Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 704 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE VREEMDELINGENWET 2000
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
ARTIKEL III. OVERGANGSRECHT
ARTIKEL IV. SAMENLOOP MET DE WET HERZIENING REGELS NIET TIJDIG BESLISSEN IN VREEMDELINGENZAKEN
ARTIKEL V. SAMENLOOP MET DE WET TOT WIJZIGING VAN DE VREEMDELINGENWET 2000 IN VERBAND
MET VERLENGING VAN DE BESLISTERMIJNEN IN ASIEL- EN NAREISZAKEN
ARTIKEL VI. SAMENLOOP MET DE VERZAMELWET JUSTITIE EN VEILIGHEID EN ASIEL EN MIGRATIE
20XX
ARTIKEL VII. SAMENLOOP MET DE WET INVOERING TWEESTATUSSTELSEL
ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING
ARTIKEL IX. CITEERTITEL
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is maatregelen te nemen
om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE VREEMDELINGENWET 2000
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2w, derde lid, wordt «als bedoeld in de artikelen 28 en 33» vervangen door
«als bedoeld in artikel 28».
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d vervalt «een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld
in artikel 33, of».
2. In onderdeel g wordt «de artikelen 20, 33 en 45a» vervangen door «de artikelen 20
en 45a».
C
In artikel 17, eerste lid, onder e, vervalt «dan wel van een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33».
D
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste
en tweede lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het tweede lid» vervangen door «bedoeld
in het eerste lid».
E
In artikel 27, vierde lid, wordt na «inreisverbod» ingevoegd «of een ongewenstverklaring».
F
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in onderdeel d «artikel 29, tweede lid,» vervangen door «artikel
29, derde lid,».
2. In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e
door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. ambtshalve de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlengen.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten hoogste drie achtereenvolgende
jaren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de gevallen worden aangewezen waarin
de verblijfsvergunning voor minder dan drie achtereenvolgende jaren wordt verleend
en kunnen regels worden gesteld over de verlenging van de geldigheidsduur ervan.
G
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden
verleend aan de hierna te noemen gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling,
indien deze op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens
gezin en gelijktijdig met die vreemdeling Nederland zijn ingereisd:
a. de echtgenoot of het minderjarige kind;
b. de vreemdeling die als partner of meerderjarig kind zodanig afhankelijk is van die
vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin;
c. de ouders, indien de vreemdeling minderjarig is.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een
nieuw lid ingevoegd, luidende:
3. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden
verleend aan de hierna te noemen gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling,
indien deze op het tijdstip van binnenkomst van die vreemdeling behoorden tot diens
gezin en zijn nagereisd binnen drie maanden nadat aan die vreemdeling een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 is verleend:
a. de meerderjarige echtgenoot;
b. het biologische of geadopteerde minderjarige kind;
c. de ouders, indien die vreemdeling een alleenstaande minderjarige is;
d. de minderjarige broer of zus, indien die vreemdeling een alleenstaande minderjarige
is, die broer of zus gelijktijdig met een ouder als bedoeld in onderdeel c de aanvraag
heeft ingediend en ten laste komt van die ouder.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «een gezinslid als bedoeld in het tweede lid» vervangen
door «een gezinslid als bedoeld in het derde lid».
H
Artikel 30a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt «die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag»
vervangen door «die de kans aanzienlijk groter maken dat de vreemdeling in aanmerking
komt voor bescherming».
2. Onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; of» wordt een onderdeel
toegevoegd, luidende:
f. de vreemdeling de in artikel 40, tweede en derde lid, van de Procedurerichtlijn beschreven
situaties in het kader van de vorige procedure had kunnen doen gelden, in het bijzonder
door zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel krachtens artikel 46 van de Procedurerichtlijn
uit te oefenen, tenzij dit buiten zijn toedoen achterwege is gebleven.
I
In artikel 30b, eerste lid, onder g, wordt «onderdeel d of e» vervangen door «onderdeel
d, e of f».
J
In artikel 31, achtste lid, wordt «artikel 29, tweede lid,» vervangen door «artikel
29, tweede of derde lid,».
