Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van het lid Inge van Dijk ter vervanging van nr. 12 over het op aanvraag verminderen van het toetsingsinkomen met de eenmalige uitkering
36 154 Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens)
Nr. 19 AMENDEMENT VAN HET LID INGE VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 121
Ontvangen 7 oktober 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel E, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
F
Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL Va. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt aan artikel 8 een lid toegevoegd,
luidende:
7. Op verzoek vermindert Dienst Toeslagen het toetsingsinkomen voor de inkomensafhankelijke
regelingen met een bedrag gelijk aan het bedrag ineens ouderdomspensioen. Onder bedrag
ineens ouderdomspensioen wordt verstaan het bedrag dat is verkregen uit afkoop van
een deel van de waarde van de aanspraak op ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 69a
van de Pensioenwet of artikel 80b van de Wet verplichte beroepspensioenregelingen,
of uit afkoop van een deel van de aanspraak op een uitkeringsproduct als bedoeld in
artikel 4:71.0a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.
G
In artikel VI, eerste lid, wordt «en V, onderdeel C en F,» vervangen door «, V, onderdeel C
en F, en Va».
Toelichting
Pensioenspaarders krijgen zodra de Wet bedrag ineens, rvu en verlofsparen in werking
treedt het recht om bij pensionering maximaal 10 procent van de waarde van het opgebouwde
ouderdomspensioen of een andere oudedagsvoorziening op te nemen als bedrag ineens.
Dit bedrag is vrij besteedbaar en biedt de mogelijkheid om keuzes te maken die passen
bij iemands persoonlijke situatie. Een eenmalige opname heeft financiële consequenties,
bijvoorbeeld voor de resterende levenslange pensioenuitkering (die naar evenredigheid
omlaag gaat), belastingen en toeslagen. Door het opnemen van de eenmalige uitkering
kan het recht op toeslagen namelijk geheel of gedeeltelijk vervallen.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen
(Kamerstukken 35 555) hebben beide Kamers veel aandacht besteed aan de samenloop van de uitkering van
een eenmalig pensioenbedrag met diverse andere aspecten van fiscale regelgeving en
toeslagen. Dit probleem is niet opgelost. Het huidige wijzigingswetsvoorstel maakt
de uitkering van een bedrag ineens weliswaar beter uitvoerbaar, maar uitvoerders kunnen
niet voorkomen dat gebruik van deze optie nadelig kan uitpakken voor een deelnemer.
Problemen in de samenloop van het bedrag ineens met toeslagen vallen alleen te voorkomen
door deze specifieke eenmalige uitkering (het bedrag ineens) geen onderdeel te laten
uitmaken van het toetsingsinkomen voor toeslagen.
Pensioenuitvoerders kunnen deelnemers voorlichting verschaffen over dit risico. Meer
dan waarschuwen in algemene zin kan niet omdat pensioenuitvoerders niet op de hoogte
zijn van de totale financiële situatie van een (gewezen) deelnemer, zoals het huidige
totale inkomen, het bestaan van meerdere dienstverbanden, meerdere pensioenregelingen,
de vermogenspositie, het (toetsings)inkomen van de partner, het vermogen van de partner
of andere aspecten die van invloed zijn op toeslagen of iemands financiële situatie.
De enige die dit kan beoordelen is de deelnemer zelf, mogelijk bijgestaan door een
financieel adviseur. Dit kan soms eenvoudig zijn, soms zeer complex. Gezien de kosten
van financieel advies valt het niet uit te sluiten dat juist (gewezen) deelnemers
met een lager inkomen ervan afzien zich te laten adviseren door een financieel adviseur.
Het valt geenszins uit te sluiten dat dit bij gebruik van deze regeling mis kan gaan,
zeker bij bepaalde inkomensgroepen. De indiener pleit ervoor de eenmalige uitkering
niet mee te laten tellen in het toetsingsinkomen voor toeslagen. In dat geval behoudt
de deelnemer in het relevante jaar hetzelfde recht op toeslagen als de deelnemer had
gehad zonder de eenmalige uitkering, ongeacht de manier waarop hij een deel van het
pensioen laat uitkeren.
Zonder aanpassing van de effecten op toeslagen zit er een onevenwichtigheid tussen
de inkomensgroepen, aangezien de eenmalige uitkering voor hogere inkomensgroepen dan
relatief gunstiger is. Bij de lagere inkomens zou door het opnemen van de eenmalige
uitkering mogelijk het recht op toeslagen vervallen. De eenmalige uitkering eet dan
als het ware hun toeslagen op. Hierdoor zou het netto-effect van eenmalige uitkering
bij lagere inkomens (veel) kleiner zijn. Met het onderhavige amendement wordt dit
voorkomen.
