Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Zanten en Stoffer over het bericht van De Nieuwe Ster ’Hakenkruizen en antisemitisme op UWC’
Vragen van de leden Van Zanten (BBB) en Stoffer (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over hakenkruizen en antisemitisme op UWC (ingezonden 6 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 maart
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1347.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Hakenkruizen en antisemitisme op UWC»?1
Antwoord 1
Ja, hier ben ik mee bekend.
Vraag 2
Kunt u de in het artikel beschreven incidenten, zoals het schilderen van hakenkruizen
en het dwingen van een zesjarig meisje tot bepaalde handelingen, bevestigen?
Antwoord 2
In betreffend artikel (en andere publicaties) wordt een aantal incidenten genoemd.
Hierover is navraag gedaan bij het bevoegd gezag. Daarbij is per incident de feitelijke
situatie en hoe daarop gehandeld is, beschreven. De school heeft sinds 2022 zes meldingen
ontvangen van hakenkruizen die zijn aangetroffen. Daarnaast hebben ongewenste situaties
plaatsgevonden rondom een gastlezing en e-mails van en tussen medeleerlingen. Er hebben
zich geen incidenten voorgedaan waar leerlingen jonger dan 11 jaar bij betrokken waren.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat Joodse ouders bij de directie van het United World Colleges
(UWC) aan de bel hebben getrokken omdat ze het niet meer veilig vinden hun kinderen
naar de internationale school te sturen?
Antwoord 3
Ik vind het verschrikkelijk dat Joodse ouders en leerlingen zich onveilig voelen op
de school. Dit is zorgwekkend en onderstreept het belang van een veilige leeromgeving.
Scholen hebben ook een wettelijke zorgplicht voor de veiligheid van leerlingen. Er
is in het onderwijs geen enkele plek voor antisemitisme of welke andere vorm van discriminatie
ook. Pesten, bedreigen of buitensluiten op grond van afkomst of andere identiteitskenmerken
is volstrekt onacceptabel. Daarom is het essentieel dat de school direct en adequaat
optreedt wanneer dit voorkomt en dat de inspectie hier toezicht op houdt.
Het UWC Maastricht heeft benadrukt dat antisemitisme en racisme absoluut onaanvaardbaar
zijn en dat elk gemeld incident zorgvuldig onderzocht wordt. De inspectie heeft direct
contact opgenomen met het betrokken bestuur en is van oordeel dat het bestuur en de
school de situatie zeer serieus oppakken.
Vraag 4
Deelt u onze mening dat het onacceptabel is dat een gastspreker tijdens een bijeenkomst
in het bijzijn van personeel antisemitische uitspraken doet? Welke verantwoordelijkheid
heeft het bevoegd gezag hierin volgens u?
Antwoord 4
Ja. Antisemitische uitspraken, waar of door wie ook gedaan, zijn onacceptabel. Onderwijsinstellingen
hebben de primaire verantwoordelijkheid zorg te dragen voor een veilige leer- en werkomgeving.
Dit betekent dat zij grenzen moeten stellen en bewaken. Zowel binnen het kader van
de wet (zoals vastgelegd in de Grondwet en het strafrecht), als in het belang van
de veiligheid van de leerlingen en studenten en het personeel.
De school erkent dat de gastspreker zich tijdens de betreffende gastles negatief heeft
uitgelaten over de staat Israël. Dit was aanleiding voor de school om na afloop gesprekken
hierover te voeren met zowel Joodse ouders van leerlingen als met de docenten. Dit
heeft ertoe geleid dat er inmiddels een protocol is opgesteld voor gastsprekers. Dat
laat zien dat de school direct actie ondernomen heeft. De inspectie heeft aan mij
bevestigd dat de veiligheidsprotocollen zijn aangescherpt. Met het opgestelde protocol
voor gastsprekers ga ik ervan uit dat in het vervolg een veilige leeromgeving tijdens
gastlessen gewaarborgd kan worden.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat er door het Committee of The Islamic Society of UWC Maastricht
een mail is verstuurd aan de leerlingen van de school, die het officiële standpunt
over de oorlog zou moeten weergeven? Wat vindt u ervan dat leerlingen op deze manier
worden benaderd?
Antwoord 5
Eind januari 2025 hebben enkele leerlingen, verenigd in de «Islamic Society of UWC
Maastricht», een e-mail gestuurd naar medeleerlingen in de leeftijdscategorie tussen
de 15 en 18 jaar. De school heeft gesproken met betrokken leerlingen en bezorgde ouders.