K
Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 31a
Onverminderd het overigens bij of krachtens deze paragraaf bepaalde kan een aanvraag
tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel
28 op basis van een toereikend onderzoek ten gronde overeenkomstig artikel 4 van de
Kwalificatierichtlijn worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel
30b dan wel ongegrond in de zin van artikel 31, indien:
a. de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken
die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag;
b. de vreemdeling niet is verschenen bij een gehoor en hij niet binnen een redelijke
termijn heeft aangetoond dat dit niet aan hem is toe te rekenen; of
c. de vreemdeling is verdwenen of zonder toestemming van Onze Minister is vertrokken
en hierover toerekenbaar niet binnen een termijn van twee weken contact heeft opgenomen
met de bevoegde autoriteiten.
L
In artikel 32, eerste lid, onder e, wordt «artikel 29, tweede lid,» vervangen door
«artikel 29, tweede of derde lid,».
M
In hoofdstuk 3 vervalt afdeling 4, paragraaf 2.
N
Artikel 36 komt te luiden:
Artikel 36
De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld
in artikel 28 of tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan wordt in afwijking
van artikel 2:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht ingediend door de vreemdeling
of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
O
In artikel 37 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot tweede
lid.
P
Artikel 39 komt te luiden:
De artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing
op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel
28.
Q
Artikel 40 vervalt.
R
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «dan wel de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld
in artikel 33,».
2. In het eerste lid wordt «zijn de artikelen 38 en 39 van overeenkomstige toepassing»
vervangen door «wordt de vreemdeling hiervan onder opgave van redenen schriftelijk
mededeling gedaan» en wordt toegevoegd: «De mededeling kan eveneens betrekking hebben
op het voornemen om niet ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als
bedoeld in artikel 14 te verlenen dan wel op het voornemen om de uitzetting of overdracht
niet op grond van artikel 64 achterwege te laten. Het schriftelijke voornemen wordt
aan de vreemdeling medegedeeld door uitreiking of toezending ervan. De op de aanvraag
betrekking hebbende stukken worden bij de schriftelijke mededeling gevoegd, voor zover
de vreemdeling geen kennis kan hebben van de inhoud van deze stukken.»
3. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De vreemdeling brengt zijn zienswijze in afwijking van artikel 4:9 van de Algemene
wet bestuursrecht schriftelijk naar voren binnen de door Onze Minister bepaalde redelijke
termijn.
4. Aan het derde lid (nieuw) wordt toegevoegd: «Artikel 38 is van overeenkomstige toepassing.»
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 37, worden regels gesteld
omtrent de termijn, bedoeld in het tweede lid, alsmede de toepassing van de voorgaande
leden.
S
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, dan wel een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
als bedoeld in artikel 33,».
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot
derde tot en met zesde lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het vierde lid» vervangen door «bedoeld
in het derde lid».
T
In artikel 43a, tweede lid, wordt «De artikelen 42, vierde lid,» vervangen door «De
artikelen 42, derde lid,».
U
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) vervalt de laatste zin.
V
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, vervalt «of voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 33,».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien een verblijfsvergunning is
ingetrokken of niet verlengd.
3. In het achtste lid wordt na «inreisverbod» ingevoegd «of een ongewenstverklaring».
W
In artikel 45b, eerste lid, onder e, wordt «artikel 29, tweede lid,» vervangen door
«artikel 29, tweede of derde lid,».
X
Artikel 45c, eerste lid, komt te luiden:
1. Op het document, bedoeld in artikel 9, van de vreemdeling aan wie een EU-verblijfsvergunning
voor langdurig ingezetenen is verleend, wordt de aantekening «Internationale bescherming
op [datum] verleend door Nederland» geplaatst, indien de vreemdeling direct voorafgaande
aan de aanvraag in het bezit was van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als
bedoeld in artikel 28, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder
a of b, tenzij de grond voor die verlening is vervallen.
Y
Artikel 45f komt te luiden:
Artikel 45f
Indien Onze Minister voornemens is om de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen
met op het aan de vreemdeling verstrekte document, bedoeld in artikel 9, de aantekening als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, in te trekken, is artikel 41 van overeenkomstige toepassing.
Z
In artikel 59, vierde lid, vervalt de laatste zin.
AA
In artikel 59b, tweede lid, vervalt «, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 39.
