Amendement : Amendement van het lid Ellian over de eigen bijdrage in de forensische zorg
36 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
Nr. 41 AMENDEMENT VAN HET LID ELLIAN
            
Ontvangen 20 november 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
                  
Artikel 2.2 van de Wet forensische zorg wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Van de forensisch patiënt kan een bijdrage in de kosten voor verblijf in een instelling
                                 worden gevraagd. Onze Minister is belast met het vaststellen en innen van de bijdrage
                                 van de forensische patiënt in de kosten van de forensische zorg. Hij kan een organisatie
                                 aanwijzen die namens hem belast wordt met het vaststellen en innen van de bijdrage.
                              
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
                                 de gevallen waarin de eigen bijdrage in de forensische zorg wordt geheven en kunnen
                                 nadere regels worden gesteld inzake de inning van de eigen bijdrage.
                              
5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel
                                 van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers
                                 der Staten-Generaal is overgelegd.
                              
Toelichting
               
Artikel 2.2. lid 2 van de Wet forensische zorg (Wfz) bepaalt dat van een forensisch
                  patiënt geen eigen bijdrage in de kosten voor verblijf in een instelling kan worden
                  gevraagd. Dit is onwenselijk om meerdere redenen. Allereerst heeft dit wetsartikel
                  ongelijkheid tot gevolg tussen patiënten die in eenzelfde instelling verblijven. Immers,
                  patiënten die er op basis van een strafrechtelijke titel verblijven (bijvoorbeeld
                  een voorwaardelijke veroordeling) betalen niets, terwijl patiënten die op grond van
                  een civielrechtelijke maatregel zoals bijvoorbeeld een zorgmachtiging, of vrijwillig
                  verblijven, wél een eigen bijdrage moeten voldoen. Deze ongelijkheid zorgt niet alleen
                  voor ontevredenheid bij patiënten, maar werkt ook risico’s als handel in contrabande
                  in de hand. Bovendien betalen patiënten in een Forensische Regionale Instelling voor
                  Beschermd en Begeleid Wonen geen huur, geen vaste lasten en geen voedingsmiddelen.
                  De patiënten die op deze locaties verblijven met een tbs-titel (met transmuraal- of
                  proefverlof) betalen daarnaast ook geen premie voor een zorgverzekering. Deze patiënten
                  hebben echter wél inkomen uit een betaalde baan of een uitkering. Zij betalen dus
                  voor zover zij op een strafrechtelijke titel in een instelling verblijven op grond
                  van artikel 2.2 lid 2 van de Wfz geen eigen bijdrage. Deze patiënten houden maandelijks
                  veel geld over, waardoor een veel voorkomende risicofactor als verslaving (verdovende
                  middelen/gokken) nog prominenter aanwezig is. Ook leren deze patiënten niet hoe hun
                  financiële situatie zal zijn wanneer ze zonder titel in de samenleving terugkeren,
                  waardoor schuldenproblematiek na beëindiging van de titel op de loer ligt. Het is
                  bijna onmogelijk om deze groep goed voor te bereiden op een resocialisatie in de maatschappij.
                  Een groep wil daarom niet weg uit een Forensische Regionale Instelling voor Beschermd
                  en Begeleid Wonen. Bij zelfstandig wonen moeten immers de volle vaste lasten worden
                  betaald.
               
Indiener is met de uitvoeringspraktijk en het kabinet van mening dat het heffen van
                  een eigen bijdrage voor een verblijf in een instelling weer mogelijk gemaakt worden.
                  Deze maatregel is in 2022 eerder door het kabinet aangekondigd (Kamerstukken 24 587, nr. 858) maar tot op heden niet getroffen.
               
De indiener benadrukt dat de eigen bijdrage alleen kan worden geheven als er sprake
                  is van een inkomen. Als de justitiabele niet beschikt over een inkomen, zal geen eigen
                  bijdrage worden gevraagd. Voor de inwerkingtreding van de Wet forensische zorg werd
                  er in instellingen ook al een eigen bijdrage voor forensische patiënten geheven, juist
                  om rechtsongelijkheid te voorkomen. Met onderhavig amendement wordt een wettelijke
                  grondslag gecreëerd om naar deze periode terug te keren.
               
Het amendement voorziet in een voorhangprocedure, zodat de Kamer betrokken blijft
                  bij de invoering van de eigen bijdrage die op grond van het amendement kan worden
                  geheven.
               
Indiener dient dit amendement bij de begrotingsbehandeling van Justitie & Veiligheid
                  2025 in omdat de wetswijziging eenvoudig en overzichtelijk is en om verdere vertraging
                  te voorkomen. Bovendien wil indiener de opbrengsten van de eigen bijdrage, die door
                  het kabinet worden geschat op 4 miljoen euro structureel, duidelijk toewijzen aan
                  een bepaald doel, namelijk de enorme tekorten in het gevangeniswezen. Hoe eerder de
                  Dienst Justitiële Inrichtingen kan beschikken over de opbrengsten van de eigen bijdrage,
                  hoe beter de samenleving daarmee gediend is. De nood is namelijk zeer hoog, zowel
                  in het gevangeniswezen als in de forensische zorg. Hoe eerder nieuwe plekken gecreëerd
                  kunnen worden, hoe beter.
               
Ellian
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 Ulysse Ellian, Tweede Kamerlid
 
          