en het onderwijs. In het kader van emancipatie
hebben deze leden al eerder vragen gesteld aan de Staatssecretaris of de verschillen
in interesses bij mannen en vrouwen ook meegenomen zijn in de discussie. Ook hier
zouden de leden graag horen of dit meegenomen is in de overweging om dit onderwerp
te agenderen.
De leden van de PVV-fractie kijken ook met een kritische blik naar de paragraaf waar
social media influencers en de manosphere worden benoemd. Andrew en Tristan Tate zijn momenteel veel in opspraak. Deze leden
vragen of de Staatssecretaris deze paragraaf gebaseerd heeft op de Tate broers. Is
dit het geval? Graag zien zij ook nog overige voorbeelden van influencers die, volgens de Staatssecretaris, een probleem zijn. Is de Staatssecretaris het met
de leden eens dat social media infuencers als Dylan Mulvaney ook schadelijk zijn als het gaat om de positie van vrouwen? Mulvaney
laat immers een extreem stereotype van een vrouw zien in de vlogs. Daarnaast merken
zij op dat ook in de dominante trans-identificerende-mannen communities op onder andere
Reddit ook veel misogynistisch gedrag voorkomt. Neemt de Staatssecretaris dit ook
mee in de derde deelsessie op 16 april 2025 van de EPSCO-Raad?
Ook willen de leden van de PVV-fractie opmerken dat er vanuit de streng patriarchische
religies als de Islam ook veel social media influencers zijn, waaronder ook de Tate broers, die zich misogynistisch uiten. Deze leden vragen
de Staatssecretaris dan ook om dit mee te nemen in de deelsessie.
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie welke investeringen er ondertussen gedaan
zijn in mediawijsheid en mediaweerbaarheid. Deze leden kijken uit naar de antwoorden
van de Staatssecretaris.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Informele EPSCO-Raad over gendergelijkheid en hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie zien dat het onderwerp gendergelijkheid met daarbij een
focus op de rol van mannen en jongens geagendeerd staat voor de EPSCO-Raad. Deze leden
maken zich zorgen over de beïnvloeding van (jonge) mannen in de zogeheten manosphere en moedigen een EU-brede bewustwording hiervan aan. Deze leden vragen of het kabinet
van mening is dat het betrekken van (jonge) mannen als bondgenoten bij gendergelijkheid
niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau gestimuleerd kan worden.
De leden vragen of het kabinet hierin een rol voor de Europese Unie weggelegd ziet
en hoe die eruit ziet.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet inzicht kan geven in de omvang van
de invloed van de zogenaamde manosphere en de rol van influencers op de houding van (jonge) mannen ten opzichte van vrouwen binnen de Europese Unie.
Is er EU-breed zicht op (online) invloedrijke figuren en wordt dit fenomeen op Europees
niveau onderzocht? Zijn er in Europees verband reeds concrete stappen genomen om schadelijke
boodschappen die voortkomen uit de online uitingen van influencers in de manosphere aan te pakken, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de buitenlandse financiering die
ten grondslag ligt aan narratieven die in de gehele EU online en via zogenaamde family organisations verspreid worden, gericht tegen vrouwenrechten en lhbtiq+1-rechten. Deze leden vragen het kabinet dit zorgelijke probleem in de EU op de agenda
te zetten. Is het kabinet bereid voorstellen te doen voor het gezamenlijk in kaart
brengen en aanpakken daarvan, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie weten dat er voor de jaren 2020–2025 een Europese Gender Equality Strategy bestaat, die zich richt op het bevorderen van gendergelijkheid voor vrouwen. Is het
kabinet van mening dat deze strategie bijgedragen heeft aan het bevorderen van gendergelijkheid
in Nederland, vragen deze leden. Op welke manier heeft deze strategie bijgedragen
aan de aanpak van online vrouwenhaat? Deze leden vragen of de Europese Commissie voornemens
is om voor de komende (vijf) jaren een nieuwe strategie uit te rollen, daar het probleem
nog altijd voortduurt. Deze leden vragen voorts hoe de aanpak van online vrouwenhaat
en de toenemende invloed van de manosphere daarop in een dergelijke strategie verwerkt zou kunnen worden.