In dat geval duurt de bewaring niet langer dan zes weken».
BB
In artikel 62a, tweede lid, wordt na «inreisverbod» ingevoegd «of een ongewenstverklaring».
CC
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «Tenzij afdeling 3 van toepassing is,» vervangen
door «Onverminderd artikel 66a, eerste en tweede lid,».
2. In het derde lid wordt «In afwijking van artikel 8» vervangen door «In afwijking
van artikel 8 en met uitzondering van het rechtmatig verblijf van de vreemdeling die
een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28
heeft ingediend zolang op die aanvraag nog niet is beslist en de behandeling van deze
aanvraag op grond van deze wet in Nederland mag worden afgewacht,».
DD
Artikel 68, eerste lid, komt te luiden:
1. Onze Minister kan ambtshalve of wegens gewijzigde omstandigheden dan wel op aanvraag
van de vreemdeling besluiten tot opheffing of tijdelijke opheffing van de ongewenstverklaring.
EE
In artikel 73, tweede lid, onder d, wordt «tweede lid» vervangen door «eerste lid».
FF
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt «de artikelen 28 en 33» vervangen door «artikel
28».
2. In het eerste lid, onder b, vervalt «of artikel 33».
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onder d, door een puntkomma
wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. een besluit om niet ambtshalve een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 te
verlenen dan wel een besluit om de uitzetting of overdracht niet op grond van artikel
64 achterwege te laten dat tegelijkertijd met een besluit omtrent een verblijfsvergunning
als bedoeld in artikel 28 is genomen, mits de vreemdeling bij de voorbereiding van
laatstgenoemd besluit in de gelegenheid is gesteld omstandigheden aan te voeren die
daarvoor relevant kunnen zijn.
4. In het derde lid wordt «bedoeld in de artikelen 39 en 41» vervangen door «bedoeld
in artikel 41».
GG
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder a, wordt «bedoeld in de artikelen 28 en 33» vervangen door
«bedoeld in artikel 28».
2. In het tweede lid, onder b, vervalt «of 33».
3. In het zevende lid, onder b, wordt «bedoeld in de artikelen 28 en 33» vervangen door
«bedoeld in artikel 28» en vervalt «of 33».
HH
In artikel 83c, vierde lid, onder b, wordt «als bedoeld in artikel 14, 20, 28 of 33»
vervangen door «als bedoeld in artikel 14, 20 of 28».
II
In artikel 114 wordt «de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel
33» vervangen door «een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28».
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
In bijlage I bij de Algemene wet bestuursrecht wordt de zinsnede met betrekking tot
de Vreemdelingenwet 2000 als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van onderdelen e en f tot f en g wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:
e. een ongewenstverklaring als bedoeld in artikel 67, eerste lid, waartoe is besloten
door middel van een zelfstandige beschikking jegens een vreemdeling voor wie ook een
terugkeerbesluit geldt of wiens aanvraag als bedoeld in artikel 28 niet is ingewilligd
dan wel wiens vergunning als bedoeld in artikel 28 is ingetrokken of niet is verlengd
2. Aan onderdeel f (nieuw) wordt toegevoegd «of van een ongewenstverklaring van een
vreemdeling jegens wie ook een terugkeerbesluit geldt of wiens aanvraag als bedoeld
in artikel 28 niet is ingewilligd dan wel wiens vergunning als bedoeld in artikel
28 is ingetrokken of niet is verlengd».
ARTIKEL III. OVERGANGSRECHT
1. Op reeds verleende verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel
33 van de Vreemdelingenwet 2000 blijft het recht gelden zoals dat luidde onmiddellijk
voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
2. Op lopende aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 waarin reeds toepassing is
gegeven aan artikel 39 van de Vreemdelingenwet 2000 blijven de artikelen 39 en 79,
derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 gelden zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand
aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
3. Voor bewaringen van vreemdelingen die een aanvraag hebben ingediend tot het verlenen
van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet
2000, waarbij reeds toepassing is gegeven aan artikel 39 van de Vreemdelingenwet 2000,
blijven de artikelen 59, vierde lid, en 59b, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000
gelden zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet.
