Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dijk en Maatoug over het bericht dat de staatssecretaris belangen in bedrijven geheim houdt
Vragen van de leden Dijk (SP) en Maatoug (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de Staatssecretaris belangen in bedrijven geheim houdt (ingezonden 30 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Idsinga (Financiën), mede namens de Minister-President
(ontvangen 1 november 2024).
Vraag 1
Klopt het dat in het eindverslag van formateur Van Zwol staat dat u onder andere «participaties
in Nederlandse vastgoedfondsen», leningen aan MKB-bedrijven, obligaties en certificaten
heeft en aandelen in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven bezit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u ervan op de hoogte dat u in de functie van Staatssecretaris van Financiën –
Fiscaliteit en Belastingdienst gevoelige informatie tot uw beschikking hebt die de
waardering en beurskoersen van bedrijven – en daarmee de waarde van uw financiële
vermogen – kan beïnvloeden? Welke geschreven en ongeschreven regels bestaan hieromtrent
in Nederland? Kunt u uitgebreid toelichten in welke mate u vindt dat u zich houdt
aan deze geschreven en ongeschreven regels?
Deelt u de mening dat bewindspersonen zowel belangenverstrengeling als de schijn van
belangenverstrengeling moeten voorkomen, zoals ook de OESO aanbeveelt?2 Kunt u uitgebreid toelichten in welke mate u vindt dat u voldoet aan deze OESO aanbevelingen,
met expliciet aandacht voor de mogelijkheid voor en schijn van belangenverstrengeling?
Antwoord 2 en 3
Zoals aangegeven in het eindverslag van de formateur heb ik mijn zakelijke belangen
op afstand gezet. Dit betekent concreet dat ik er gedurende mijn ambtstermijn niet
over kan beschikken, geen enkele zeggenschap over heb en dat – waar relevant – anderen
er een volmacht en stemrecht over hebben. Deze zakelijke afstand is bij mijn toetreden
tot het kabinet uitvoerig beoordeeld door de Landsadvocaat. Hierbij is door de Landsadvocaat
aangegeven dat mijn zakelijke belangen op de juiste afstand staan. Ik ben hier transparant
over geweest, wat ook geresulteerd heeft in de uitgebreide passage bij het eindverslag
van de formateur.
Vraag 4 en 5
Bent u op de hoogte van verzoeken om uw belangen in beursgenoteerde bedrijven openbaar
te maken? Wat is uw reactie op deze verzoeken?
Bent u bereid informatie over uw zakelijke belangen, ook als die «op afstand staan»,
met de Kamer te delen? Zo nee, is openbaarheid ten aanzien van belangen in bedrijven
wat u betreft niet belangrijk, en wat is hiervoor uw onderbouwing?
Antwoord 4 en 5
In de Kamerbrief in reactie op de motie Sneller is aangegeven dat het aan de aangezochte
bewindspersoon zelf is om zijn zakelijke en financiële belangen te melden aan de formateur
en een afweging te maken over wat een aanvaardbare voorziening is. Het is eveneens
aan de aangezochte bewindspersoon om te wegen, gelet op de zakelijke en financiële
belangen en de te treffen voorziening, of de namen van de betrokken vennootschappen
gemeld kunnen worden. De formateur heeft vervolgens kennisgenomen van deze weging
en deze is aan de orde geweest in het gesprek. Dit heeft geleid tot deze passage inzake
de belangen in het eindverslag.
Vraag 6, 7, 8, 9 en 10
Op welke manier kan beleid dat onder uw verantwoordelijkheid wordt gemaakt direct
van invloed zijn op de winstgevendheid van bedrijven?
Is het daarmee ook mogelijk dat uw beleid invloed heeft op uw eigen aandelenbelangen?
Kunt u aangeven hoe uw beleid invloed zou kunnen uitoefenen op uw op afstand geplaatste
aandelenbelangen? Kan dit potentiële voordeel ook genoten worden wanneer zakelijke
belangen in de toekomst niet meer op afstand zijn geplaatst, bijvoorbeeld omdat u
op dat moment geen bewindspersoon meer bent?
Kunt u volledig uitsluiten dat uw beleid invloed heeft op uw eigen aandelenbelangen?
Kunt u een uitgesplitst overzicht aan de Kamer zenden waarin u per belang uitsluit
dat uw beleid hier invloed op heeft?
Kunt u volledig uitsluiten dat beleid gemaakt door het kabinet waar u deel van uit
maakt invloed heeft op uw zakelijke belangen? Heeft u invloed op het kabinetsbeleid?
