Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stultiens en Pijpelink over dreigende ontslagen bij University College Roosevelt in Middelburg
Vragen van de leden Stultiens en Pijpelink (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over dreigende ontslagen bij University College Roosevelt in Middelburg (ingezonden 19 februari 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 14 maart
2025).
Vraag 1
Kent u het bericht dat maar liefst een kwart van de huidige banen bij University College
Roosevelt (UCR) in Middelburg wordt geschrapt door de voorgenomen bezuiniging van
€ 1 miljoen op het jaarlijkse UCR-budget van € 12 miljoen?1 Zo ja, klopt de inhoud van dit bericht?
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht van de Omroep Zeeland over de University College Roosevelt
(UCR). Naar aanleiding van de berichtgeving is contact gezocht met UCR. UCR heeft
het bericht bevestigd dat UCR gaat besparen op de kosten en dat dit personele gevolgen
heeft.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat UCR vreest voor het voortbestaan van de universiteit door de
financiële gevolgen van de door het kabinet gemaakte keuzes? Deelt u deze opvatting
van UCR en zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Om de overheidsfinanciën gezond te houden heeft het kabinet scherpe keuzes gemaakt.
Er wordt door het kabinet bezuinigd op onderwijs en onderzoek om investeringen in
andere maatschappelijke doelen mogelijk te maken. Ik begrijp dat de bezuinigingen,
maar ook de dalende studentenaantallen, gestegen kosten of andere factoren ertoe kunnen
leiden dat instellingen keuzes moeten maken om hun organisatie financieel gezond te
houden. Het is aan de individuele instelling hoe zij daar invulling aan geven.
Vraag 3
Bent u van mening dat met het oog op de ingrijpende gevolgen van de aangekondigde
bezuinigingen op hoger- en wetenschappelijk onderwijs en de op lokale- en regionale
economie heroverweging noodzakelijk is? Zo nee waarom niet?
Antwoord 3
Het kabinet staat voor de gemaakte keuzes en acht de bezuinigingen realistisch en
uitvoerbaar. Het kabinet heeft deze keuzes gemaakt om de overheidsfinanciën gezond
te houden. Hiermee wordt ook mogelijk gemaakt dat in andere maatschappelijke doelen
geïnvesteerd kan worden en is er ruimte gekomen voor lastenverlichtingen. Instellingen
hebben bestedingsvrijheid over de middelen die zij via de bekostiging ontvangen en
zijn verantwoordelijk om de bezuinigingen op zorgvuldige wijze vorm te geven. Ik ga
ervanuit dat instellingen weloverwogen keuzes maken met betrekking tot het personeelsbeleid,
die in lijn zijn met wet- en regelgeving en arbeidsrechtelijke afspraken. Via de ondernemingsraad,
de Raad van Toezicht en het jaarverslag leggen zij verantwoording hierover af aan
de betrokkenen.
Vraag 4
Bent u bereid om in goed overleg met UCR te bezien hoe wetenschappelijke- en economische
kaalslag door de aangekondigde reorganisatie kan worden voorkomen of beperkt? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Instellingen hebben bestedingsvrijheid en verantwoorden zich richting de medezeggenschap
en intern toezicht. Ik heb er vertrouwen in dat instellingen keuzes maken binnen deze
kaders en ik zal daarom geen maatregelen treffen om daarin te interveniëren. Wel ben
ik voornemens om te kijken naar meer stabiliteit in de bekostiging. In mijn beleidsbrief
zal ik ingaan op de ontwikkeling van het vervolgonderwijs en de wetenschap.
Vraag 5
Kunt u de onzekerheid in het onderwijsveld wegnemen door klip-en-klaar duidelijk te
maken dat er voor regio’s zoals Zeeland een uitzondering in de Wet internationalisering
in balans komt inzake internationale studenten2?
Antwoord 5
Ik erken het belang van anderstalig onderwijs in regio’s met specifieke uitdagingen,
zoals Zeeland. Daarom biedt de Wet internationalisering in balans (WIB) ruimte voor
anderstalig onderwijs waar dit essentieel is voor de vitaliteit van een regio. Om
dit te borgen is in de toets anderstalig onderwijs een losstaand criterium regionale
omstandigheden opgenomen. Dit criterium geeft ruimte voor anderstalig onderwijs voor
opleidingen van instellingsvestigingen die gelegen zijn in grensregio’s of in of nabij
krimpregio’s, mits de opleiding enige aantoonbare bijdrage levert aan de regio. Op
deze manier vloeien de baten van anderstalig onderwijs terug naar de regio.
De toelichting bij het amendement Bontenbal c.s. stelt een nota van wijziging voor
die erop toeziet dat de instroom van internationale studenten mogelijk blijft in regio’s
die van deze internationale instroom afhankelijk zijn voor de vitaliteit van de regio.
Om deze zekerheid te bieden, werk ik het criterium regionale omstandigheden uit op
wetsniveau (in plaats van in lagere regelgeving) en wordt in een bijlage bij de wet
expliciet opgenomen welke regio’s binnen de reikwijdte van dit criterium vallen. Dit
maakt het eenvoudiger voor instellingen in deze regio’s om de toets te doorlopen.
Ik kan geen generieke uitzondering op voorhand voor regio’s te maken, vanwege juridische
en beleidsmatige bezwaren, zoals uiteengezet in mijn Kamerbrief over de invulling
van het amendement Bontenbal c.s. van 7 februari.3 Een generieke uitzondering voor een selectie van regio’s zou bovendien de kernprincipes
van de WIB ondergraven, doordat het Nederlands dan niet overal als norm wordt gehandhaafd
en er geen uniforme toetsing plaatsvindt. Dit zou leiden tot een ongelijk speelveld
tussen instellingen, tot ondoelmatig anderstalig onderwijs en tot het verder in de
verdrukking komen van de toegankelijkheid van Nederlandstalig onderwijs in de regio.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.