Schriftelijke vragen : Het bericht 'Gedetineerde uit De Westereen mocht niet in het Fries met beppe bellen'
Vragen van de leden Paternotte en Sneller (beiden D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Gedetineerde uit De Westereen mocht niet in het Fries met beppe bellen» (ingezonden 25 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat een gedetineerde uit De Westereen niet in het Fries
met diens eigen dementerende Friese beppe mocht bellen?
Vraag 2
Deelt u de mening dat Friezen Fries mogen spreken?
Vraag 3
Deelt u de mening dat een gedetineerde niet bestraft mag worden voor het spreken van
de Friese taal?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat een anderstalige gedetineerde waarschijnlijk wel diens
eigen taal had mogen spreken, maar een Friestalige gedetineerde dat niet mocht omdat
de penitentiaire inrichting in Arnhem niet bereid was een tolk in te huren ten behoeve
van de monitoring?
Vraag 5
Deelt u de mening dat de taalrechten van Friese gedetineerden die zich bedienen van
een rijkstaal niet minder mogen zijn dan de taalrechten van Nederlandse gedetineerden
die zich bedienen van een rijkstaal?
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen zowel in het Fries als in het Nederlands te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Gericht aan
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Jan Paternotte, Kamerlid -
Medeindiener
Joost Sneller, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.