Op welke manier kunt u uitsluiten dat uw zakelijke belangen geen invloed hebben op
uw eigen besluiten als bewindspersoon of uw bijdrage aan kabinetsbesluiten?
Antwoord 6, 7, 8, 9 en 10
Beleid dat onder mijn verantwoordelijkheid gemaakt wordt heeft invloed op burgers
en bedrijven. Datzelfde geldt voor al het overige kabinetsbeleid. Het huidige systeem
is er daarom op gericht dat niet-objectieve besluitvorming voorkomen wordt. In de
Kamerbrief over de uitvoering van motie Sneller is beschreven dat aantredende bewindslieden
een aanvaardbare voorziening dienen te treffen om financiële belangen in aandelen
of risicodragende participaties/investeringen in individuele beursgenoteerde én niet-beursgenoteerde
ondernemingen boven een bedrag van 25.000 euro om het risico op belangenverstrengeling
weg te nemen.
Tot een aanvaardbare voorziening behoort bijvoorbeeld het vervreemden van het belang.
In dat geval is er geen sprake meer van een financieel belang dat het risico in zich
draagt van niet-objectieve besluitvorming. Daarnaast kunnen aantredend bewindspersonen
het belang op afstand plaatsen, zodanig dat er geen sprake is van zeggenschap, aandelen
in individuele ondernemingen omzetten in aandelen in openbare beleggingsfondsen, of
verklaren dat aandelen of participaties niet zullen worden verhandeld tijdens de ambtsperiode.
Uitgangspunt van de te treffen voorziening is dat betrokkene niet langer zelf invloed
op zijn zakelijke belangen uit kan oefenen, waardoor het risico op schijn van belangenverstrengeling
wordt gemitigeerd. De Tweede Kamer wordt op hoofdlijnen over de financiële en zakelijke
belangen, en over de door betrokkene getroffen voorziening geïnformeerd. Zo is dat
voor alle leden van het kabinet gebeurd.
Vraag 11 en 12
Vindt u dat dit een gegeven is dat controleerbaar moet zijn in een democratie of bent
u van mening dat bewindspersonen zakelijke belangen geheim mogen houden?
Deelt u de mening dat het openbaar maken van zakelijke belangen in bedrijven bijdraagt
aan de transparantie van het publieke bestuur? Acht u transparantie een onderdeel
van goed bestuur?
Antwoord 11 en 12
Zoals uiteengezet in de reactie van het kabinet op de motie Sneller is het is aan
de aangezochte bewindspersoon om te wegen, gelet op de zakelijke en financiële belangen
en de te treffen voorziening, of de namen van de betrokken vennootschappen openbaar
gemeld kunnen worden.
In het gesprek met de formateur wordt hier zorgvuldig naar gekeken. De weerslag hiervan
legt de formateur vast in zijn eind verslag.
In dit geval is – conform de regels in het handboek bewindspersonen – ervoor gekozen
om mijn financiële belangen op afstand te plaatsen. Dat betekent dat ik er gedurende
mijn ambtstermijn niet over kan beschikken, geen enkele zeggenschap over heb en dat
– waar relevant – anderen er een volmacht en stemrecht over hebben. Deze zakelijke
afstand is bij mijn toetreden tot het kabinet uitvoerig beoordeeld door de Landsadvocaat.
Hierbij is door de Landsadvocaat aangegeven dat mijn zakelijke belangen op de juiste
afstand staan. Ik ben hier transparant over geweest, wat ook geresulteerd heeft in
de uitgebreide passage bij het eindverslag van de formateur.
Vraag 13
Kent u de gedragscode integriteit uit 20223 die de integriteit van bewindslieden beschrijft? Zo ja, wat vindt u van deze voorschriften?
Vindt u dat deze code nageleefd moet worden? Vindt u dat u een uitzonderingspositie
heeft ten opzichte van andere bewindspersonen wat betreft de naleving van deze gedragscode?
Antwoord 13
In de gedragscode is opgenomen dat ten aanzien van zeggenschapsrechten inzake relevante
financiële of zakelijke belangen een kandidaat-bewindspersoon ofwel volledig afstand
doet of een geaccepteerde oplossing treft en deze meldt aan de formateur. Voor bewindspersonen
van Financiën geldt in het bijzonder dat het zelf beleggen in aandelen van beursgenoteerde
beleggingsfondsen niet is toegestaan, vanwege de bijzondere bevoegdheden van deze
bewindspersonen voor de financiële markten en de informatie waarover zij uitdien hoofde
kunnen beschikken. Aan beide uitgangspunten is voldaan door het op afstand plaatsen.
