Schriftelijke vragen : Kinderopvang voor speciaal onderwijs
Vragen van de leden Westerveld en Maatoug (beiden GroenLinks-PvdA) aan de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over kinderopvang voor speciaal onderwijs (ingezonden 21 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgen van gemeenten zoals Leiden en Amsterdam over het gebrek
aan kinderopvang voor kinderen op het speciaal onderwijs? Hoe beoordeelt de regering
deze zorgen?1, 2
Vraag 2
Kunt u de wetsgeschiedenis op dit punt schetsen en daarbij in ieder geval de motie
van de leden Van Aartsen-Bos en de memorie van toelichting van de Wijziging van de
Wet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met
buitenschoolse opvang betrekken?3, 4
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraak in deze memorie van toelichting dat op het speciaal
onderwijs kinderen zitten met dusdanige beperkingen «dat de reguliere kinderopvang
niet altijd voldoende toegerust is om deze kinderen op te vangen»?
Vraag 4
Is het nog steeds onvoldoende bekend «in hoeverre er voor wat betreft de aansluiting
tussen de scholen en de opvang problemen zijn voor ouders en kinderen», zoals in deze
memorie van toelichting staat?
Vraag 5
Op welke manier is aan de toezegging, die in deze memorie van toelichting staat, voldaan
dat onderzocht zal worden hoe het speciaal onderwijs invulling kan geven aan deze
verplichting? Wat waren de uitkomsten van dit onderzoek? Bent u bereid dit onderzoek
te actualiseren?
Vraag 6
Wat voor afweging ziet u met betrekking tot een mogelijke verbreding van de wettelijke
plicht om buitenschoolse opvang te regelen voor het speciaal onderwijs c.q. speciale
scholen voor basisonderwijs, net zoals artikel 45, lid 2 van de Wet op het primair
onderwijs dit regelt voor basisscholen?
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat het juist voor kinderen op het speciaal onderwijs van belang
is dat de kinderopvang goed is geregeld?
Vraag 8
Acht u het wenselijk om kinderen uit het speciaal onderwijs hetzelfde wettelijke recht
op kinderopvang te geven als kinderen in het reguliere onderwijs? Bent u het ermee
eens dat idealiter de kinderopvang ook zo inclusief mogelijk wordt, zodat kinderen
met en zonder beperking elkaar al op jonge leeftijd tegenkomen?
Vraag 9
Op welke manier kan een dergelijke wettelijke verplichting worden vormgegeven?
Vraag 10
Wat voor oplossing ziet u (nog meer) voor kinderen die niet terecht kunnen bij een
kinderdagcentrum of de kinderopvang vanwege de benodigde zorg?
Vraag 11
Bent u bereid om met betrokken partijen in gesprek te gaan over de mogelijkheden om
kinderopvang voor kinderen in het speciaal onderwijs wettelijk te verankeren?
Vraag 12
Bent u bereid om met betrokken partijen in gesprek te gaan over de mogelijkheden om
kinderopvang voor kinderen in het speciaal onderwijs beter te faciliteren en te stimuleren?
Indieners
-
Gericht aan
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Gericht aan
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
Lisa Westerveld, Kamerlid -
Medeindiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.