Amendement : Amendement van het lid Van Waveren over de ontheffingsbevoegdheid bij de minister-president beleggen
36 549 Invoering van regels met betrekking tot het loopbaanvervolg van bewindspersonen, alsmede een tweetal wijzigingen van de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen)
Nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID VAN WAVEREN
Ontvangen 10 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
2. In het derde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
II
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
III
In artikel 6, onderdeel A, onder 2, wordt in het voorgestelde tweede lid, onderdeel
b, «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
Toelichting
De indiener constateert dat het huidige wetsvoorstel bepaalt dat Ministers ontheffing
kunnen verlenen aan een gewezen bewindspersoon, waarbij hij of zij advies kan vragen
aan het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA). De indiener stelt
voor om de besluitvorming rond het verlenen van ontheffing centraler te organiseren,
door vast te leggen dat het advies door de Minister-President wordt gevraagd en ook
aan hem wordt uitgebracht. Hierdoor vindt de toepassing van de ontheffingsregeling
plaats op basis van een uniforme toetsing, wat rechtsgelijkheid bevordert. Door de
verantwoordelijkheid voor het adviestraject bij de Minister-President te beleggen,
wordt het proces consistenter en onafhankelijker vormgegeven, wat de integriteit van
het stelsel voor gewezen bewindspersonen verder versterkt.
Van Waveren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Sander van Waveren, Tweede Kamerlid