Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over de gevolgen van de recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie op het asielbeleid
Vragen van het lid Baudet (FVD) aan de Minister van Asiel en Migratie over de gevolgen van de recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie op het asielbeleid (ingezonden 9 oktober 2024).
Antwoord van Minister Faber-Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 26 november
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 423.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 4 oktober
jl. (C-608/22 en C-609/22) die stelt dat vrouwen in Afghanistan als een specifieke
sociale groep moeten worden gezien en dat de talibanmaatregelen een zodanige cumulatieve
discriminatie vormen dat deze als vervolging kunnen worden aangemerkt?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Verwacht u dat de drempel voor het verkrijgen van vluchtelingenstatus hiermee wordt
verlaagd? Bestaat het risico dat deze uitspraak leidt tot een aanzienlijke toename
van asielverzoeken?
Antwoord 2
Neen, het arrest komt in belangrijke mate overeen met het Nederlandse beleid op grond
van het meest recente ambtsbericht Afghanistan en met de huidige beslispraktijk. Hierin
is reeds aandacht voor de kwetsbare positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan
en de verregaande beperkingen die de Taliban oplegt ten aanzien van de rechten voor
vrouwen en meisjes. Vrouwen en meisjes zijn om die reden ook eerder al aangemerkt
als risicoprofiel. Er is dan ook geen concrete reden om een toename van asielverzoeken
te verwachten.
Vraag 3 en 4
Welke impact verwacht u dat deze uitspraak heeft op het Nederlandse asielbeleid? Deelt
u de mening dat de uitspraak lijkt te impliceren dat een brede groep vrouwen uit Afghanistan,
enkel op basis van hun geslacht en de situatie in hun land, in aanmerking komt voor
de vluchtelingenstatus? Hoe zal dit doorwerken in de beoordeling van toekomstige asielaanvragen?
Hoe zorgt u ervoor dat Nederland, gezien de reeds hoge instroom van asielzoekers,
niet onevenredig zwaar belast wordt door deze uitspraak? Welke maatregelen overweegt
u om de asielinstroom beheersbaar te houden in het licht van deze nieuwe juridische
ontwikkeling?
Antwoord 3 en 4
Voor het Nederlandse landgebonden asielbeleid voor Afghanistan verwijs ik u naar de
brief hierover die op 23 januari 2024 met uw Kamer is gedeeld1. Naar aanleiding van deze brief heeft uw Kamer via een schriftelijk overleg nog enkele
aanvullende vragen gesteld, welke op 10 april 2024 zijn beantwoord2. In de voornoemde stukken is toegelicht dat op grond van de beperkende maatregelen
van de Taliban, bovenop de reeds langer bestaande leefregels en de andere risico’s
die vrouwen en meisjes in Afghanistan lopen, vrouwen en meisjes bij terugkeer dermate
ernstig in hun mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname
worden beperkt dat zij in aanmerking kunnen komen voor bescherming. Per individuele
zaak wordt beoordeeld of de vreemdeling hierom heeft te vrezen. Gelet op de vele en
ernstige door de Taliban opgelegde beperkingen zal dit waarschijnlijk in de praktijk
in de meeste gevallen al snel aannemelijk kunnen worden gemaakt. Hierbij wijs ik ook
op de beantwoording op de vragen van uw Kamer naar aanleiding van de rechtszaak van
Nederland tegen Afghanistan3.
Uit het arrest volgt dat lidstaten kunnen oordelen dat bij verzoeken om internationale bescherming door vrouwelijke onderdanen
van Afghanistan het momenteel niet nodig is om een individuele beoordeling te doen
naar het reëel en specifieke risico om aan vervolging te worden onderworpen bij terugkeer
naar Afghanistan, indien de nationaliteit en het geslacht vaststaan. Hierin wordt
geen beperking gelezen om een individuele beoordeling te verrichten conform het Nederlandse
landgebonden beleid voor Afghanistan. Als aangegeven in antwoord op vraag 1 vormt
het arrest dan ook geen aanleiding om een toename van asielverzoeken te verwachten.
Vraag 5, 6 en 8
Bent u bereid om in Europees verband het debat aan te gaan over de mogelijke gevolgen
van deze uitspraak voor de migratiepolitiek binnen de EU? Acht u het wenselijk dat
het Europese Hof van Justitie op deze manier invulling geeft aan het asielbeleid,
gezien de mogelijke gevolgen voor de nationale soevereiniteit van lidstaten?
Hoe zorgt u ervoor dat individuele toetsing van asielaanvragen gewaarborgd blijft,
ondanks dat de uitspraak van het Hof lijkt te suggereren dat de algemene situatie
in Afghanistan op zichzelf voldoende kan zijn voor de toekenning van de vluchtelingenstatus?
Hoe voorkomt u dat de asielprocedure een standaardprocedure wordt zonder zorgvuldige
beoordeling van persoonlijke omstandigheden?
Ziet u noodzaak om op nationaal niveau te kijken naar de positie van internationale
rechtspraak in ons nationale asielbeleid, gezien de steeds grotere invloed van uitspraken
van internationale hoven zoals het Europese Hof van Justitie? In hoeverre is het wenselijk
dat dergelijke uitspraken de beleidsvrijheid van Nederland op het gebied van asiel-
en migratiepolitiek beïnvloeden?
Antwoord 5, 6, en 8
Nederland is zelf verantwoordelijk voor het opstellen van landgebonden asielbeleid.
Asielaanvragen worden op basis van dit asielbeleid door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) beoordeeld. Het gaat hierbij altijd om een zorgvuldige individuele beoordeling
op grond waarvan de IND een besluit neemt. Het recente arrest van het Europese Hof
van Justitie staat deze individuele beoordeling ook niet in de weg.
Daarbij laat dit arrest van het Hof van Justitie de ruimte aan lidstaten om ten aanzien
van Afghaanse vrouwen en meisjes van individuele beoordeling af te zien en op grond
van hun geslacht en nationaliteit vluchtelingschap te verlenen en daarmee gunstigere
normen vast te stellen of te handhaven, wanneer deze geen afbreuk doen aan de algemene
opzet en doelstellingen van de Kwalificatierichtlijn.
Besluiten van de overheid kunnen worden getoetst bij een rechter, die kan bepalen
of besluiten op de juiste wijze en rechtmatig zijn genomen. Omdat Nederland deel uitmaakt
van de Europese Unie is Nederland ook betrokken bij de wetgevingstrajecten van de
Europese Unie. Als onderdeel van de Europese Unie kunnen besluiten die door de Nederlandse
overheid worden genomen ook aan Europese wetten worden getoetst. Net zoals dat bij
uitspraken van nationale rechters geldt kunnen arresten van het Europees Hof van Justitie
invloed hebben op het Nederlandse beleid.
Vraag 7
Bent u voornemens om maatregelen te treffen om de gevolgen van deze uitspraak in Nederland
beheersbaar te houden?
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven heeft het arrest geen wezenlijke invloed op de huidige
beslispraktijk ten aanzien van asielaanvragen van vrouwen uit Afghanistan. Het is
derhalve niet nodig om maatregelen te treffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.