Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over het bericht 'Vooral bewoners zorginstellingen slachtoffer van mensenhandel, hulpverleners moeten makkelijker kunnen melden'
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Vooral bewoners zorginstellingen slachtoffer van mensenhandel, hulpverleners moeten makkelijker kunnen melden» (ingezonden 15 oktober 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 5 december 2024). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 485.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het rapport van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM),
               waarin wordt beschreven dat slachtoffers van seksuele en criminele uitbuiting in de
               gemeente Groningen vaak geronseld worden bij zorginstellingen en locaties voor begeleid
               wonen? Wat is uw reactie op deze bevindingen? Bent u in contact met het college van
               burgemeester en wethouders over deze problematiek?1
Antwoord 1
            
Ja, wij zijn bekend met het rapport en de daaruit voortkomende conclusies. Zoals uit
               het onderzoek naar voren komt, wonen vermoedelijke slachtoffers van criminele en seksuele
               uitbuiting vaak in een begeleide woonvorm of zijn zij woonachtig in zorginstellingen.
               Het baart ons zorgen dat op deze plekken kwetsbare personen worden geronseld en vervolgens
               slachtoffers van mensenhandel worden. Het zijn juist deze plekken waar mensen in een
               extra kwetsbare positie zich veilig moeten voelen en beschermd dienen te worden tegen
               dergelijke praktijken. Het is dan ook onacceptabel dat mensenhandelaren misbruik maken
               van de kwetsbare positie van deze groep.
            
In januari 2025 vindt een ambtelijk werkbezoek aan de gemeente Groningen plaats. Deze
               problematiek en de bevindingen van het CKM-rapport zullen voor dit werkbezoek worden
               geagendeerd.
            
Vraag 2
            
Deelt u de zorgen dat zorginstellingen en begeleid wonen locaties een kwetsbare omgeving
               vormen waar mensenhandelaren actief op zoek gaan naar slachtoffers? Welke maatregelen
               zijn momenteel beschikbaar om uitbuiting van deze kwetsbare groepen te voorkomen en
               hen te beschermen? Bent u van mening dat deze maatregelen adequaat zijn?
            
Antwoord 2
            
Het ronselen van slachtoffers voor mensenhandel bij zorginstellingen en begeleid wonen
               locaties is zorgelijk. Kwetsbare mensen die zorg nodig hebben, moeten veilig kunnen
               verblijven in zorginstellingen en begeleid wonen locaties zonder in aanraking te komen
               met mensenhandelaren. Het waarborgen van de veiligheid van mensen die in deze instellingen
               verblijven is van groot belang. Zorginstellingen en begeleid wonen locaties zijn zelf
               verantwoordelijk voor veiligheidsmaatregelen. Een landelijk overzicht van de getroffen
               maatregelen is niet beschikbaar, maar een eerste inventarisatie laat zien dat diverse
               maatregelen mogelijk zijn gericht op de veiligheid van de bewoners, zoals veiligheidsprotocollen,
               een gecontroleerde toegang, beveiliging op locatie en afspraken met ketenpartners
               (bijvoorbeeld de wijkagent). Daarnaast is het noodzakelijk dat zorgprofessionals zich
               bewust zijn van signalen van mensenhandel, deze herkennen en vervolgstappen ondernemen
               als dat nodig is. Verschillende instellingen zetten in op het (intern) trainen van
               hun professionals om bewustwording te vergroten. Vanuit het Actieplan Samen tegen
               mensenhandel versterken we de inzet op het herkennen van signalen en bewustwording.
               Zo ontwikkelen we onder andere een communicatiestrategie gericht op eerstelijnsprofessionals.
               Daarbij is ook aandacht voor specifieke (kwetsbare) doelgroepen.
            
Vraag 3
            
In hoeverre herkent u deze problematiek ook in andere gemeenten? Zijn er landelijke
               signalen dat slachtoffers van seksuele en criminele uitbuiting op vergelijkbare wijze
               in zorginstellingen worden geronseld? Bent u bereid dit te inventariseren en zo nodig
               hierover het gesprek te voeren met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)?
            
Antwoord 3
            
Een eerste algemene uitvraag bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) leert
               dat er signalen zijn van vergelijkbare situaties elders in het land. Echter, er lijkt
               vooralsnog geen sprake van een structureel probleem op grote schaal, zo blijkt uit
               de uitvraag. Daarnaast geeft ook het bureau van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
               aan op dit moment geen signalen te hebben ontvangen van dergelijke problematiek. Omdat
               er wel degelijk signalen zijn van soortgelijke praktijken in andere gemeenten en het
               van belang is dergelijke misstanden in kaart te brengen, zullen deze signalen in de
               VNG adviescommissie Zorg, Jeugd en Onderwijs worden geagendeerd. Er zal in gezamenlijkheid
               worden bezien welke signalen gemeenten hierover opvangen en op welke schaal dit fenomeen
               zich voordoet.
            
