Schriftelijke vragen : Het debat Staat van de Volkshuisvesting op 23 januari 2024
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het debat Staat van de Volkshuisvesting op 23 januari 2024 (ingezonden 24 januari 2025).
Vraag 1
Kunt u ervoor zorgen dat alle voor het debat relevante informatie voortaan minimaal
één week voorafgaand aan het debat beschikbaar is?
Vraag 2
Hoe ziet u het gegeven waarbij de grote bouwopgave voor de corporatiesector samenvalt
met het moment dat de sector financieel door het ijs zakt omdat in 2022 in de prognose
van de corporatiesector gesteld is dat zij gezien de grote bouwopgave van sociale
huurwoningen rond 2027 als sector problemen zouden krijgen met het duurzaam bedrijfsmodel,
terwijl in de Woontopafspraken staat dat de corporatiesector vanaf 2027 in staat is
om 30.000 sociale huurwoningen per jaar te bouwen?
Vraag 3
Kunt u uw antwoord bij vraag 2 onderbouwen met cijfers over de investeringscapaciteit
bij corporaties?
Vraag 4
Hoe reflecteert u op het gegeven dat u ervan uitgaat dat onderpresteren van de corporatiesector
ten aanzien van woningbouw tot 2027 acceptabel is omdat u vertelde dat de corporatiesector
pas in 2035 een financieel probleem heeft?
Vraag 5
Hoe gaat u de corporatiesector equiperen om ook tot 2027 in staat te zijn 30.000 sociale
huurwoningen per jaar te bouwen?
Vraag 6
Kunt u de vennootschapsbelasting (vpb) omvormen naar een investeringsfonds waarbij
bouwende corporaties korting krijgen op de vpb zodat een financiële prikkel tot bouwen
ontstaat?
Vraag 7
Hoe gaat u de corporatiesector in staat stellen om meer flexwoningen te bouwen, aangezien
deze heel snel gebouwd en dus bewoond kunnen worden door mensen die een eigen plek
zoeken?
Vraag 8
In hoeverre is er afstemming geweest in de regering (conform Hoofdlijnenakkoord waarin
gesteld is dat woonbeleid en fiscaal beleid hand in hand ontworpen moeten worden)
over de essentiële informatie over box 3 voor investeerders dat pas na de Woontop,
waar partijen hun handtekening gezet hebben onder afdwingbare afspraken, gepubliceerd
werd?
Vraag 9
Bent u bereid, gezien het zeer kansrijke karakter ervan, blijkens de Staat van de
Volkshuisvesting, om zwaarder in te zetten op hospitaverhuur en het splitsen van woningen?
Vraag 10
Wat betekent het voor de subsidieverstrekking wanneer u zegt dat het toekennen van
subsidies voortaan zal afhangen van het percentage sociale en betaalbare huur-, en
koopwoningen die van Rijkswege gewenst zijn; en dus vanwege regionale differentiatie
een gedifferentieerde vraag zal stellen aan gemeenten?
Vraag 11
Hoe gaat u al die verschillende percentages door gemeenten te bouwen woningen monitoren?
Vraag 12
Hoe gaat u bepalen welk deel van de woningen die gemeenten bouwen door u gewenst zijn
en welk deel niet?
Vraag 13
Hoe gaat u dit alles wegen in een subsidieaanvraag, zodanig, dat de aanvraag en toewijzing
niet tot ingewikkeldheid en uitvoeringsdruk zorgt?
Vraag 14
Kunt u de vragen één voor één en binnen één week beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
Merlien Welzijn, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.