Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Eerdmans over het persbericht van 16 januari 2025 met als titel 'Defensie over op 100% duurzame elektriciteit'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Defensie over het persbericht «Defensie over op 100% duurzame elektriciteit» (ingezonden 21 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 4 maart 2025). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1403.
Vraag 1
Kunt u toelichten hoe de overstap op 100% duurzame elektriciteit binnen de primaire
verantwoordelijkheid van Defensie past om altijd operationeel en inzetbaar te zijn,
ongeacht de beschikbaarheid van hernieuwbare energiebronnen?
Antwoord 1
De recente geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen het belang van een sterke en slimme
krijgsmacht die weerbaar is en zo min mogelijk strategische afhankelijkheden kent.
Daarom investeert Defensie, zoals vastgelegd in de Defensienota 20241, in extra gevechtskracht. Extra gevechtskracht vereist ook extra ondersteuning om
te beschikken over voldoende voortzettingsvermogen. Dit vergt energie, zowel voor
de gevechtskracht zelf, als voor de ondersteuning ervan.
Energie is dan ook een essentiële randvoorwaarde voor de gevechtskracht, en daarmee
mission critical. Daarom is in de Defensienota 2024 ook opgenomen dat Defensie inzet op energiezekerheid
en energieonafhankelijkheid. Dit vermindert de strategische afhankelijkheid van fossiele
brandstoffen, vergroot het voortzettingsvermogen van operationele eenheden, en helpt
om de inzet te continueren. Hierdoor wordt Defensie meer toekomstbestendig en weerbaarder,
en blijft de slagvaardigheid én ondersteuning op niveau: energie uit fossiele brandstoffen
waar dat noodzakelijk is, energie uit duurzame en hernieuwbare bronnen waar het kan.
Voor zowel het thema energie, als de thema’s duurzaamheid en circulariteit zal Defensie
haar uitvoeringsagenda actualiseren, met als nadrukkelijke focus het versterken van
de krijgsmacht. Na actualisatie wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
De overstap voor defensielocaties op duurzame elektriciteit van Nederlandse bodem
past in de bovengenoemde inzet en versterkt het primaire proces. Defensielocaties
die zijn aangesloten op de landelijke energie-infrastructuur ontvangen met de nieuwe
contracten 100% duurzame elektriciteit van Nederlandse bodem. Door dit rijksbreed
in te kopen wordt de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kleiner, wordt een
bijdrage geleverd om Nederland meer zelfredzaam te maken met betrekking tot energie
en draagt Defensie bij aan de klimaatdoelen van de Rijksoverheid.
De continuïteit van de energievoorziening wordt gewaarborgd door de beheerders van
de landelijke energie-infrastructuur die voor de beschikbaarheid van stroom zorgen,
ook in periodes waar er weinig tot geen energie wordt opgewekt door middel van zon
en wind.
Vraag 2
Hoe wordt geborgd dat deze overstap de militaire autonomie en leveringszekerheid niet
in gevaar brengt, met name tijdens situaties van verhoogde dreiging of crisis?
Antwoord 2
De overstap naar 100% duurzame elektriciteit van Nederlandse bodem geldt alleen voor
de vaste objecten van Defensie, zoals de marinebasis, kazernes en vliegbases. Zie
het antwoord op vraag 1 voor de borging van de leveringszekerheid voor deze defensielocaties.
De energievoorziening voor wapensystemen en missie-kritische ondersteuning is geen
onderdeel van deze overstap. Overigens geldt voor missie-gebieden dat de beschikbaarheid
van energie altijd een uitdaging is. Over het algemeen is fossiele brandstof het meest
voorradig, wat de noodzaak onderstreept dat de operationele systemen altijd een fossiele
variant hebben.
Voor essentiële processen die vanuit de landelijke energie-infrastructuur worden gevoed
(bijvoorbeeld de aansturing van operaties tijdens crisissituatie), heeft Defensie
noodstroomvoorzieningen zoals aggregaten. Deze kunnen tijdelijke uitval, door bijvoorbeeld
storingen in de energielevering, opvangen.
