Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Rooderkerk en Teunissen over het bericht 'Klimaatminister voorspelt dat haar eigen beleid niet voldoende is'
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks-PvdA), Rooderkerk (D66) en Teunissen (PvdD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het bericht «Klimaatminister voorspelt dat haar eigen beleid niet voldoende is» (ingezonden 27 september 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 16 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Klimaatminister voorspelt dat haar eigen beleid niet
voldoende is»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u nader uitleggen wat u precies bedoelde met de zin «Daaruit gaat blijken dat
we nog een uitdaging hebben, daar hoef je geen helderziende voor te zijn»?
Antwoord 2
Daarmee gaf ik aan dat het gezien de reflectie van het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) op het hoofdlijnenakkoord2 onwaarschijnlijk is dat het PBL in de KEV zal concluderen dat we met het huidige
beleid het doel van 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990 zullen bereiken.
Vraag 3
Waarom heeft u tijdens het commissiedebat Klimaat en energie van 12 september 2024
deze inschatting niet gedeeld, ondanks dat hier herhaaldelijk naar is gevraagd door
meerdere woordvoerders?
Antwoord 3
PBL heeft dit signaal al bij de reflectie op het hoofdlijnenakkoord afgegeven. Ik
heb tijdens dit debat aangegeven dat we pas 24 oktober bij de raming in de KEV weten
hoe we er precies voorstaan. Dan wordt de Tweede Kamer daar ook over geïnformeerd.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening dat het halen van de klimaatdoelen uit de Klimaatwet van groot belang
is en onnodige vertraging bij het behalen van de klimaatdoelen voorkomen dient te
worden?
Deelt u de mening dat wanneer niet geanticipeerd wordt op de Klimaat- en Energieverkenning
(KEV) en er niet nagedacht wordt over extra klimaatmaatregelen dit onnodig vertragend
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Ja, het kabinet vindt het van groot belang dat we de doelen uit de Klimaatwet behalen.
Wel vind ik het van belang om over alternatief beleid in de reguliere beleidscyclus
te besluiten. De aankomende KEV geeft inzicht in het verwachte doelbereik en het beeld
voor de verschillende sectoren en geeft bovendien ook inzichten over waarom de emissiereductie
sneller of minder snel gaat. Deze informatie is cruciaal wanneer er nagedacht moet
worden over welke aanpassingen er in het beleid mogelijk nodig is. Het kabinet beziet
daarom op basis van de cijfers en de duiding daarvan in de KEV wat er nodig is aan
alternatief beleid. Het kabinet zit ondertussen niet stil, maar voert het beleid uit
en is aan de slag met het aanpakken van knelpunten in de uitvoering waar dat mogelijk
is en het op orde brengen van randvoorwaarden.
Vraag 6
Is er op basis van de KEV 2023 een inschatting gemaakt van de effecten van de aangekondigde
maatregelen in het hoofdlijnenakkoord op de KEV 2024? Kan deze analyse met de Kamer
gedeeld worden?
Antwoord 6
Nee, die inschatting is niet gemaakt, omdat de KEV geen inzicht geeft in het verwachten
effect van individuele maatregelen.
Vraag 7, 8, 9, 10 en 11
Kunt u een inschatting geven van de misgelopen CO2-reductie in 2030 door het schrappen van de normering hybride warmtepompen?
Kunt u een inschatting geven van de misgelopen CO2-reductie in 2030 door het schrappen van de verhoging van de CO2-heffing?
Kunt u een inschatting geven van de misgelopen CO2-reductie in 2030 door het schrappen van de in het belastingplan 2024 voorgenomen
wijziging van de energiebelasting?
Kunt u een inschatting geven van de extra CO2-reductie als gevolg van het in stand houden van de accijnsverlaging op benzine en
diesel?
Kunt u een inschatting geven van de extra CO2-reductie als gevolg van het in herinvoeren van rode diesel? Hoeveel voertuigen maken
hier gebruik van?
Antwoord 7, 8, 9, 10 en 11
Die inschatting kan het kabinet niet geven aangezien het effect van de betreffende
maatregel samenhangt met andere beleidsmaatregelen. Dat is ook de reden dat PBL in
de KEV geen uitspraken doet over het effect van individuele maatregelen. Het is wel
duidelijk dat bovengenoemde maatregelen negatief bijdragen aan het doelbereik. Een
deel van de maatregelen is destijds genomen als onderdeel van een beleidspakket bij
Voorjaarsnota. Wat het effect van het niet doorvoeren van die maatregelen betekent
wordt verwerkt in de integrale raming in de KEV. Op basis daarvan bezien we waar we
staan. Als blijkt dat er alternatief beleid nodig is besluiten we daarover in de reguliere
beleidscyclus.
