Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over het bericht 'Kinderrechtencollectief: 65% meer kinderen in noodopvang is onacceptabel'
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Kinderrechtencollectief: 65% meer kinderen in noodopvang is onacceptabel» (ingezonden 24 oktober 2024).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 6 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 545.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kinderrechtencollectief: 65% meer kinderen
in noodopvang is onacceptabel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat bedoelde u toen u tijdens het vragenuur van 15 oktober jl. zei: «Volgens mij voldoen
onze opvangcentra aan de wettelijke voorschriften. Ik heb nog geen andere verhalen
gehoord. Er is nog geen bericht tot mij gekomen dat dat niet het geval zou zijn. Ik
kan me niet voorstellen dat er kinderen ondervoed zijn, want er wordt gewoon voorzien
in voeding. Bed, bad, brood: dat is gewoon allemaal aanwezig.»? Was u op dat moment
onbekend met de vele rapporten over dit onderwerp, zoals de rapporten van de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Kinderombudsman?
Kunt u alsnog een reactie geven op deze rapporten en aangeven wat er met al deze aanbevelingen
is gedaan? Welke stappen zet u om aan deze kwaliteitsnormen te voldoen en wanneer
voldoet u hieraan? Kunt u in uw antwoord apart ingaan op de genoemde aspecten (onderwijs,
verblijfsduur, leefomstandigheden, zorg en personeel)?2,
3
en
4
Antwoord 2
Op het moment dat ik werd gevraagd naar het artikel waarin wordt ingegaan op de opvangsituatie
in de noodopvang in Assen, had dit bericht mij nog niet bereikt. Naar aanleiding van
het signaal van de GGD zijn de kinderen waarvan de GGD heeft aangegeven dat zij ondergewicht
hadden met prioriteit verplaatst. Ter verbetering van de situatie in de noodopvang
in Assen zijn sinds de zomer tevens enkele andere maatregelen ingezet. Hier heb ik
uw Kamer bij brief van 4 november 2023 over geïnformeerd.
De verscheidene rapporten die eerder over dit onderwerp zijn geschreven zijn mij bekend.
Door de aanhoudende druk op de opvangcapaciteit van COA verblijven alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (amv) en kinderen in gezinnen noodgedwongen in noodopvanglocaties. Het
uitgangspunt is dat kinderen niet in noodopvanglocaties verblijven, maar met de huidige
druk op de opvangcapaciteit is het momenteel niet haalbaar om hieraan te voldoen.
Met het verblijf van kinderen in noodopvanglocaties en met de verhuisbewegingen die
kinderen noodgedwongen maken is het niet altijd mogelijk om hen de aandacht en de
begeleiding te bieden die zij nodig hebben. Dit is reden tot grote zorg. Het betreft
immers een kwetsbare doelgroep. Tevens maken de verhuisbewegingen dat het niet altijd
mogelijk is om kinderen de juiste zorg en continuïteit in onderwijs te bieden. Hier
ben ik met de Ministeries van OCW en VWS over in gesprek.
Omdat kinderen zoals gezegd een kwetsbare doelgroep betreffen is binnen de asielopvang
extra aandacht voor de kwaliteit van opvanglocaties waar zij verblijven. Het COA doet
er alles aan om de veiligheid en het welbevinden van kinderen op alle opvanglocaties
te waarborgen. Zo is het streven dat op iedere locatie een contactpersoon kind aanwezig
is. De contactpersoon kind is coördinerend in het organiseren van activiteiten en
voorlichting voor kinderen. Het COA stelt daarnaast voor alle locaties financiering
beschikbaar om activiteiten voor kinderen te organiseren. Zo wordt op verschillende
locaties samengewerkt met vaste samenwerkingspartners die activiteiten organiseren
voor kinderen, gericht op ontspanning, ontwikkeling en psycho-sociale begeleiding.
Op locaties die slechts heel kort open zijn en waar dit lastig blijkt, zet het COA
zich in samenwerking met de gemeente en lokale vrijwilligers(organisaties) in om op
zichzelf staande activiteiten aan te bieden.
Vraag 3
Hoe duidt u de grote stijging van het aantal kinderen in noodopvanglocaties (inmiddels
meer dan 5.500)? Vindt u dit, net als uw voorganger, onwenselijk?
