Schriftelijke vragen : De verplichte jaarlijkse WOZ-waardebepaling door gemeenten
Vragen van de leden Sneller en Vijlbrief (beiden D66) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Financiën over de verplichte jaarlijkse WOZ-waardebepaling door gemeenten (ingezonden 9 januari 2025).
Vraag 1
            
Heeft het kabinet al een reactie gegeven of kunt u een reactie geven op de aangenomen
               motie van de Vereniging Nederlandse Gemeenten om een tweejaarlijkse waardering van
               de WOZ-waarde te overwegen?
            
Vraag 2
            
Heeft het kabinet contact opgenomen met de initiatief nemende gemeenten Katwijk, Gouda
               of andere partijen om deze optie verder te onderzoeken? Zo ja, wat is hiervan de uitkomst
               geweest?
            
Vraag 3
            
Is nog steeds de verwachting dat er medio maart 2025 een onderzoek uitgevoerd door
               prof. mr. dr. Schep en de heer Kastelein LL.M. en zal aan de hand daarvan een kabinetsreactie
               komen die concreet in zal gaan op het voorstel om de WOZ-waardebepaling tweejaarlijks
               te doen?
            
Vraag 4
            
Overweegt het kabinet ook om gemeenten zelf te laten bepalen met welke frequentie
               zij de WOZ-waarden van de objecten in hun eigen gemeenten bepalen?
            
Vraag 5
            
In hoeveel andere ontwikkelde landen is er sprake van een jaarlijkse waardebepaling
               van onroerend goed door de overheid ten behoeve van belastingheffing?
            
Vraag 6
            
Kunt u overzicht geven van de ontwikkeling van de uitvoeringskosten die gepaard gaan
               met de uitvoering van de WOZ door gemeenten, in totaal, in percentage van de totale
               ozb-opbrengst en gemiddeld per object over de afgelopen tien jaar?
            
Vraag 7
            
Zijn er cijfers beschikbaar over het deel van de uitvoeringskosten dat verband houdt
               met het feit dat de waardebepaling van de WOZ verplicht jaarlijks gebeurt?
            
Vraag 8
            
Is het mogelijk om de optie om de WOZ-waardebepaling tweejaarlijks te doen op te nemen
               in de Ombuigingslijst?
            
Vraag 9
            
Bestaan er schattingen welke besparingen in uitvoeringskosten (op termijn) gerealiseerd
               zouden kunnen worden indien overgestapt wordt op een tweejaarlijkse of driejaarlijkse
               waardering van de WOZ-waarde?
            
Vraag 10
            
Is er contact geweest met verzekeraars, banken en/of andere private partijen die gebruik
               maken van de WOZ-waardebepaling welke effecten het afstappen van de verplichte jaarlijkse
               waardebepaling voor hun bedrijfsvoering zou hebben?
            
Vraag 11
            
Zou het mogelijk zijn om private partijen die gebruik maken van de WOZ-waardebepaling,
               zoals verzekeraars en banken, een bijdrage te laten leveren aan de uitvoeringskosten
               van de WOZ bij gemeenten?
            
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
 T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
- 
              
                  Gericht aan
 M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 
              
                  Indiener
 Joost Sneller, Kamerlid
- 
              
                  Medeindiener
 Hans Vijlbrief, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
 
           
  