Vraag 12
Deelt u de inschatting dat het alvast voorbereiden van mogelijke extra klimaatmaatregelen
kan helpen bij het behalen van de klimaatdoelen, zeker aangezien u naar eigen zeggen
de inschatting maakt dat er nog een uitdaging is, ook al is nog niet bekend hoe groot
die uitdaging precies is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt aangeven welke voorbereidingen
daartoe zijn getroffen op uw departement en de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat,
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en
Natuur?
Antwoord 12
Zoals uit mijn antwoord op vraag 5 blijkt volgt het kabinet, net als in voorgaande
jaren, bij de besluitvorming over alternatief beleid een zorgvuldig proces dat aansluit
bij de begrotingscyclus. PBL raamt in de KEV of de doelen gehaald worden en vervolgens
wordt samen met de betrokken departementen na het verschijnen van de KEV een proces
in gang gezet om bij Voorjaarsnota eventuele alternatieve beleidsinstrumenten in te
zetten. Intussen zitten we niet stil en richten we ons op de implementatie van hetgeen
eerder is afgesproken, de voorbereiding van wetgeving en de uitvoering van beleid.
Bij de volgende KEV zal een nieuwe raming van de broeikgasemissies gepresenteerd worden
waar deze eventuele alternatieve beleidsinstrumenten in meegenomen zijn. Ook dit jaar
zullen we dat proces volgen.
Op 7 en 10 oktober heb ik ter voorbereiding op dit proces met PBL gesproken over de
conceptresultaten van de KEV en de mogelijke aanknopingspunten die dit biedt voor
alternatief beleid. Op ambtelijk niveau hebben hierover in oktober ook gesprekken
tussen de betrokken departementen plaatsgevonden.
Vraag 13
Gaat u in de aankomende klimaatnota die op Klimaatdag tegelijkertijd met de KEV wordt
verstuurd aangeven of er aanvullende actie nodig is om aan de doelen uit de wet te
voldoen met daarbij een reactie gestructureerd langs de verschillende sectoren?
Antwoord 13
Het kabinet zal in de aankomende Klimaatnota aangeven of er alternatief beleid nodig
is. De Klimaatnota geeft per sector inzicht in de bijdrage aan het doelbereik.
Vraag 14
Wat is er met de adviezen die in de reflectie van PBL op het Hoofdlijnenakkoord3 staan gebeurd, waarin onder andere staat dat de set aan voorgenomen maatregelen in
het Hoofdlijnenakkoord per saldo waarschijnlijk onvoldoende is om de in de Klimaatwet
vastgelegde doelstelling van 55% reductie in 2030 te halen? Zijn deze adviezen betrokken
bij het opstellen van het regeerprogramma? Zo ja, hoe dan? Welke aanpassingen zijn
er gedaan op basis van het PBL-advies? Is er door u met PBL gesproken?
Antwoord 14
PBL heeft een reflectie gegeven op het hoofdlijnenakkoord maar daarbij niet inzichtelijk
gemaakt hoe groot de eventuele opgave is. Die zal blijken bij het verschijnen van
de KEV. Bij het opstellen van het regeerprogramma, dat een uitwerking vormt van het
Hoofdlijnenakkoord, hebben we kennisgenomen van de reflectie van PBL. In de reflectie
heeft PBL ook aangegeven dat het van belang is om ons voor te bereiden op de transitie
na 2030. Dit advies betrekt het kabinet op dit moment bij het opstellen van het concept-Klimaatplan.
Ik heb PBL in september gesproken over hoe de KEV tot stand komt en daarbij heeft
PBL de boodschap uit de reflectie op het Hoofdlijnenakkoord herhaald.
Vraag 15
Zijn er naar aanleiding van de ambtelijke analyse op het Hoofdlijnenakkoord, waarin
onder andere staat dat het doel van minder energie-afhankelijkheid lastig te combineren
met de forse bezuinigingen uit het Hoofdlijnenakkoord, zaken gewijzigd in het regeerprogramma?
Antwoord 15
De ambtelijke adviezen zijn meegenomen bij het opstellen van het regeerprogramma.
Het kabinet zal 24 oktober in de Energienota terugkomen op hoe dit kabinet risicovolle
afhankelijkheden wil verminderen en voorkomen.
Vraag 16
Kunt u vijf extra klimaatmaatregelen noemen die nog niet zijn aangekondigd, die u
inschat als politiek haalbaar en waarmee het behalen van de klimaatdoelen dichterbij
komt?
Antwoord 16
Het kabinet wil niet op de politieke besluitvorming in het Voorjaar 2025 over mogelijke
alternatieve klimaatmaatregelen vooruitlopen.
Vraag 17
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Hoofdlijnendebat Klimaat en
Energie, nu ingepland op 16 oktober 2024?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.