Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Veltman en Michon-Derkzen over online video’s in treinen voor pornoplatforms
Vragen van de leden Veltman en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht over online video’s die in de trein worden gemaakt voor pornoplatforms (ingezonden 14 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2431.
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Zeker honderd video's van «treinrukkers» op pornoplatforms:
«Walgelijk en onacceptabel»»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze trend, gezien de impact die dit heeft op reizigers en op veilig
reizen?
Antwoord 2
Het is zorgelijk dat er video’s met een seksuele aard worden opgenomen in treinen.
Dit is ongepast, strafbaar en kan gevolgen hebben voor het veiligheidsgevoel van reizigers
en OV-personeel. Het veiligheidsgevoel in het OV is een van de prioriteiten voor dit
kabinet. Reizigers en personeel moeten met een veilig gevoel gebruik kunnen maken
van en werken in ons openbaar vervoer.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat hier sprake is van een trend, zoals in het artikel en
in het item van het NOS-journaal hierover wordt gemeld?
Antwoord 3
De NS geeft aan dat het aantal meldingen van seksueel niet-fysiek intimiderend gedrag,
waaronder meldingen van mensen die masturberen, de afgelopen jaren stabiel is gebleven
en dat daaruit dus geen toenemende trend is af te lezen. De omvang en ontwikkeling
van dit probleem is echter niet altijd gemakkelijk vast te stellen. Indien er op het
moment zelf (gelukkig) geen reizigers of OV-personeel aanwezig zijn in het bewuste
treinstel, kan er dus ook geen melding van worden gemaakt. Wanneer de video online
geplaatst wordt, kan hiervan melding of aangifte worden gedaan bij de politie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit onacceptabel is, ook omdat nietsvermoedende treinreizigers
een rol spelen in pornografisch materiaal?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Deelt u de mening dat met de huidige bepalingen in het Wetboek van Strafrecht de daders
zijn aan te pakken en zo ja, deelt u de mening dat hiertegen opgetreden moet worden?
Antwoord 5
Ja, met de huidige strafbaarstellingen van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
kunnen daders worden aangepakt. Het verrichten van seksuele handelingen met jezelf
in het openbaar vervoer, zoals in een treincoupé, zal in het algemeen strafbaar zijn
op grond van het delict dat is strafbaar gesteld in artikel 254b Sr. Dit misdrijf
strekt zich uit tot het opzettelijk in het openbaar – waaronder begrepen voor het
publiek, tegen betaling, op toegankelijke plaatsen2 – verrichten van handelingen die aanstootgevend zijn voor de eerbaarheid. Bij seksuele
benadering van andere treinreizigers kan, afhankelijk van de aard van de precieze
gedraging, bijvoorbeeld sprake zijn van seksuele intimidatie (strafbaar gesteld in
artikel 429ter Sr) of een vorm van aanranding (strafbaar gesteld in artikel 241 Sr).
Vanzelfsprekend wordt eveneens de mening gedeeld dat tegen het genoemde gedrag, dat
gevolgen heeft voor de veiligheidsgevoelens van reizigers en NS-personeel, moet worden
opgetreden. Hiervoor is inzet vanuit verschillende bij de sociale veiligheid in het
OV betrokken partijen, met ieder zijn eigen rol en verantwoordelijkheden, benodigd.
Vraag 6
Wat is de inzet van politie hierop, al dan niet in samenwerking met de boa's van de
Nederlandse Spoorwegen (NS)?
Antwoord 6
De NS kent als vervoersbedrijf een primaire verantwoordelijkheid ten aanzien van het
bevorderen van de veiligheid in het OV. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan
het nemen van preventieve maatregelen of het in gesprek treden met partijen als de
politie en het OM om te komen tot een effectieve aanpak ten behoeve van de veiligheid.
De boa’s van de NS, en boa’s in het algemeen, kennen een beperkte opsporingsbevoegdheid.
In de domeinlijsten van het betreffende domein waartoe de boa behoort, domein IV in
dit geval, zijn (maximale) bevoegdheden en taken waarover de boa kan beschikken, opgenomen.
De handhaving van strafrechtelijke gedragingen zoals in artikel 254b Sr3 benoemd, valt hier onder. Voor strafrechtelijk optreden bij meldingen van seksuele
intimidatie of aanstootgevend gedrag dat niet valt onder het genoemde artikel moet
de politie worden ingelicht.
