Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen vragen van het lid Eerdmans over invoering van importheffingen op Amerikaanse producten
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht dat de invoering van importheffingen op Amerikaanse producten korte tijd is uitgesteld (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen
2 april 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de invoering van importheffingen op Amerikaanse
producten1 korte tijd is uitgesteld?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat de Verenigde Staten tot op heden importheffingen hebben ingesteld
op staal en afgeleide producten afkomstig uit de Europese Unie?
Antwoord 2
Op 12 maart jl. zijn in de VS aanvullende importtarieven van kracht geworden op staal
en aluminium en producten die staal en aluminium bevatten. Deze tarieven gelden voor
importen uit alle landen, en daarmee ook voor importen uit de Europese Unie.
Vraag 3
Klopt het dat op de conceptlijst van de Europese Unie met mogelijke tegenmaatregelen
richting de Verenigde Staten, welke naar verwachting medio april wordt vastgesteld,
ook levensmiddelen zijn opgenomen?
Antwoord 3
Het klopt dat op de conceptlijst van de Europese Unie met mogelijke tegenmaatregelen
ook een aantal levensmiddelen zijn opgenomen, naast staal, aluminium en andere industriële
producten. Het gaat dan om producten als vlees en noten.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de kosten voor boodschappen, mede door stevige inflatie,
reeds aanzienlijk zijn gestegen?
Antwoord 4
Geldontwaarding heeft de afgelopen vijf jaar boven de langjarige gemiddelden vanaf
het jaar 2000 gelegen2, hetgeen effect heeft op het prijspeil van goederen zoals die in de winkel liggen.
In deze periode zijn ook de lonen in Nederland gestegen.3
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening dat producten die behoren tot de eerste levensbehoeften, zoals levensmiddelen,
niet zouden moeten worden opgenomen in een lijst met mogelijke tegenmaatregelen?
Bent u bereid zich in Europees verband in te zetten voor het schrappen van levensmiddelen
– als eerste levensbehoefte – van de genoemde conceptlijst met EU-importheffingen?
Antwoord 5 en 6
Voor het wel of niet opnemen van producten op de lijst met rebalancerende tarieven
van de EU wordt onder andere gekeken naar de mate van afhankelijkheid en substitueerbaarheid
van het betreffende product. Daar waar de beschikbaarheid van alternatieven, bijvoorbeeld
door productie in derde landen, danwel in de Europese Unie zelf, afdoende is, is er
geen reden om te vrezen voor verminderde beschikbaarheid van deze producten. In geval
van voldoende alternatieven zal ook het prijsopdrijvende effect van importtarieven
beperkt blijven. Dit is een afweging die per product moet worden gemaakt. Er is daarom
geen reden om te pleiten voor het niet opnemen van de categorie levensmiddelen op
de lijst. Wel is het belangrijk om per product zorgvuldig een afweging te maken. Dit
is voor Nederland een belangrijk aandachtspunt bij de inzet in Brussel ten aanzien
van deze lijst.
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het RaboResearch-rapport «Trump’s tariffs: What could be
the impact on EU food and agriculture?» (februari 2025), waarin wordt gewaarschuwd
dat een oplopend handelsconflict tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie kan
leiden tot hogere prijzen voor voedselproducten binnen de EU, inclusief Nederland?
Hoe reflecteert u hierop?
Antwoord 7
Ja. Het instellen van tarieven door de Verenigde Staten en de rebalancerende maatregelen
van de EU kunnen een effect hebben op de prijzen van producten. Dit kan het gevolg
zijn van directe heffingen op producten, maar ook via indirecte effecten. Dit is mede
de reden dat het belangrijk is goed te kijken naar zowel de afhankelijkheid van de
VS als handelspartner voor de betreffende producten als de beschikbaarheid van alternatieven
in andere derde landen danwel de EU zelf bij het opstellen van de EU-lijst.
Daarbij geldt dat rebalancerende maatregelen beogen om druk te zetten op de VS om
op basis van gelijkwaardigheid te onderhandelen over het wederzijds reduceren van
tarieven. Het kabinet blijft het belang benadrukken van een positieve handelsagenda
met de Verenigde Staten, maar geeft daarbij aan dat de EU de eigen belangen dient
te verdedigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.