De eenmalige uitkering wordt neergezet als een significant eenmalig bedrag met een
serieus bestedingsdoel. Zo worden onder andere het kopen van een auto, het aflossen
van schulden of de verbouwing en verduurzaming van een woning genoemd. Dat impliceert
dus een relatief aanzienlijke netto-stijging van het inkomen. Daarvan is bij de lagere
inkomens geen sprake als toeslagen komen te vervallen.
Het effect van de eenmalige uitkering op toeslagen treedt slechts in één jaar op.
Dat betekent dat, zoals het nu geregeld is, de Dienst Toeslagen voor dat ene jaar
vaststelt dat geen of minder recht op toeslagen bestaat. Daarbij bestaat het risico
dat de deelnemer de wijziging in het inkomen niet op tijd doorgeeft, waardoor het
te veel ontvangen bedrag aan toeslagen later (gedeeltelijk) moet worden terugbetaald.
Deze onaangename terugvorderingsacties van de Dienst Toeslagen kunnen leiden tot een
onwenselijke situatie voor deelnemers.
Met het amendement wordt geregeld dat de Dienst Toeslagen op aanvraag van de belanghebbende
het toetsingsinkomen vermindert met het bedrag dat een deelnemer ontvangt ter zaken
van een afkoop van een deel van de waarde van de aanspraak op het ouderdomspensioen,
of een aanspraak op een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht.
Aangezien de Dienst Toeslagen geen inzage heeft in de bronnen van het inkomen van
toeslagaanvragers, moeten deelnemers deze uitzondering zelf aanvragen.
De met dit amendement voorgestelde wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen wordt na inwerkingtreding van de onderhavige wet geplaatst in de Wet bedrag
ineens, RVU en verlofsparen. Met een gelijktijdige wijziging van de evaluatiebepaling
van die wet, wordt deze inkomensuitzondering ook onderdeel van de wetsevaluatie van
die wet.
Vanwege de zeer onzekere inschatting van het aantal mensen dat gebruik zal maken van
de uitbetaling van het pensioen ineens, en het gedeelte van deze groep dat recht heeft
op toeslagen, is het moeilijk om uitspraken te doen over wat dit betekent voor de
hoogte van de budgettaire derving voor toeslagen en de daarvoor benodigde dekking.
Naar inschatting van het Ministerie van SZW zullen ca. 20.000 mensen jaarlijks van
de optie gebruik maken. Het Ministerie van Financiën verwacht dat naar aanleiding
van dit amendement ca. 5000 aanvragen zullen worden ingediend voor aanpassing van
het toetsingsinkomen voor toeslagen. De verwachting is niet dat al deze 5000 aanvragen
recht zal hebben op toeslagen.
Het Nibud heeft enkele voorbeeldberekeningen van het bedrag ineens gemaakt. Een bruto-inkomen
van € 25.000 zorgt voor een toeslagenderving van ca. € 3.000 bij uitkering van een
bedrag ineens. Een bruto-inkomen van € 30.000 zorgt voor een toeslagenderving van
ca. € 700 na uitkering van een bedrag ineens. Uitgaande van € 3.000 maal 5.000 aanvragen,
zou dit € 15 miljoen kunnen zijn. Echter, uitgaande van € 700 maal 5.000 aanvragen,
zou dit ook kunnen uitkomen op € 3,5 miljoen. De uitvoeringskosten van het amendement
worden door het Ministerie van Financiën ingeschat op ca. € 700.000.
Indiener houdt als grove inschatting voor het toeslagenbedrag rekening met structureel
ca. € 10 miljoen. Indiener stelt voor, deze beperkte en onzekere derving te verwerken
in het budget voor de toeslagen, aangezien die toeslagen zonder het bedrag ineens
ook worden uitbetaald. Indien voor dit bedrag toch dekking gevonden moet worden, stelt
indiener voor dit bedrag te verwerken in het afbouwpunt van de ouderenkorting, wat
dan ca. € 250 eerder begint met afbouwen. Ter indicatie, op basis van de sleuteltabel
2025 zou dit vanaf € 45.103 zijn in plaats van bij € 45.353 (afbouwpunt 2024: € 44.770).
De sleuteltabel 2026 is op dit moment nog niet beschikbaar.
Indiener begrijpt voorts van het Ministerie van Financiën dat onderhavig amendement,
mits risico’s in de uitvoering worden geaccepteerd, uitvoerbaar is per 1 januari 2026.
Dit is een half jaar na de beoogde inwerkingtreding van de Wet Pensioen Ineens. Indiener
beoogt niet de inwerkingtreding van de gehele wet met een half jaar uit te stellen.
Indiener verzoekt het kabinet de budgettaire gevolgen verder uit te werken en de benodigde
dekking hiervan te verwerken in de begroting voor 2026.
Inge van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Inge van Dijk, Tweede Kamerlid