ARTIKEL IV. SAMENLOOP MET DE WET HERZIENING REGELS NIET TIJDIG BESLISSEN IN VREEMDELINGENZAKEN
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2021 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in herziening van
de regels voor niet tijdig beslissen op aanvragen op grond van de Vreemdelingenwet
2000 (Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken) (Kamerstukken
35 749) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel S, van deze wet,
komt onderdeel S, onder 3, van deze wet te luiden:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en vierde lid genoemde termijnen»
vervangen door «de in het eerste en derde lid genoemde termijnen».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel S, van deze wet, komt artikel I,
onderdeel A, van die wet te luiden:
Artikel 42, vierde lid, komt te luiden:
4. Bij wijze van uitzondering kunnen, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, de
in het eerste en derde lid genoemde termijnen met ten hoogste drie maanden worden
verlengd indien dit noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling
van de aanvraag.
ARTIKEL V. SAMENLOOP MET DE WET TOT WIJZIGING VAN DE VREEMDELINGENWET 2000 IN VERBAND
MET VERLENGING VAN DE BESLISTERMIJNEN IN ASIEL- EN NAREISZAKEN
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 april 2023 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen
in asiel- en nareiszaken (36 349) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet later in werking
treedt dan artikel I, onderdeel G, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B,
van die wet de aanduiding «5.» vervangen door «6.»
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 april 2023 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen
in asiel- en nareiszaken (Kamerstukken 36 349) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel S, van deze wet,
komt artikel I, onderdeel S, onder 3, van deze wet te luiden:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en vierde lid genoemde termijnen»
vervangen door «de in het eerste en derde lid genoemde termijnen».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel S, van deze wet, komt artikel I,
onderdeel C, van die wet te luiden:
C
Artikel 42, vierde lid, komt te luiden:
4. Bij wijze van uitzondering kunnen, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, de
in het eerste en derde lid genoemde termijnen met ten hoogste drie maanden worden
verlengd indien dit noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling
van de aanvraag.
ARTIKEL VI. SAMENLOOP MET DE VERZAMELWET JUSTITIE EN VEILIGHEID EN ASIEL EN MIGRATIE
20XX
Indien het bij koninklijke boodschap van 19 oktober 2024 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid en op het
gebied van Asiel en Migratie in verband met aanpassingen van overwegend technische
aard (Verzamelwet Justitie en Veiligheid en Asiel en Migratie 20XX) (36 638) tot wet is of wordt verheven en artikel XXII, onderdeel I, van die wet later in
werking treedt dan artikel I, onderdeel N van deze wet, komt artikel XXII, onderdeel
I, van die wet te vervallen.
ARTIKEL VII. SAMENLOOP MET DE WET INVOERING TWEESTATUSSTELSEL
Indien het voorstel van wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met de introductie van een tweestatusstelsel en het aanscherpen van de vereisten bij
nareis (Wet invoering tweestatusstelsel) tot wet is of wordt verheven en artikel I,
onderdeel C, van die wet:
1. eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, dan vervallen
in deze wet de onderdelen F, onder 1, G, J, L en W;
2. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel H, van deze wet, wordt die wet als
volgt gewijzigd:
a. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1°. In onderdeel A vervalt onderdeel 3;
2°. Onderdeel C komt te luiden:
C
Artikel 29, eerste lid, komt te luiden:
1. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden verleend
aan de vreemdeling die verdragsvluchteling is.
3°. Onderdeel F, onder 2, komt te luiden:
2. In het achtste lid wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel
29, tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en «artikel 29, eerste
lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
4°. Onderdeel G, onder 1, onder b, komt te luiden:
b. In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel 29,
tweede of derde lid, of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste
lid» vervangen door «artikel 29, eerste lid of artikel 29a, eerste lid».
5°. Onderdeel I, onder 2, komt te luiden:
2. In onderdeel e wordt «artikel 29, tweede of derde lid» vervangen door «artikel 29,
tweede of derde lid of artikel 29a, tweede of derde lid» en wordt «artikel 29, eerste
lid, onder a of b» vervangen door «artikel 29, eerste lid, of 29a, eerste lid»
b. Artikel II, onder B, vervalt.
ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL IX. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Asielnoodmaatregelenwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Asiel en Migratie,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.