Daarmee heb ik voldaan aan de gedragscode.
Vraag 14
Bent u van mening dat het primaire doel van financieel vermogen en zakelijke belangen
is om winst te maken? Welke andere doelen worden gediend door het aanhouden van zulke
belangen?
Antwoord 14
Er kunnen diverse overwegingen zijn om een belang in bedrijven te hebben, zowel financieel
als ideëel.
Vraag 15 en 16
Kent u de motie-Sneller aangaande deze kwestie?4 Kunt u hierop reflecteren? Op welke manier voldoet u aan letter en geest van deze
motie?
Heeft u de brief gelezen van toenmalig premier Rutte aangaande deze motie?5 Kunt u aangeven wat u van deze brief vindt en aangeven waarin u uw publieke rol kunt
aanpassen? Kunt u erkennen dat het op afstand stellen van uw aandelenbelangen niet
voldoende is en dat openheid van zaken vereist is? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 15 en 16
Zoals uiteengezet in de reactie van het kabinet op de hiervoor genoemde motie is het
is aan de aangezochte bewindspersoon om te wegen, gelet op de zakelijke en financiële
belangen en de te treffen voorziening, of de namen van de betrokken vennootschappen
openbaar gemeld kunnen worden. De formateur kan in zijn gesprek met de aangezochte
bewindspersoon kennis nemen van deze weging en deze zo nodig aan de orde stellen in
het gesprek.
In dit geval is – conform de regels in het handboek bewindspersonen – ervoor gekozen
om mijn financiële belangen op afstand te plaatsen. Dat betekent dat ik er gedurende
mijn ambtstermijn niet over kan beschikken, geen enkele zeggenschap over heb en dat
– waar relevant – anderen er een volmacht en stemrecht over hebben. Deze zakelijke
afstand is bij mijn toetreden tot het kabinet uitvoerig beoordeeld door de Landsadvocaat.
Hierbij is door de Landsadvocaat aangegeven dat mijn zakelijke belangen op de juiste
afstand staan. Ik ben hier transparant over geweest, wat ook geresulteerd heeft in
de uitgebreide passage bij het eindverslag van de formateur.
Vraag 17
Kent u deze passage uit het handboek voor bewindspersonen: «Voor bewindspersonen van
Financiën geldt in het bijzonder dat het zelf beleggen in aandelen van beursgenoteerde
beleggingsfondsen niet is toegestaan, vanwege de bijzondere bevoegdheden van deze
bewindspersonen voor de financiële markten en de informatie waarover zij uit dien
hoofde kunnen beschikken»?6 Hoe interpreteert u deze passage en wat gaat u hiermee doen?
Antwoord 17
Ja. In het handboek voor bewindspersonen worden de kaders voor bewindslieden geschetst
in de omgang met financiële belangen. Het voorkomen van niet-objectieve besluitvorming
is daar een belangrijk element van. Onderdeel van het handboek voor bewindspersonen
is de Kamerbrief over de motie Sneller. Zoals in die Kamerbrief beschreven, dienen
aantredende bewindslieden een aanvaardbare voorziening te treffen om financiële belangen
in aandelen of risicodragende participaties/investeringen in individuele beursgenoteerde
én niet-beursgenoteerde ondernemingen boven een bedrag van 25.000 euro om het risico
op belangenverstrengeling weg te nemen.
In dit geval is – conform de regels in het handboek bewindspersonen – ervoor gekozen
om mijn financiële belangen op afstand te plaatsen. Dat betekent dat ik er gedurende
mijn ambtstermijn niet over kan beschikken, geen enkele zeggenschap over heb en dat
– waar relevant – anderen er een volmacht en stemrecht over hebben. Deze zakelijke
afstand is bij mijn toetreden tot het kabinet uitvoerig beoordeeld door de Landsadvocaat.
Hierbij is door de Landsadvocaat aangegeven dat mijn zakelijke belangen op de juiste
afstand staan. Ik ben hier transparant over geweest, wat ook geresulteerd heeft in
de uitgebreide passage bij het eindverslag van de formateur.
Vraag 18
Waarom heeft u, mede gezien de bovenstaande codes, regels, afspraken en normen, niet
uit eigen beweging volledige openheid en transparantie over uw aandelenbelangen in
beursgenoteerde bedrijven gegeven? Vindt u niet dat dit een onderdeel is van goed
bestuur?
Antwoord 18
Zie antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
H.W.M. Schoof, minister van Algemene Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.