Hierbij heeft de school een duidelijke grens getrokken dat groepsmailaccounts van
de school niet gebruikt dienen te worden voor politieke discussies, maar dat debatten
in het klaslokaal gevoerd dienen te worden onder begeleiding van docenten.
Naar aanleiding van dit incident heeft de school een e-mailetiquette ingevoerd met
striktere regels en betere monitoring. Daarnaast wordt er extra aandacht besteed aan
het voeren van verbindende gesprekken onder leiding van de docenten, om zo een veilige
en constructieve dialoog te waarborgen.
Vraag 6
Is bij het bevoegd gezag een adequate registratie van incidenten aanwezig ter uitwerking
van de zorg voor leerlingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in hoeverre blijkt daaruit
dat al langere tijd sprake is van pesten en antisemitisme?
Antwoord 6
De school houdt een registratie bij van alle incidenten. Sinds 2022 zijn er acht incidenten
geweest die raken aan antisemitisme. De inspectie heeft vastgesteld dat de school
een structurele aanpak van het antisemitisme- en algemeen veiligheidsbeleid hanteert.
Vraag 7
Hoe beoordeelt de Inspectie van het Onderwijs de sociale, psychische en fysieke veiligheid
van leerlingen van het United World College in Maastricht, en hoe vaak heeft de onderwijsinspectie
contact gehad met het UWC?
Antwoord 7
UWC Maastricht wordt eens in de vijf jaar geaccrediteerd door de Council of International
Schools en het International Baccalaureate, waarbij wordt voldaan aan de strenge normen
die voor internationale scholen gelden. De meest recente accreditatie is in 2023 succesvol
afgerond.
Daarnaast valt het UWC Maastricht onder het reguliere toezicht van de Inspectie van
het Onderwijs (hierna: inspectie). In 2023 heeft de inspectie een vierjaarlijks bestuursonderzoek
gedaan bij Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO), het bestuur van de vo-poot
van UWC. In 2024 volgde een vierjaarlijks bestuursonderzoek bij MosaLira, het bestuur
van de po-poot van UWC, waarbij ook verificatieactiviteiten op de school zelf zijn
uitgevoerd. Eerder, in 2022, is UWC bevraagd in het kader van een themaonderzoek.
Mede op basis van deze onderzoeken en andere contacten met de betrokken besturen –
ook recent, naar aanleiding van het bericht waar betreffende Kamervragen over zijn
gesteld – is de inspectie van oordeel dat de besturen hun zaken op orde hebben en
over een actief veiligheidsbeleid beschikken. Dit beeld wordt bevestigd door interne
audits die laten zien dat besturen en scholen actief werken aan goed onderwijs en
een veilige leeromgeving.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe de school de verantwoordelijkheid voor de sociale veiligheid van
leerlingen invult? Welke maatregelen zijn ondernomen bij misstanden?
Antwoord 8
Net als iedere andere onderwijsinstelling heeft het UWC Maastricht een wettelijke
zorgplicht voor de veiligheid op school. De inspectie houdt hier toezicht op. Zij
constateert dat de school een proactief veiligheidsbeleid voert met onder andere gedrags-
en veiligheidsprotocollen. Daarnaast heeft de school aanvullende zaken geregeld, zoals
duidelijke gedragsrichtlijnen, regelmatige training voor medewerkers, vastgelegde
meldingskanalen en een uitgebreid mentor- en welzijnsprogramma. Deze structuren zorgen
ervoor dat leerlingen de nodige ondersteuning krijgen en dat eventuele zorgen op een
adequate manier worden aangepakt. Wanneer er incidenten plaatsvinden, voert de school
grondige onderzoeken uit. Indien nodig kunnen disciplinaire maatregelen worden genomen
in overeenstemming met het geldende schoolbeleid.
Zoals benoemd bij de beantwoording van vraag 4 en 5, heeft de school naar aanleiding
van de incidenten specifieke maatregelen genomen en bestaande protocollen aangescherpt.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het feit dat ouders van Joodse leerlingen spreken van een jarenlang,
groeiend antisemitisme op het UWC Maastricht? Welke verantwoordelijkheid heeft de
overheid in deze situaties?