Vraag 3
Wat gebeurt er met de energievoorziening van Defensie tijdens perioden van beperkte
opwekking, bijvoorbeeld door weersomstandigheden, en welke back-upsystemen zijn daarvoor
ingericht?
Antwoord 3
Defensielocaties zijn aangesloten op de landelijke energie-infrastructuur. De netbeheerders
werken continu aan de afstemming van de elektriciteitsvraag met het elektriciteitsaanbod,
en vangen zo de pieken en dalen in vraag en aanbod op. Dit doen de netbeheerders met
de eigen energiebronnen, maar ook samen met Europese netbeheerders. Hierdoor is er
ook in periodes met weinig energie van zon of wind toch voldoende stroom beschikbaar.
Overigens zorgt het kabinet dat de landelijke energie-infrastructuur minder kwetsbaar
wordt, door een mix van (schone) energiebronnen, waaronder fossiele brandstoffen,
wind- en zonne-energie. Daarbij kijkt het kabinet naar de mogelijkheden rondom de
productie van meer kernenergie in Nederland. Defensie zal aansluiten indien dit mogelijk
en wenselijk is.
Vraag 4
Kunt u specificeren welke contracten zijn afgesloten voor de elektriciteitslevering
in 2026 en 2027? Hoe wordt voorkomen dat strategische afhankelijkheid ontstaat van
bepaalde marktpartijen of landen?
Antwoord 4
Om onder meer risicovolle strategische afhankelijkheden van marktpartijen te verminderen,
is Defensie voor de inkoop van elektriciteit aangesloten bij de Categorie Energie
van het Rijk. De Categorie Energie bevraagt de markt voor verschillende soorten leveringscontracten.
Hierdoor maken meer partijen kans op een opdracht, wat het risico op afhankelijkheid
van een enkele marktpartij sterk verkleint.
Voor 2025, 2026 en 2027 zijn voor Defensie met Eneco en Vattenfall leveringsovereenkomsten
afgesloten voor de levering van (duurzame) elektriciteit.
Vraag 5
Welke kosten zijn gemoeid met deze transitie en hoe rechtvaardigt u deze investering
in relatie tot de militaire kerntaak van Defensie?
Antwoord 5
De overstap bestaat uit het inkopen van stroom die is opgewekt uit duurzame bronnen.
Dat gebeurt door de aanschaf van Nederlandse garanties van oorsprong (GVO2), in plaats van Europese GVO. De Nederlandse GVO zijn duurder dan Europese GVO, wat
vooral komt door vraag en aanbod (in het buitenland wordt meer duurzame energie opgewekt
dan dat er ter plaatse wordt verbruikt). Voor 2025 zijn deze extra kosten voor Nederlandse
GVO geraamd op 0,3% van de totale kosten van elektriciteitcontracten (de inhoud en
financiële omvang hiervan is commercieel vertrouwelijk).
Voor het kunnen blijven uitvoeren van de militaire kerntaak zijn keuzes die Defensie
meer toekomstbestendig en weerbaar maken cruciaal. Dit vergt het stapsgewijs toewerken
naar een duurzame mix van energiesoorten. Een van de stappen is de inkoop van duurzame
elektriciteit van Nederlandse bodem.
Vraag 6
Hoeveel fte wordt binnen Defensie ingezet om (verdere) duurzaamheidsdoelen te behalen
en te handhaven?
Antwoord 6
Momenteel zijn binnen Defensie 17 FTE specifiek betrokken bij het realiseren en monitoren
van duurzaamheidsdoelen, en zijn daarmee gericht op klimaatweerbaarheid, energiezekerheid
en zelfvoorzienendheid (circulariteit). Deze medewerkers werken op verschillende niveaus,
variërend van defensiebreed beleid en strategie tot operationele implementatie bij
de diverse defensieonderdelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.