Schriftelijke vragen : Het bericht 'Gronings UMC gaat met overheidssubsidie zelf een prijzig buitenlands kankermedicijn maken'
Vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp (BBB) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Gronings UMC gaat met overheidssubsidie zelf een prijzig buitenlands kankermedicijn maken» (ingezonden 4 februari 2025).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de recente toekenning van € 16,5 miljoen subsidie door het
Zorginstituut aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) voor de ontwikkeling
van een CAR-T behandeling?1
Vraag 2
Hoe verhoudt deze subsidie zich tot de eerder verstrekte € 30 miljoen aan het UMCG
in 2020 voor een vergelijkbaar project?
Vraag 3
Bent u bekend met de zorgen van het bedrijfsleven over de wijze waarop UMC’s lijken
te worden voorgetrokken bij de ontwikkeling van CAR-T-behandelingen?2
Vraag 4
Waarom wordt er door het UMCG een CAR-T therapie ontwikkeld voor een ziekte waarvoor
al een geregistreerd en goedgekeurd alternatief beschikbaar is?
Vraag 5
Vindt u het gerechtvaardigd om belastinggeld in te zetten (momenteel € 16,5 miljoen,
eerder in 2020 al € 30 miljoen) voor een ontwikkelde therapie, terwijl er al een goedgekeurde
behandeling op de markt is?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het inzetten van belastinggeld voor de ontwikkeling van een
me-too CAR-T therapie, terwijl er al een goedgekeurde en werkzame therapie bestaat,
niet in het belang van patiënten is?
Vraag 7
Bent u van mening dat het verstrekken van subsidies uit de regeling «Veelbelovende
Zorg» aan instellingen zoals het UMCG, terwijl er al marktpartijen actief zijn, een
voorbeeld is van «marktfalen»? Zo ja, hoe zou u de definitie van «marktfalen» in dit
geval duiden? Zo nee, hoe wordt de toekenning van de subsidie dan gerechtvaardigd?
Vraag 8
Kunt u aangeven waarom het Zorginstituut het mogelijk maakt dat een academisch ziekenhuis
als het UMCG, met de hulp van belastinggeld, een product ontwikkelt dat direct concurreert
met bestaande farmaceutische innovaties, en wat is de rol van het ministerie hierin?
Vraag 9
In hoeverre bent u bereid om te onderzoeken of er sprake is van een oneerlijke concurrentie
tussen de publieke en private sector, waarbij publieke middelen ingezet worden om
producten te ontwikkelen die al beschikbaar zijn in de markt?
Vraag 10
Bent u bereid om samen met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) in gesprek te
gaan met relevante stakeholders, zoals het bedrijfsleven, Universitair Medisch Centra
en patiëntenverenigingen, om te zorgen voor een evenwichtige benadering van subsidies,
waarbij de focus blijft liggen op de gezondheidswinst voor patiënten?
Indieners
-
Gericht aan
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
M.G.F. Rikkers-Oosterkamp, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.