Vraag 4
            
Bent u bereid een landelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de omvang en aard van
               het ronselen van slachtoffers van mensenhandel binnen zorginstellingen, en of er landelijke
               patronen te ontdekken zijn? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3, zijn er op dit moment geen signalen van
               structurele problematiek. Wij zullen wel in breder verband met de VNG in gesprek gaan
               om te bezien welke signalen gemeenten over dergelijke ronselpraktijken ontvangen en
               op welke schaal dit fenomeen zich voordoet. Daarom achten wij een landelijk onderzoek
               op dit moment niet nodig.
            
Vraag 5
            
Hoe past deze problematiek van het ronselen van kwetsbare personen in zorginstellingen
               in het kader van het versterkt actieprogramma Samen tegen Mensenhandel? Klopt het
               dat het programma vooralsnog niet voorziet in specifieke interventies? Ziet u mogelijkheden
               om binnen het actieprogramma Samen tegen Mensenhandel een bredere preventieve aanpak
               te ontwikkelen die zich specifiek richt op het beschermen van kwetsbare groepen binnen
               zorginstellingen en begeleid wonen locaties tegen seksuele en criminele uitbuiting?
            
Antwoord 5
            
De signalen die tot nu toe bekend zijn bij de VNG en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
               lijken van lokale aard en er lijkt op dit moment geen sprake van een structurele problematiek.
               Het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel, op 17 juni jl. met uw Kamer gedeeld,
               voorziet daarom niet in specifieke interventies gericht op het tegengaan van ronselpraktijken.
               Daarom is er op dit moment geen aanleiding het Actieplan aan te passen. Dit betekent
               echter niet dat de acties uit het huidige Actieplan geen bijdrage leveren aan het
               beschermen van deze kwetsbare groepen.
            
Actielijn 6 uit het Actieplan, de versterking van de positie van minderjarigen, is
               volledig gewijd aan een kwetsbare groep waar in het onderzoek naar wordt verwezen.
               Er wordt door middel van verschillende acties ingezet op onder meer een betere signalering
               en ondersteuning van minderjarige slachtoffers van mensenhandel en een bredere bewustwording
               onder eerstelijnsprofessionals die werken met minderjarigen die kwetsbaar zijn voor
               mensenhandel, zoals minderjarigen met een lichtverstandelijke beperking (LVB), uit
               de Jeugdzorg of met een asielachtergrond. Deze professionals kunnen door de toegenomen
               bewustwording een belangrijke rol spelen in het signaleren en daarmee voorkomen van
               mensenhandel in bijvoorbeeld woongroepen en zorginstellingen. Ook wordt er met verschillende
               organisaties samengewerkt die ervaring hebben met deze kwetsbare doelgroepen, waaronder
               het Landelijke Kenniscentrum LVB en Jeugdzorg Nederland.
            
Daarnaast wordt in Actielijn 1 ingezet op het creëren van brede bewustwording van
               wat mensenhandel is, zodat het eerder wordt gesignaleerd en kan worden voorkomen.
               De groep professionals die mensenhandel in hun dagelijks werk kunnen zien, maar waarbij
               dit niet tot hun dagtaak hoort, is daarvoor een belangrijke doelgroep. Hieronder vallen
               de zorgprofessionals die werkzaam zijn in zorginstellingen of woongroepen. Als deze
               groep mensenhandel eerder signaleert, kan tijdig worden ingegrepen en kunnen slachtoffers
               worden voorkomen.
            
Ook Actielijn 2, het vergroten van de meldingsbereidheid, kan ervoor zorgen dat slachtoffers
               beter worden beschermd en/of voorkomen. Informatie over wat mensenhandel is en bij
               wie de zorgprofessionals die werkzaam zijn op locaties waar kwetsbare groepen wonen,
               terecht kunnen is van belang om handelingsperspectief te bieden. Zo kunnen zij eerder
               signalen doorgeven en kan eerder worden ingegrepen.
            
Vraag 6
            
In hoeverre ziet u een rol voor zorginstellingen en begeleid wonen locaties in het
               verbeteren van de signalering en melding van mensenhandel? Welke middelen of ondersteuning
               kunnen zorgprofessionals krijgen om hun rol in het melden van vermoedens van uitbuiting
               te versterken? Bent u bereid hier ook extra financiële middelen voor te reserveren?
            