De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat de Commissie de Roadmap for Women’s Rights op 7 maart 2025 heeft vastgesteld. Deze leden vragen het kabinet of zij de doelen
uit die roadmap onderschrijft en hoe zij deze in haar eigen beleid wil gaan implementeren. Op welke
manier verwacht het kabinet dat deze roadmap gaat bijdragen aan gendergelijkheid in de Europese lidstaten die op dit moment achterlopen
op het Europees gemiddelde, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie herinneren dat het kabinet in antwoord op vragen van het
lid Becker over vrouwenhaat2 heeft aangegeven zich via het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld inzet voor het tegengaan en aanpakken van vrouwenhaat. Deze
leden vragen het kabinet op welke wijze dit nationaal actieprogramma aansluit bij
de bovengenoemde of andere Europese initiatieven.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het kabinet bereid is na te gaan hoe
Nederland kan leren van andere landen in het aanpakken van vrouwenhaat, zoals bijvoorbeeld
het Verenigd Koninkrijk, dat vrouwenhaat heeft aangemerkt als extremisme. Welke andere
voorbeelden zijn er waar Nederland van kan leren, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid op 16 april 2025. Een democratische
rechtsstaat schiet tekort wanneer niet iedereen daarbinnen op gelijke maatschappelijk
voet staat met elkaar, bijvoorbeeld vanwege sekse of genderidentiteit, of het behoren
tot een bepaalde etnische bevolkingsgroep. Deze leden onderstrepen dan ook het belang
van voortdurende aandacht voor en inzet op emancipatie voor die delen van de bevolking
waarvoor dat (helaas) nog steeds nodig is. In verband daarmee willen de leden de volgende
opmerkingen en vragen meegeven.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de toenemende alomtegenwoordigheid van op
machine learning gebaseerde algoritmes risico's met zich meebrengen als het gaat om de gelijkwaardige
behandeling van eenieder in onze samenleving. Deze leden willen in het bijzonder aandacht
vragen voor de rol van dergelijke algoritmes bij sollicitatie- en wervingsprocedures
en het mogelijk nadelige effect hiervan voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt.
Wat wordt er op dit moment gedaan in Nederland en de rest van de EU om hier tegenop
te treden? Wat is er sinds de inwerkingtreding van de AI-verordening op dit terrein
inmiddels in gang gezet en concreet veranderd?
De leden van de NSC-fractie vinden het belangrijk dat ook de Roma en Sinti gemeenschap
in Nederland en Europa een gelijkwaardige positie in de samenleving innemen. Dat laat
onverlet dat op basis van signalen die zij hebben gekregen vanuit de Roma en Sinti
gemeenschap zelf, er ook daar interne uitdagingen zijn op het vlak van emancipatie,
bijvoorbeeld op het vlak van lhbtiq+-acceptatie. Is de Staatssecretaris van oordeel
dat ook dit bijzondere aandacht vereist en is zij bereid dit thema onder de aandacht
van haar Europese collega's te brengen tijdens de informele raad, zo vragen de leden.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen van de fracties van uw Kamer.
Ik dank hen voor hun inbreng. De antwoorden houden dezelfde volgorde aan zoals in
de inbreng van de fracties. De vragen zijn cursief weergegeven.
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap van plan is om deel te nemen aan de informele EPSCO-Raad (gelijkheid) op
16 april 2025 met een intersectionele blik. Ook vragen de leden of de Staatssecretaris
van mening is dat dat rechten als gelijkheid en non-discriminatie momenteel onder
druk staan, en waarom de nadruk van de Raad ligt op de Europese Unie in plaats van
op Nederland zelf.
Het kabinet maakt zich zorgen over de inperking van de rechten van vrouwen en lhbtiq+
personen en waardeert de Europese inzet voor gendergelijkheid en gelijke behandeling.3 Nederlandse belangen, onze waarden en onze vrijheden, zijn gediend bij een veilig
en stabiel kader. Een stevige focus op nationale belangen vraagt om bilaterale samenwerking
en coalitievorming met andere EU-lidstaten. Met deze blik neem ik deel aan bijeenkomsten
zoals deze informele Raad.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie waarom bij het agendapunt over AI en gendergelijkheid
niet de focus ligt op het optimaliseren van datasets voor specifieke toepassingen,
en of de Staatssecretaris het ermee eens is dat dit de discussie over diversiteit
en non-discriminatie overbodig maakt.