De NS laat weten dat op het moment dat het personeel, breder dan de boa’s, een dergelijke
situatie op heterdaad constateert, hij dit gedrag altijd bij de politie meldt. De
politie kan vervolgens onderzoek doen naar het incident. Hetzelfde gebeurt als reizigers
een melding maken bij het personeel van de NS. De overtredende reiziger wordt daarnaast
door de NS een reis- of verblijfsverbod opgelegd. De NS geeft aan dat er een goede
samenwerking is met de politie en dat er waar nodig ook gebruik wordt gemaakt van
camerabeelden uit de trein. Als blijkt dat er sprake is van toenemende overlast op
bepaalde trajecten of tijdstippen zal de NS gebruik maken van live cameratoezicht.
Het optreden tegen online video’s is lastig. Als de NS een online video constateert
met strafbare of onrechtmatige inhoud, dan treedt zij in overleg met de politie over
de mogelijkheden van handhaving en opsporing. In het geval er in de video’s opsporingsindicaties
worden gevonden kan er tegen de persoon worden opgetreden. Dit is bijvoorbeeld twee
jaar geleden gebeurd in Hoorn, waar een man meermaals in het bijzijn van vrouwelijke
en minderjarige reizigers masturbeerde.4 De ervaring leert echter dat de filmpjes doorgaans weinig aanknopingspunten bevatten
om de identiteit van de dader te achterhalen.
Vraag 7
Wat is de inzet van het Openbaar Ministerie (OM) hierop?
Antwoord 7
Het is aan de NS om aangifte te doen. Mocht hiertoe worden overgegaan, dan zal het
OM deze aangifte beoordelen om te bezien of al dan niet tot vervolging kan worden
overgegaan.
Vraag 8
Hoe vaak heeft de NS hiervan aangifte gedaan in 2023 en tot nu toe in 2024? En klopt
het dat de NS het beleid heeft altijd aangifte te doen?
Antwoord 8
De NS laat weten dat het als bedrijf zelden aangifte doet van online video’s, omdat
het in de regel aan het slachtoffer (de reiziger of de medewerker) is om aangifte
te doen bij de politie. De NS stimuleert reizigers en haar personeel om bij strafbare
incidenten altijd aangifte te doen. Het personeel van de NS wordt hierbij ondersteund
en kan de aangifte onder werktijd doen. De NS heeft van 2023 tot nu geen aangifte
gedaan van dergelijke incidenten. Voor zedengerelateerde feiten werd enkele keren
aangifte gedaan door NS-personeel, maar deze feiten betreffen een breder begrip dan
het maken van online video’s in treinen.
Vraag 9
Wat doet de NS om de daders aan te pakken?
Antwoord 9
De NS is primair verantwoordelijk voor de veiligheid in het OV en neemt in dat kader
preventieve- en handhavingsmaatregelen, zoals de serviceronde door NS-personeel, een
whatsappnummer voor reizigers en de mogelijkheid tot live meekijken via de camera’s.
Zie ook het antwoord op vraag 14. De NS treedt vanuit deze primaire verantwoordelijkheid,
indien benodigd, in overleg met partijen zoals de politie en het OM om te komen tot
een effectieve aanpak. Wanneer iemand op heterdaad betrapt wordt bij seksuele handelingen,
dan schakelt de NS altijd de politie in. Vanuit de NS kunnen daders die gepakt worden
tevens rekenen op een reis- of verblijfsverbod. Bij constatering van dergelijke gedragingen
buiten heterdaad, bijvoorbeeld in een video op het internet, hebben de NS en diens
boa’s formeel geen rol.
Vraag 10
Zorgt de NS ervoor dat de daders een treinreisverbod opgelegd krijgen, en zo ja, hoe
vaak is in 2023 en tot nu toe in 2024 een treinreisverbod opgelegd?
Antwoord 10
De NS heeft in 2023 in totaal 318 reis- of verblijfsverboden opgelegd. Slechts incidenteel
was onzedelijk gedrag de aanleiding voor een verbod; veruit de meeste verboden werden
uitgereikt voor bespugen of (fysiek) geweld tegen NS-personeel of naar aanleiding
van veelvuldig reizen zonder vervoersbewijs. Voor 2024 is dat op dit moment nog niet
te zeggen.
Vraag 11
Wat is de rol van platforms die deze beelden online zetten en hoe ziet u hun verantwoordelijkheid,
gezien het feit dat er strafbare zaken op deze platforms staan?
Antwoord 11
De verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van online platforms is uitgewerkt in
de digitaledienstenverordening (Digital Services Act – DSA). Deze verordening bevat diverse zorgvuldigheidsverplichtingen die onder meer
moeten helpen om illegale content te bestrijden. Op grond van de DSA zijn platforms
in beginsel niet aansprakelijk voor de informatie die gebruikers via hun diensten
verspreiden. Dat zijn de gebruikers zelf. Echter, de DSA bepaalt ook dat platforms
het mogelijk moeten maken om illegale inhoud bij hen te melden. Wanneer ze een dergelijke
melding ontvangen dan worden zij geacht om prompt actie te ondernemen en ingeval er
sprake is van illegale inhoud om die inhoud te verwijderen of ontoegankelijk te maken.
