Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wilders over een nieuw uitgesproken fatwa
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister-President en de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over een nieuw uitgesproken fatwa (ingezonden 12 maart 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) en van Minister Veldkamp (Buitenlandse
Zaken) (ontvangen 21 maart 2025).
Vraag 1 en 2
Heeft u kennisgenomen van de zeer recente nieuwe fatwa tegen mij, uitgegeven door
de al eerder in Nederland door de rechtbank Den Haag veroordeelde Pakistaanse emir
Hafiz Saad Hussain Rizvi, waarin hij ook moslims die in Nederland wonen opdraagt «de
vervloekte Wilders» te doden? Wat is uw oordeel daarover?
Heeft u ook kennisgenomen van de vele reacties daarop zoals het publiekelijk verbranden
van mijn foto door islamitische extremisten in Pakistan, vele filmpjes van moslims
die zeggen en oproepen mij te vermoorden alsmede talrijke andere doodsbedreigingen
in woord en beeld? Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 1 en 2
Ja. Het kabinet keurt fatwa’s en bedreigingen nadrukkelijk af. Bedreigingen, in het
bijzonder gericht tegen volksvertegenwoordigers, hebben absoluut geen plaats in onze
samenleving. Democratisch gekozen politici moeten vrij en veilig hun werk kunnen doen.
Vraag 3
Welke actie heeft of zal het kabinet en het OM hierover politiek en juridisch ondernemen
jegens de autoriteiten van Pakistan en de dader?
Antwoord 3
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 28 februari jl. zijn ernstige afkeuring
uitgesproken van de tweet van de heer Rizvi, waarin hij opriep tot het doden van de
heer Wilders. De opvatting van het kabinet over de betreffende tweet is overgebracht
aan de Pakistaanse autoriteiten.
De Minister van Justitie en Veiligheid treedt niet in individuele zaken. In algemene
zin kan worden aangegeven dat wanneer personen die verdacht worden van strafbare feiten
of daarvoor veroordeeld zijn zich in het buitenland bevinden, de Nederlandse autoriteiten
afhankelijk van de medewerking van andere staten zijn. Wij verwijzen in dat verband
ook naar de brief aan uw Kamer van 2 september jl., waarin het kader van internationale
strafrechtelijke samenwerking wordt beschreven.1
Vraag 4
Bent u het eens dat de maat onderhand wel een keer vol is en dat het onaanvaardbaar
is dat de Pakistaanse autoriteiten niet meewerken aan de tenuitvoerlegging van het
eerdere vonnis en evenmin optreden tegen de persoon die een Nederlandse parlementariër
met de dood blijft bedreigen en middels een fatwa moslims – ook uit Nederland – oproept
mij te vermoorden? Zo ja, welke actie gaat u nu ondernemen, zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Wij zijn ons ervan bewust dat het lid Wilders al jarenlang wordt geconfronteerd met
ernstige bedreigingen. Zoals ook aangegeven bij antwoord op vragen 1 en 2, keurt het
kabinet fatwa’s en bedreigingen nadrukkelijk af. Bedreigingen tegen politieke ambtsdragers
door of vanuit andere landen die niet meewerken aan opsporing, vervolging of berechting
hiervan, worden niet geaccepteerd en hierop wordt geacteerd. Dit uitgangspunt staat
buiten kijf.
Zoals gemeld in de beantwoording van eerdere Kamervragen van het lid Wilders, spant
het kabinet zich maximaal in om de Pakistaanse autoriteiten te laten meewerken aan
de verzoeken met betrekking tot de in Nederland veroordeelde personen.2 Nederland brengt de verzoeken op alle geëigende niveaus nadrukkelijk onder de aandacht
van de Pakistaanse autoriteiten.
Vraag 5
Kunt u deze vragen voor dinsdag 18 maart beantwoorden?
Antwoord 5
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.