Antwoord 9
Onderwijsinstellingen zijn primair verantwoordelijk voor een veilige leer- en werkomgeving.
Wat de overheidsrol betreft, houdt de inspectie toezicht op dit handelen. Tot op heden
heeft de inspectie geen eerdere signalen van antisemitisme op het UWC ontvangen. Bij
signalen over de veiligheid op een school, zoals hier het geval is, neemt de inspectie
doorgaans contact op met het betrokken bestuur om te kunnen komen tot een eerste duiding.
Dat is hier ook gebeurd. De inspectie is van oordeel dat het bestuur en de school
de situatie zeer serieus oppakken. De school hanteert een proactief veiligheidsbeleid,
er zijn gesprekken met leerlingen, ouders en leraren, de veiligheidsprotocollen zijn
aangescherpt, er is een conflictenmodule gestart en er is externe deskundigheid ingeschakeld.
Vraag 10
Hebben de problemen er inmiddels toe geleid dat leerlingen daadwerkelijk verzuimen
vanwege het onveilige schoolklimaat? Zo ja, om hoeveel leerlingen gaat het en welke
inspanningen zijn verricht om dit te kunnen beëindigen?
Antwoord 10
UWC hanteert een strikt aanwezigheids- en afwezigheidssysteem. Er zijn geen meldingen
van absentie vanwege een vermeend onveilig schoolklimaat.
Vraag 11
Bent u bereid in contact te treden met de school en waar nodig ondersteuning aan te
bieden om deze problematiek aan te pakken? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 11
Bij signalen over de veiligheid op een school, zoals hier het geval is, neemt de inspectie
doorgaans contact op met het betrokken bestuur om te kunnen komen tot een eerste duiding.
Dat is hier ook gebeurd. De inspectie ziet op dit moment geen reden voor vervolgstappen.
Wel is de inspectie uiteraard alert op eventuele nieuwe signalen. Indien nodig kan
mijn ministerie de school in contact brengen met organisaties, zoals Stichting School
& Veiligheid, die de school desgewenst kunnen ondersteunen.
Vraag 12
Welke maatregelen uit de vorig jaar gepresenteerde Strategie Bestrijding Antisemitisme
kunnen worden ingezet om de ontstane situatie op het UWC Maastricht aan te pakken?
Antwoord 12
Allereerst ondersteunt de handreiking «omgaan met antisemitische incidenten op scholen»,
ontwikkeld door het Ministerie van OCW in samenwerking met de NCAB en het CIDI, de
school bij het herkennen van, omgaan met en melden van antisemitische incidenten.2
Daarnaast omvat de kabinetsbrede strategie een hoofdstuk «onderwijs en preventie»
en «wegnemen van voedingsbodem voor antisemitisme».3 Het UWC Maastricht geeft aan actief bij te dragen aan het vergroten van kennis over
het Joodse leven en de Joodse geschiedenis. Door leerlingen met diverse achtergronden
samen te brengen en hen de ruimte te geven om hun persoonlijke verhalen, overtuigingen
en tradities te delen, faciliteert de school wederzijds begrip en de interculturele
en interreligieuze dialoog. Een concreet voorbeeld hiervan is het samen vieren van
Chanoeka met leerlingen van diverse achtergronden. Ook organiseert de school lessen
over en bezoeken aan gedenktekens en authentieke locaties.
Ter ondersteuning van leraren bij invulling van de burgerschapsopdracht volgen alle
leraren van het UWC Maastricht trainingen voor het voeren van gesprekken over maatschappelijk
gevoelige thema’s in de klas. Tevens is er een uitgebreid programma waarin mentoren
zich met hun leerlingen richten op onderwerpen zoals relaties, omgaan met conflict
en het voeren van dialogen op respectvolle wijze.
Volgens de inspectie handelt de school, op basis van recent contact, in lijn met de
nationale actiepunten om antisemitisme in het onderwijs en/of onder jongeren te bestrijden
en een cultuur van respect en diversiteit te bevorderen.
Tot slot verwijs ik naar de oprichting van de Taskforce Bestrijding Antisemitisme.
Deze Taskforce gaat het komend jaar op hoog niveau aan de slag met het doen van gerichte
voorstellen voor maatregelen ten behoeve van de veiligheid van Joden. Hier valt ook
de veiligheid van Joodse studenten op hogescholen en universiteiten en het weren van
antisemitische sprekers op hogescholen en universiteiten onder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.