Het is essentieel om bij hoogrisico-AI-systemen te zorgen voor representatieve, relevante
en kwalitatieve datasets. De EU werkt hier ook aan en de AI-verordening schrijft dit
ook expliciet voor. Toch maakt dit de discussie over diversiteit, non-discriminatie
en eerlijkheid niet overbodig. Deze thema’s gaan niet alleen over data, maar ook over
de manier waarop AI wordt toegepast in de samenleving. Een goede voorbereiding van
datasets is belangrijk, maar het blijft nodig om kritisch te kijken naar de maatschappelijke
impact van AI-systemen. Daarom wordt er bijvoorbeeld op nationaal gebied gewerkt aan
GPT-NL, een model dat wordt ontwikkeld op basis van kwalitatieve en rechtmatige verkregen
Nederlandse data.
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of bij het agendapunt over mannen, jongens
en gendergelijkheid rekening wordt gehouden met verschillen in interesses tussen mannen
en vrouwen. Verder stellen de leden vragen over de rol van social media influencers,
specifiek over misogynistische uitingen binnen patriarchale religies en online gemeenschappen
en vragen zij of deze ook worden meegenomen in de discussie. Tot slot vragen de leden
welke investeringen er inmiddels zijn gedaan in mediawijsheid en mediaweerbaarheid.
De onderwerpen van de informele raad zijn geagendeerd door het Poolse voorzitterschap.
Het kabinet zet zich in voor keuzevrijheid en het doorbreken van maatschappelijke
verwachtingen. In dat kader is het ook van belang om het over mannen en jongens te
hebben.
Het kabinet is zich ervan bewust dat er (jonge) mannen zijn die beïnvloed worden door
verschillende influencers in de «manosphere». De manosphere is een verzamelnaam voor
online gemeenschappen die zich sterk verzetten tegen het idee dat vrouwen gelijk zijn
aan mannen en vrouwenhaat normaliseren. Ook zijn deze mannen vaak tegen lhbtiq+ emancipatie.
Sociale media- of gaming platforms kunnen een ingang zijn voor mannen om zich verder
te verdiepen in bepaald gedachtegoed of gemeenschappen. Dit is een breed vraagstuk
dat niet te reduceren is tot een specifiek platform of een aantal influencers. Ik
vind alle haat gericht aan meisjes en vrouwen door social media influencers verwerpelijk,
ongeacht uit welke hoek het komt. In de deelsessie zal ik mijn zorgen over manosphere
en diverse mogelijke oorzaken van vrouwenhaat delen.
In reactie op de vraag over investeringen in mediawijsheid en mediaweerbaarheid het
volgende. Het Ministerie van OCW ondersteunt Netwerk Mediawijsheid. Het gaat hier
om een jaarlijks bedrag van ruim 1,8 miljoen euro. Netwerk Mediawijsheid heeft vier
maatschappelijke opgaven geïdentificeerd: (1) plezier, grip en profijt bij een leven
in media, (2) digitale balans, (3) samen sociaal online en (4) weerbaarheid tegen
desinformatie. In het genoemde bedrag zijn activiteiten van andere partijen, in bijvoorbeeld
het funderend onderwijs, niet opgenomen. Ook zet het kabinet in op digitale weerbaarheid
door in het onderwijs aandacht te besteden aan digitale geletterdheid en burgerschap.
De conceptkerndoelen die dit jaar voor beide leergebieden zijn gepubliceerd, schrijven
scholen voor om aandacht te besteden aan de omgang met digitale media en de online
identiteit van leerlingen.4
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen naar wat de Europese Unie kan doen om jonge mannen
als bondgenoten in gendergelijkheid te betrekken. Ook vragen zij of het kabinet inzicht
heeft in de invloed van de zogenoemde manosphere en influencers op de houding van
jonge mannen ten opzichte van vrouwen binnen de EU, en of er al concrete stappen worden
ondernomen om schadelijke boodschappen aan te pakken.