Antwoord 3
De toename van het aantal kinderen in de noodopvang is te verklaren door de aanhoudende
druk op de opvangcapaciteit van het COA. De bezetting op opvanglocaties blijft toenemen
en ligt op veel plekken rond of zelfs boven de 100%, waardoor er bijna geen bewegingsruimte
meer zit in (ver)plaatsingen. Daarbij bevindt 40% van de asielzoekers die bij het
COA verblijven zich inmiddels op noodopvanglocaties. Dit onderschrijft de wens van
mijzelf en het COA om te komen tot meer duurzame, stabiele opvangvoorzieningen zonder
doelgroepbeperkingen.
Daarbij moet wel opgemerkt worden dat er kwaliteitsverschillen zijn tussen noodopvanglocaties.
Sommige van dergelijke locaties doen qua voorzieningenniveau niet onder voor reguliere
locaties. Al zijn deze locaties nog steeds wel kortdurend, hetgeen bijvoorbeeld meer
verhuisbewegingen tot gevolg heeft.
Vraag 4
Zorgt u, net als uw voorganger, dat gemeenten geen eisen gaan stellen aan de op te
vangen doelgroep, omdat juist dat maakt dat veel gezinnen in de noodopvang terechtkomen?
Antwoord 4
Met de inwerkingtreding van de Spreidingswet is het niet langer mogelijk voor gemeenten
om doelgroepenbeperkingen te hanteren. Zolang de Spreidingswet van kracht is, is het
niet mogelijk voor gemeenten om eisen te stellen aan de op te vangen doelgroep op
locaties.
Vraag 5
Welke stappen zet u om te zorgen dat kinderen die toch in de noodopvang komen binnen
drie maanden onderwijs krijgen, zoals wettelijk verplicht?
Antwoord 5
Het onderwijs in de buurt van noodopvanglocaties is lastig te organiseren vanwege
plotselinge verhuisbewegingen die kinderen maken en de incidentele toestroom van leerlingen.
Ik heb daarom grote waardering voor de inzet die scholen in zowel primair als voortgezet
onderwijs plegen om deze leerlingen zo snel mogelijk een onderwijsaanbod te bieden.
Sinds 2023 ondersteunen regiocoördinatoren nieuwkomersonderwijs van het Ministerie
van OCW scholen en gemeenten bij het vinden van een passende oplossing. Indien scholen
en gemeenten er in urgente situaties niet in slagen om in voldoende onderwijsplekken
te voorzien, kan een gemeente bij de Staatssecretaris van OCW een verzoek indienen
om een tijdelijke nieuwkomersvoorziening (TNV) in te richten. In een TNV kan een schoolbestuur
aanpassingen doen aan de invulling van onderwijstijd, onderwijspersoneel en de onderwijsinhoud.
Daarnaast werkt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een verkenning
om het onderwijs voor nieuwkomers structureel en duurzaam te verbeteren.
Vraag 6
Wat is de voortgang ten aanzien van de aangenomen motie van het lid Van Meenen c.s.
(D66, Eerste Kamer), die verzoekt het aantal gedwongen verhuisbewegingen van kinderen
tot een maximum van een te beperken? Welke stappen, behalve het verminderen van de
instroom, neemt u om dit te bewerkstelligen? Op welke termijn gaat u aan de motie
voldoen?5
Antwoord 6
Alle inzet van het COA is erop gericht om kinderen zo weinig mogelijk verhuisbewegingen
te laten maken. Met de huidige druk op de opvangcapaciteit lukt dit momenteel helaas
onvoldoende.
De oplossing voor het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het verbeteren
van de situatie in de opvang ligt, ook voor kinderen, in het creëren van voldoende
duurzame opvangplekken. Daarnaast blijf ik mij, zoals ik al vaker heb aangegeven,
stevig inzetten op een beperking van de asielinstroom.
Momenteel loopt de realisatie van voldoende duurzame opvangplekken achter op het geprognosticeerde
benodigde aantal. Een andere oorzaak van de grote druk op de asielopvang is het achterblijven
van de uitstroom van statushouders naar huisvesting in gemeenten. Met de Minister
van VRO ben ik hierover in gesprek. Specifiek voor amv geldt dat er onvoldoende kleinschalige
opvangplekken voor amv met een verblijfsstatus beschikbaar zijn bij Nidos, waardoor
deze jongeren noodgedwongen langer in de opvang van het COA verblijven. Met de huidige
druk op de opvangcapaciteit is echter niet te zeggen op welke termijn het aantal verhuisbewegingen
dat kinderen maken tot een maximum van een beperkt kan worden.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Dijk en Van
Nispen (beiden SP), ingezonden 23 oktober 2024 (vraagnummer 2024Z16687).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.