Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Claassen over het bericht ‘Wie stopt de zorgcowboys? Met slimme trucjes weten ze vaak ongezien megawinst te verstoppen’
Vragen van het lid Claassen (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Wie stopt de zorgcowboys? Met slimme trucjes weten ze vaak ongezien megawinst te verstoppen» (ingezonden 3 oktober 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 oktober
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wie stopt de zorgcowboys? Met slimme trucjes weten
ze vaak ongezien megawinst te verstoppen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat uit onderzoek van het Algemeen Dagblad en Pointer blijkt dat
fraude in de zorg onverminderd blijft bestaan en dat «zorgcowboys» steeds slimmer
worden en het toezicht is afgenomen?
Antwoord 2
De bestrijding van zorgfraude is helaas niet eenvoudig. Fraudeurs lijken steeds meer
geslepen te worden in het ontwijken van de regels. We moeten daarbij onder ogen zien
dat we opereren in een context met weerbarstige dilemma’s. Steeds is het een (politieke)
afweging tussen het toegankelijk houden van de zorg, het aantrekkelijk houden van
de zorg voor zorgmedewerkers en het realiseren van een maximaal fraudebestendige aanpak
in de zorg. Dit alles met oog voor de lastendruk en waarborgen rondom privacy. Ik
wil de eerlijke boodschap meegeven dat we niet alle mazen kunnen dichten. Dit laat
onverlet dat zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten, opsporingsinstanties én de
toezichthouders goed moeten samenwerken en alles op alles moeten zetten om zorgfraude
tegen te gaan.
Vraag 3
Inmiddels wordt het geschatte fraudebedrag jaarlijks geschat op 10 miljard euro, welke
concrete acties onderneemt u om deze fraude een halt toe te roepen? Wat zijn de resultaten
van deze acties tot dusver?
Antwoord 3
Een onderbouwing voor het benoemde bedrag waarmee gefraudeerd wordt in de zorg, is
onbekend. Los van de exacte omvang vind ik elk geval van zorgfraude er een te veel.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid is beleid, wet- en regelgeving en andere ondersteuning
van het veld gerealiseerd en in voorbereiding om de aanpak van zorgfraude te verbeteren.
Ik noem een aantal voorbeelden:
– De Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (hierna: Wbsrz) lost belangrijke
knelpunten in de gegevensuitwisseling op. Deze wet treedt op 1 januari 2025 in werking.
– Met het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (hierna:
Wibz) wordt het aantal weigerings- en intrekkingsgronden van een vergunning uitgebreid.
Hierdoor kunnen zorgaanbieders geweerd worden, waarvan niet aannemelijk is dat zij
aan de voorwaarden voor het verlenen van goede en rechtmatige zorg gaan voldoen.
– Daarnaast is in september 2023 een pilot afgerond met zorgverzekeraar DSW, de IGJ,
de NZa en het CIBG met als doel de screening aan de voorkant te verbeteren. Wanneer
de vergunningplicht is uitgebreid naar alle instellingen en de extra intrekkings-
en weigeringsgronden op grond van de Wibz zouden worden uitgebreid, wordt bezien welke
aanvullende interventies nog nodig zijn om het net zo goed als mogelijk te sluiten,
conform de uitkomsten van de pilot.
– In het gemeentelijke domein vinden, ondersteund door mijn ministerie, de proeftuinen
«Aanpak zorgfraude» plaats. De opgedane kennis en informatie uit de proeftuinen wordt
via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) met alle gemeenten gedeeld.
– Verder zijn samen met gemeenten en zorgaanbieders landelijke contractstandaarden ontwikkeld
voor jeugdzorg. Voor maatschappelijke ondersteuning worden deze contractstandaarden
op dit moment ontwikkeld. Daarin worden ook afspraken opgenomen met betrekking tot
fraude, integriteit, toezicht en handhaving.
– Tot slot is met de VNG, GGD GHOR, het Toezicht Sociaal Domein (TSD) en de IGJ gewerkt
aan een gezamenlijk beleidskader op het kwaliteitstoezicht. De verbetervoorstellen
uit dit beleidskader zijn geland in een stimuleringsprogramma en een wijziging van
de Wmo 2015. De instrumenten uit het stimuleringsprogramma worden (tot 2026) ontwikkeld
en (lokaal) tot uitvoering gebracht. De voorgenomen wetswijziging wordt momenteel
ambtelijk voorbereid.
Vraag 4
Kunt u de aanwijzingen van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de AVG bevestigen?
Zo ja, wat gaat u aan deze aanwijzing doen? Zo nee, gaat u hierop actie ondernemen?
Antwoord 4
Binnen het huidige wettelijke kader is zorgvuldige en effectieve samenwerking en gegevensuitwisseling
niet mogelijk. Dit komt onder andere door het ontbreken van eenduidige grondslagen
voor gegevensverwerking. En bijvoorbeeld door de onduidelijkheid over de positie,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband IKZ. De Wbsrz,
die per 1 januari 2025 in werking treedt, neemt belangrijke knelpunten weg en biedt
instanties eenduidige grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens in de bestrijding
van zorgfraude. Het gaat om gegevensuitwisseling in het Waarschuwingsregister zorgfraude
en via de Stichting IKZ.
Ten slotte heeft uw Kamer recent wetgeving aangenomen die rechtstreekse gegevensuitwisseling
tussen ziektekostenverzekeraars en gemeenten in fraudeonderzoeken (na gegevensuitwisseling
met het IKZ) vergemakkelijkt. Deze wet zal naar verwachting per 1 januari 2026 in
werking treden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat zorgcowboys altijd een weg weten te vinden om megawinsten te
maken en deze proberen te verbergen, en dat het beter is dit soort constructies te
weren uit de zorg? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is mij een doorn in het oog als malafide zorgaanbieders megawinsten maken en deze
proberen te verbergen. Daarom heb ik het voornemen om basisvoorwaarden aan winstuitkering
te stellen in die sectoren waar winstuitkering in de zorg en jeugdhulp is toegestaan.
Deze basisvoorwaarden zullen betrekking hebben op de kwaliteit van zorg die de aanbieder
levert, de (financiële) bedrijfsvoering van de zorgaanbieder en op de risico’s van
winstuitkering voor de continuïteit van de zorgaanbieder. Dit doe ik via de eerder
genoemde Wibz, waarbij ik vanzelfsprekend ook de door de Kamer aangenomen motie van
het lid Bushoff inzake excessieve winstuitkeringen2 zal betrekken. Mijn streven is om dit wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2025
aan uw Kamer toe te sturen.
Vraag 6
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het begrotingsdebat VWS?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.