Doen zij dat niet, dan kunnen zij zich niet beroepen op de aansprakelijkheidsvrijstelling.
Hoewel seksuele handelingen in de trein strafbaar kunnen zijn, betekent dit niet dat
een video van seksuele aard van of met een meerderjarige op zichzelf strafbaar is.
Dit verandert wanneer het gaat om een minderjarige; in dat geval is de content wel
strafbaar en dus illegale inhoud in de zin van de DSA. Hiervan kan ook sprake zijn
indien op het beeldmateriaal seksuele gedragingen van personen zichtbaar zijn die
zelf geen toestemming hebben gegeven om die opnamen te maken dan wel te verspreiden
(artikel 254ba Sr). Seksueel beeldmateriaal van een meerderjarige kan ook onrechtmatig
zijn, bijvoorbeeld wanneer medereizigers zonder expliciete toestemming in beeld worden
gebracht, wat kan leiden tot schending van hun privacy. Ook dergelijk onrechtmatige
content is illegale inhoud in de zin van de DSA. Wanneer platforms op de hoogte zijn
van de aanwezigheid van strafbare of onrechtmatige content op hun dienst, dan zijn
zij dus gehouden om daar actie tegen te ondernemen. Anders riskeren ze aansprakelijkheid.
Overig legaal pornografisch materiaal kan daarnaast in strijd zijn met de algemene
voorwaarden van een platform. Platformen zijn namelijk op grond van de vrijheid van
ondernemerschap (artikel 16 van het Handvest van de EU) en de contractsvrijheid in
beginsel vrij om hun eigen algemene voorwaarden vast te stellen. Deze algemene voorwaarden
kunnen voor platformen eveneens een basis zijn om content te verwijderen.
Vraag 12
In hoeverre kan de Europese Digital Services Act (DSA), die vanaf 17 februari 2024
strenge regels stelt aan alle online platforms, bijdragen aan het voorkomen dat deze
beelden online komen?
Antwoord 12
Zoals toegelicht onder vraag 11 bevat de DSA diverse regels die bijdragen aan de bestrijding
van illegale inhoud. Zo kunnen online platforms zich enkel op de aansprakelijkheidsvrijstelling
beroepen als zij actie ondernemen wanneer zij ervan op de hoogte zijn of worden gesteld
dat zij illegale inhoud hosten of verspreiden. Voorkomen dat dit soort beelden online
komen, zou vereisen dat alle beelden die gebruikers op online platforms willen plaatsen
vooraf gecontroleerd worden. Een dergelijke algemene monitoringsverplichting is op
grond van de DSA verboden (artikel 8 DSA). Het zou overigens ook op gespannen voet
staan met het censuurverbod van artikel 7, derde lid, Grondwet, waarin wordt bepaald
dat «voor het openbaren van gedachten of gevoelens (...) niemand (...) voorafgaand
verlof nodig heeft wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet».
Vraag 13
Bent u bereid om in overleg te gaan met de Politie, boa’s, de NS en andere vervoerders
om de daders te kunnen achterhalen en straffen?
Antwoord 13
Het achterhalen en straffen van daders buiten heterdaad is de verantwoordelijkheid
van veiligheidspartijen, waarbij de OV-sector en diens boa's formeel geen rol hebben.
De OV-sector heeft wel een belangrijke primaire verantwoordelijkheid in het veilig
houden van het OV. Hierbij kan worden gedacht aan het nemen van preventieve maatregelen
of het voeren van het gesprek met het OM en politie om gezamenlijk tot een effectieve
aanpak te komen. Zoals ik reeds in de beantwoording van vraag 6 heb vermeld, verloopt
de samenwerking ten behoeve van de aanpak van strafrechtelijke gedragingen tussen
de NS en de politie goed. Ik zie daarom ook geen noodzaak om nader in overleg te gaan.
Vraag 14
Welke acties bent u bereid verder te nemen om te voorkomen dat deze videomakers actief
zijn in het OV?
Antwoord 14
De NS en andere vervoerders maken gebruik van cameratoezicht op stations en in de
treinen. Dit vormt een belangrijk hulpmiddel bij het voorkomen, opsporen en vervolgen
van strafbare feiten, zoals het maken van seksueel getinte video’s in treinen. OV-boa’s
en ander NS-personeel maken ook regelmatig servicerondes. Ten slotte kijkt de NS live
mee op trajecten waar het aantal overlastmeldingen toeneemt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.