Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Six Dijkstra over het DNA-spoor op het wapen waarmee Pim Fortuyn is vermoord
Vragen van het lid Six Dijkstra (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het DNA-spoor op het wapen waarmee Pim Fortuyn is vermoord (ingezonden 16 september 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 oktober 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Moord op Fortuyn: OM weigert verder onderzoek naar
wapenleverancier Volkert» van 16 juli 20241 naar aanleiding van de podcast «Vriend van Volkert» van Argos2 en het bericht «Broer van Pim Fortuyn eist actie na DNA-spoor op wapen»3?
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Klopt het feit dat het Openbaar Ministerie (OM) niet voornemens is om het DNA-spoor
op de patroonhouder van het pistool waarmee Volkert van der G. in 2002 Pim Fortuyn
vermoordde opnieuw na te slaan in internationale databanken, aangezien enig strafbaar
feit dat daarmee zou kunnen worden aangetoond inmiddels verjaard is? Heeft u nog aanvullende
context rondom deze beslissing?
Antwoord 2
Ja, dat klopt. De context waarbinnen het OM tot deze beslissing is gekomen wordt in
één van de door u aangehaalde bronnen door het OM uiteengezet. Het OM geeft aan dat
verder onderzoek niet opportuun wordt geacht omdat een eventuele positieve match naar
aanleiding van internationaal onderzoek niet méér zou aantonen dan dat deze persoon,
op enig moment vóór 6 mei 2002, de betreffende patroonhouder voorhanden zou hebben
gehad. Het strafrechtelijk onderzoek in 2002/2003 heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd
dat iemand van het plan van Volkert van der G. om Pim Fortuyn om het leven te brengen
op de hoogte was, laat staan daarbij betrokken was. Ook nadien is nooit een signaal
dat in die richting wees binnengekomen. Het enige strafbare feit waarvoor een DNA-match
dus mogelijk een verdenking zou opleveren is overtreding van artikel 26 van de Wet
wapens en munitie (Wwm), het verbod op het voorhanden hebben van wapens en munitie
van categorie II en III. Dit feit is verjaard. Een strafrechtelijk verhoor, evenals
de inzet van enige andere opsporingsbevoegdheid, behoort om die reden niet meer tot
de mogelijkheden.
Vraag 3
Ziet u mogelijkheden om, zo niet in het kader van strafrechtelijke vervolging, dan
wel in het kader van waarheidsvinding omtrent deze politieke moord, alsnog nader onderzoek
naar het onbekende DNA-spoor te laten plaatsvinden?
Antwoord 3
Nee, die mogelijkheden zie ik niet. De beslissing om al dan niet nader onderzoek naar
het betreffende DNA-spoor te laten verrichten is aan het OM. Het OM heeft aangegeven
dergelijk onderzoek niet opportuun te achten. Ik treed als Minister van Justitie en
Veiligheid niet in die beslissing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.