Momenteel richt de Europese Commissie zich via campagnes op schadelijke stereotypen
en op de rol van jongens en mannen in emancipatie thema’s zoals arbeid en zorg.5 In Nederland wordt vanuit OCW de organisatie Emancipator ondersteunt. Deze organisatie
bevordert gendergelijkheid door zich in te zetten op verandering van opvattingen over
mannen en mannelijkheid. Daarnaast hebben de door OCW gesteunde de allianties Act4Respect
en Worden wie je bent aandacht voor jongens en mannelijkheid. Verder wordt in 2025
een integrale mannenalliantie opgezet als onderdeel van de aanpak «Stop Femicide».
Ook zijn er Voor de landelijke campagne van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel
grensoverschrijdend gedrag en geweld: «Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?»
specifieke mannenplatforms benaderd om het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld bespreekbaar te maken en welke rol je als man hebt.
Ik zal tijdens de Raad aandacht vragen voor deze kwesties alsook de Commissie vragen
hier aandacht aan te besteden bij het ontwikkelen van de aangekondigde strategieën
voor gendergelijkheid en voor gelijkheid van lhbtiq+ personen.
Daarnaast verzoeken de leden van de VVD-fractie om buitenlandse financiering achter
vrouwonvriendelijke en anti-lhbtiq+ narratieven en zogenaamde «family organisations»
op EU-niveau te agenderen en voorstellen te doen om dit gezamenlijk aan te pakken.
Het kabinet vindt het zorgelijk dat er narratieven rondgaan die de rechten van vrouwen
en lhbtiq+ personen in twijfel trekken. Ik zet mij samen met de Minister van Buitenlandse
Zaken structureel in om de fundamentele vrijheden en rechten in de gehele EU te beschermen.6 Verder hanteert het kabinet de rijksbrede strategie effectieve aanpak desinformatie7, welke onder andere gericht is op desinformatie over lhtbiq+ personen. Onderdeel
van de strategie zijn maatregelen om verspreiders en de verspreiding van desinformatie
aan te pakken, zoals de oprichting van een meldvoorziening en de implementatie van
de digitaledienstenverordening (DSA). Zoals eerder aangegeven versterkt het Ministerie
van OCW ook de mediawijsheid in de samenleving en het onderwijs, zodat burgers en
leerlingen de betrouwbaarheid van informatie kunnen inschatten. In mijn Emancipatienota
zal ik terugkomen op welke concrete stappen het kabinet nog meer zal nemen om vrouwen,
lhbtiq+ personen en organisaties die zich voor hun rechten inzetten te beschermen
en weerbaarder te maken tegen deze schadelijke narratieven.
Tevens zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of de Europese Gender Equality Strategy
2020–2025 heeft bijgedragen aan het bevorderen van Nederlands emancipatiebeleid, of
er een vervolgstrategie komt en hoe daarin de toenemende invloed van manosphere en
online vrouwenhaat verwerkt kan worden. Voorts vragen de leden hoe het kabinet de
recent vastgestelde Roadmap for Women’s Rights van de Europese Commissie beoordeelt,
of zij de doelen hiervan onderschrijft en hoe deze in nationaal beleid worden geïmplementeerd,
waaronder in het Nationaal Actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag
en seksueel geweld. Ook vragen de leden hoe de roadmap lidstaten die achterlopen in
de EU kan helpen.
In de kabinetsappreciatie over de nieuwe initiatieven van het Commissie Werkprogramma
2025, aanhangig bij de Kamerbrief Staat van de Europese Unie 2025, is medegedeeld
dat het kabinet de roadmap voor vrouwenrechten verwelkomt.8 Het kabinet ziet graag verdere inspanningen die nodig zijn om de kabinetsbrede prioriteiten
voor het Nederlands emancipatiebeleid te realiseren. Daarom zal ik de doelen uit de
roadmap betrekken bij de uitwerking van de emancipatieprioriteiten «iedereen moet
veilig kunnen zijn» en «iedereen moet kunnen meedoen».9 De roadmap vraagt om een integrale aanpak van gendergerelateerd geweld, waaronder
seksueel geweld. Dit omvat preventie, hulpverlening en toegang tot rechtsbescherming
en sluit aan bij het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en geweld.