Antwoord 6
            
Professionals zijn van groot belang voor de signalering van mensenhandel. Zorgprofessionals
               behoren tot de groep professionals die mensenhandel kan zien in hun dagelijks werk.
               Het is daarom van belang dat deze professionals zich bewust zijn van hun rol in de
               signalering van mensenhandel, de signalen zelf en waar zij deze kunnen melden. Zowel
               regionale als landelijke organisaties hebben middelen beschikbaar om professionals
               bewust te maken van signalen van mensenhandel en van de routes die zij bij zulke signalen
               kunnen volgen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om voorlichtingsbijeenkomsten, trainingen
               en cursussen. Landelijke organisaties, zoals CoMensha, geven voorlichting aan gemeenteambtenaren,
               jongerenorganisaties, migrantenorganisaties et cetera. Daarnaast geven bijvoorbeeld
               het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel, Fier, het Rode Kruis, Defence for Children
               en FairWork voorlichting en training aan verschillende doelgroepen. Het Nederlands
               Jeugdinstituut stelt handreikingen en tools ter beschikking gericht op signalering
               onder jongeren. Iedere regio heeft zijn eigen meldroute en in elke regio verschilt
               de rol van betrokken organisaties. Dat leidt ertoe dat er ook veel regionale organisaties,
               zoals de zorgcoördinatoren, Veilig Thuis, regionale meldpunten en kenniscentra, professionals
               bewust maken van signalen en van de routes die zij regionaal kunnen volgen. Verder
               zijn er landelijke en regionale bewustwordingscampagnes die professionals oproepen
               tot, en handvatten geven voor het melden van vermoedens van mensenhandel.
            
Zoals in de beantwoording van vraag 5 opgenomen, wordt binnen de actielijnen 1 en
               2 van het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel ingezet op bewustwording, signalering,
               een centraal informatiepunt en handelingsperspectieven voor professionals. Voor deze
               versterkte inzet op bewustwording en het melden van signalen zijn reeds middelen beschikbaar
               vanuit het Actieplan.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid extra maatregelen te nemen om juist de kwetsbare groepen, zoals bijvoorbeeld
               jongeren met een licht verstandelijke beperking of mensen in een afhankelijke woonsituatie,
               te beschermen tegen ronselpraktijken in zorginstellingen?
            
Antwoord 7
            
Zoals in antwoord op vraag 6 toegelicht, zijn er op dit moment voldoende maatregelen
               die een bijdrage kunnen leveren aan het beschermen van deze kwetsbare groepen tegen
               ronselpraktijken in zorginstellingen.
            
Vraag 8
            
Welke acties kunnen op korte termijn genomen worden om de samenwerking tussen gemeenten,
               zorginstellingen en justitiële instanties te verbeteren, zodat ronselpraktijken van
               mensenhandelaren in zorginstellingen sneller gesignaleerd en aangepakt kunnen worden?
            
Antwoord 8
            
Samenwerking is van belang om misstanden in zorginstellingen en locaties voor begeleid
               wonen aan te pakken. Daarom wordt er in het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel
               aandacht besteed aan het verbeteren van de bovenregionale en regionale samenwerking.
               Door het versterken van de regionale samenwerking tussen ketenregisseur, de aandachtsfunctionaris
               en de zorgcoördinator ontstaat er meer zicht op slachtoffers van alle vormen van uitbuiting.
               De regionale samenwerking draagt eveneens bij aan het leggen van verbanden om zo in
               gezamenlijkheid achter de netwerken van mensenhandelaren aan te gaan. Bij de uitvoering
               van de acties van deze Actielijn 4 zijn verschillende relevante ketenpartners betrokken.
               Eventuele structurele problematiek in het ronselen van kwetsbare personen in zorginstellingen
               kan door middel van samenwerking tussen de betrokken partijen in kaart worden gebracht
               en aangepakt. Daarnaast is het verbeteren van informatiedeling en gegevensverwerking
               opgenomen in Actielijn 5 van het Actieplan. Dit richt zich op een rechtmatige en zorgvuldige
               informatiedeling tussen ketenpartners. Ook bij de uitvoering van deze actielijn zijn
               relevante ketenpartners vanuit verschillende domeinen betrokken. Het verbeteren van
               informatiedeling kan fenomenen zoals de beschreven ronselpraktijken sneller in kaart
               brengen en eventuele slachtoffers helpen of voorkomen.
            
Vraag 9
            
Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid
               te beantwoorden?
            
Antwoord 9
            
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.