De roadmap dient ook als startschot voor de consultatie voor de nieuwe Europese strategie
voor gendergelijkheid, die naar verwachting begin 2026 wordt gepubliceerd. Tevens
verwelkomt het kabinet het aangekondigde vervolg op de strategie voor gelijkheid van
lhbtiq+ personen, die eveneens dit jaar afloopt. Deze Europese beleidskaders en mogelijke
daaruit voortvloeiende wetsvoorstellen zijn EU-breed toepasbaar en helpen daardoor
ook andere landen vooruit. De vorige strategie heeft ook in Nederland geleid tot concrete
wetgeving op bijvoorbeeld het terrein van loontransparantie en het bestrijden van
geweld tegen vrouwen. In de consultatieperiode van de Europese strategieën zal het
kabinet ook aandacht hebben voor de rol van mannen en jongens als onderdeel van emancipatiebeleid
en de rol van mediawijsheid en digitale geletterdheid tegen de groeiende invloed van
online haat. Deze onderwerpen bespreek ik bij de informele raad.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet bereid is om te leren van
andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk dat vrouwenhaat als extremisme aanmerkt.
Zij vragen welke internationale voorbeelden verder als inspiratie kunnen dienen.
Vrouwenhaat kan een motief zijn voor geweld tegen vrouwen. Op dit gebied vindt momenteel
uitwisseling plaats met andere landen, bijvoorbeeld via het Europese preventienetwerk
ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en de committee of the parties van het verdrag van Istanbul. Ervaringen hieruit vinden ook hun weg terug in mijn
beleid en de Emancipatienota.
In het antwoord op de schriftelijke vragen die op 11 oktober 2024 met uw Kamer is
gedeeld, is toegezegd dat de NCTV in gesprek zal gaan met het Verenigd Koninkrijk
over hun aanpak tegen vrouwenhaat.10 Ik zal tijdens de informele raad met mijn collega bewindspersonen hun aanpak van
vrouwenhaat bespreken. Waar relevant zal ik internationale voorbeelden betrekken bij
de uitwerking van de Emancipatienota.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie vragen aandacht voor de risico’s van algoritmes op basis
van machine learning, met name in sollicitatie- en wervingsprocedures, en het mogelijke
nadelige effect daarvan op de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Zij vragen wat
Nederland en de EU hiertegen ondernemen en welke concrete veranderingen sinds de inwerkingtreding
van de AI-verordening zijn doorgevoerd.
Aan de inwerkingtreding van de AI-verordening wordt momenteel gewerkt. Net als in
andere lidstaten wordt in Nederland nu gewerkt aan de uitvoeringswet van de AI-Verordening,
die invulling geeft aan onder andere het Nederlandse toezicht en de Nederlandse werkwijze.
Door de Nederlandse toezichthouders is hiervoor eerder advies uitgebracht.11 Onder regie van de Minister van Economische Zaken wordt, met deze input, nu gewerkt
aan een beleidsadvies, dat de basis zal vormen voor de uitvoeringswet.
Op AI gebaseerde systemen die gebruikt worden op het gebied van werkgelegenheid en
personeelsbeheer vallen onder de risicogroep «hoog risico» van de AI-verordening.
Systemen in de hoog risico categorie moeten per augustus 2026 voldoen aan regels uit
de verordening om de risico’s te beperken. Systemen met een hoog risico moeten worden
getraind met representatieve datasets om het risico op bias in het model te minimaliseren
en ervoor zorgen dat biases worden aangepakt met passende detectie en mitigatie. De
systemen moeten ook transparant en controleerbaar zijn en ervoor zorgen dat de juiste
gegevens wordt bijgehouden, waaronder de gegevens die zijn gebruikt om het algoritme
te trainen.
Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie of de Staatssecretaris bereid is om de
emancipatie uitdagingen binnen de Roma en Sinti gemeenschap, bijvoorbeeld lhbtiq+
acceptatie, onder de aandacht te brengen tijdens de informele raad?
Ik zal de Europese Commissie vragen aandacht te besteden aan de situaties in gesloten
gemeenschappen bij het ontwikkelen van de Europese strategieën voor gendergelijkheid
en gelijkheid van lhbtiq+ personen. Tijdens de Raad zal ik een presentatie bijwonen
over de wijze waarop de Roma en Sinti-gemeenschappen gevolgen ondervinden van misinformatie
gericht tegen de gemeenschap. De uitkomsten zullen gedeeld worden met het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het verantwoordelijke ministerie voor beleid
rond de Roma en Sinti-gemeenschap.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier