Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Welzijn en Joseph over hittestress
Vragen van de leden Welzijn en Joseph (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over hittestress (ingezonden 11 juli 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), mede namens
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 1 oktober 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2560.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in de Trouw van 9 juli «Tien miljoen Nederlanders wonen
in huizen die te warm worden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat geschetst wordt?
Antwoord 2
Het beeld dat in het artikel wordt geschetst, herken ik gedeeltelijk.
Het klopt dat er woningen zijn die in de zomer snel kunnen opwarmen. Met name voor
mensen met een zwakke gezondheid kan dit een probleem zijn. Echter kan een groot deel
van de mensen, ook senioren, hier zelf iets aan doen. Weten hoe te handelen tijdens
hitte is een belangrijke verantwoordelijkheid van zowel eigenaar-bewoners als huurders.
Hierbij kan gedacht worden aan het voorkomen dat de zon de woning instraalt door overdag
gordijnen te sluiten of schaduwdoeken op te hangen en te ventileren op momenten dat
het buiten kouder is dan in de woning.
Als de woning bouwkundig of installatietechnisch niet in staat is om voldoende koel
te blijven zal gedrag dit niet kunnen compenseren. Er moeten dan extra maatregelen
worden genomen. Als eigenaar-bewoner ben je zelf verantwoordelijk om maatregelen te
treffen aan de eigen woning. In het geval van een huurwoning kan een huurder, net
als eigenaar-bewoners, overwegen om zelf zwaardere maatregelen te nemen, zoals het
aanbrengen van buitenzonwering. Dit heet een Zelf Aangebrachte Voorziening (ZAV).
Huurders dienen hiervoor wel toestemming van de verhuurder te krijgen. De kosten zijn
voor rekening van de huurder.
Het kan voorkomen dat een woning – ondanks inspanningen en het zelf treffen van maatregelen
door de huurder – nog steeds veel opwarmt. Als een huurwoning een gebrek vertoont,
kan de huurder met de verhuurder in gesprek over een oplossing. Als de verhuurder
weigert een oplossing te bieden, dan kunnen huurders naar de rechter of eventueel
de Huurcommissie stappen om de verhuurder te bewegen hier iets aan te doen. Op het
moment bestaat er echter geen goed toetsbare norm rondom hittestress voor bestaande
woningen. Dit maakt het voor huurders lastig om te bepalen of er sprake is van een
gebrek aan de huurwoning.
Het onderzoek dat in het artikel van Trouw wordt aangehaald, is gebaseerd op de afgegeven
energielabels en de daarbij geleverde hittescore. Deze hittescore wordt pas sinds
2021 bijgehouden en is dus alleen beschikbaar voor een beperkt aantal woningen die
na deze datum een energielabel hebben gekregen. Uit deze al beperkte groep is vervolgens
een steekproef genomen om iets te kunnen zeggen over alle huizen in Nederland. Daarnaast
is de ervaring van hittestress in een woning erg afhankelijk van de duur, de temperatuur
en de persoon die de hitteproblematiek ervaart. Ook het type huis en het bouwjaar
van de woning hebben invloed op de opwarming. De conclusie van dit qua methodiek beperkte
onderzoek is vervolgens geprojecteerd op heel Nederland. Daarom herken ik de uitkomsten
niet.
In het artikel wordt gesteld dat twee miljoen ouderen in een huis wonen dat zo snel
opwarmt, dat het nu niet gebouwd zou mogen worden. De eisen die aan het gebouw worden
gesteld, liggen over het algemeen lager voor bestaande gebouwen en verbouwingen dan
voor nieuw te bouwen gebouwen. Als iemand in het verleden volgens de destijds geldende
regels heeft gebouwd, kan die persoon niet zonder meer worden gedwongen om het gebouw
aan te passen aan de nieuwe regels.
Vraag 3
Is dit beeld nieuw voor u of is er al een aanpak in voorbereiding om hittestress tegen
te gaan? Zo ja, welke, zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Dit beeld is niet nieuw voor mij. Ik onderschrijf het belang van het beperken van
het risico op oververhitting. Voor de gezondheid van bewoners is het van belang dat
woningen bij warm weer voldoende koel blijven. Tegelijkertijd is het van belang de
verantwoordelijkheden helder uiteen te houden (zie ook het antwoord op vraag 2). Het
is aan te bevelen dat eigenaren, wanneer zij gaan isoleren, ook nadenken over maatregelen
die hittestress tegengaan, zoals ventilatie en zonwerende maatregelen.
In het regeerprogramma is aangekondigd dat het kabinet in 2026 een nieuwe Nationale
klimaatadaptatiestrategie (NAS) presenteert en dat er een kabinetsbrede actieagenda
hitte komt (2025).
Er loopt al onderzoek, er wordt voorlichting gegeven en kennisdeling gestimuleerd,
zowel voor de «gebouwenkant» als de «gezondheidskant»:
– Praktische tips voor bewoners zijn te vinden op klimaatadaptatienederland.nl2 en op verbeterjehuis.nl3. Voor bestaande woningen wordt op het energielabel aangegeven of er een hoog of laag
risico is op oververhitting, zodat bewoners makkelijker kunnen zien of ze maatregelen
moeten nemen.4
– Voor gemeenten en woningcorporaties is er een handreiking hitte in bestaande woningen5, de toolbox hitte van de Groene Huisvesters6 (samenwerking tussen rijk, corporaties en huurdersorganisaties), en de menukaart
hitte als hulpmiddel om te komen tot integraal lokaal hittebeleid.
– Bij renovaties van huurwoningen waarbij de verhuurder gebruik maakt van het gemoderniseerde
Besluit Energieprestatievergoeding Huur (EPV 2.0) wordt aangemoedigd om te streven
naar een met de nieuwbouw vergelijkbare eis voor oververhitting. Dit is opgenomen
in de toelichting op het gemoderniseerde EPV-besluit.
– Via verschillende subsidieregelingen (ISDE, SVVE, en SVOH) is er subsidie beschikbaar
voor ventilatie.
– Met de Wet betaalbare huur is ruimtekoeling per 1 juli 2024 aan het nieuwe Woningwaarderingsstelsel
(WWS) toegevoegd. Hierbij worden punten toegekend voor vertrekken met een (duurzame)
koelingsfunctie. Verhuurders kunnen dan daarin investeren en dat terugverdienen door
een hogere huurprijs (als de woning meer punten heeft, mag er meer huur gevraagd worden).
– Met de Kennisagenda Toekomstige Koudevraag Woningen7 is inzichtelijk gemaakt welke kennis ontbreekt en welke acties nodig zijn om te voorzien
in de behoefte om woningen te koelen.
– Het Nationaal Hitteplan is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn
en Sport (VWS) ontwikkeld door het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM)
om extra aandacht te vragen voor de risico’s van extra warm weer. In 2024 is de opdracht
gegeven vanuit VWS aan het RIVM het Nationaal Hitteplan te evalueren en te verbeteren.
– Ten slotte zorg ik ervoor dat we nieuwbouw meteen goed bouwen. In 2021 is, met de
invoering van de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie NTA8800, de TOjuli geïntroduceerd als indicator voor oververhitting in nieuwe woningen. Voor nieuwbouw
gelden eisen aan de kans op en de mate van oververhitting.8
Vraag 4
Kunt u uiteenzetten of de verwachting klopt dat de helft van alle Nederlanders in
een huis woont dat te warm wordt, waarvan 2 miljoen ouderen en binnen die groep 200.000
mensen ouder dan 85 jaar?
Antwoord 4
Ik kan de verwachting dat de helft van de Nederlanders in een huis woont dat een te
hoog risico heeft op oververhitting niet bevestigen. Ik onderken het risico, maar
kan het niet kwantificeren. Het aangehaalde onderzoek van Investico spreekt namelijk
van 1 op de 2 mensen terwijl het recent gepubliceerde Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS)9 onderzoek spreek van 1 op de 3 huishoudens. Omdat het energielabel het risico op
oververhitting op gebouwniveau registreert en het label geen gegevens over de bewoners
bevat kunnen wij niet aangeven hoeveel ouderen hier tussen zitten. Daarnaast is er
ook geen inzicht in het gedrag van de bewoners en op welke wijze zij ook daadwerkelijk
hittestress ervaren. Het belevings- en gedragselement komt ook niet voor in het onderzoek
van Investico. Daarnaast is niet iedere situatie van oververhitting even urgent. In
sommige situaties zullen bewoners met aanpassing van eigen gedrag en het zelf nemen
van maatregelen hitte kunnen beperken (zie ook het antwoord op vraag 2).
Voor nieuwbouw zijn er sinds 2021 eisen gesteld aan de kans op oververhitting (TOjuli) en voor bestaande bouw wordt op het energielabel aangegeven of er een hoog of laag
risico is op oververhitting. Zonwering werd niet meegenomen bij de opname van bestaande
woningen, waardoor een vertekend beeld ontstaat bij de risico-indicatie bij de bestaande
bouw. Dit is bij de aanpassing van de energieprestatiebepaling per 1 juli 2024 opgelost.
Zonwerende beglazing kon wel opgenomen worden, maar hiervoor moet wel de productinformatie
van het glas achterhaald kunnen worden. Onbekend is in hoeveel gevallen dit achterhaald
kon worden en zo dus meegenomen kon worden in de energieprestatie-bepaling.
Hierbij is het belangrijk aan te tekenen dat de bepaling van het risico op oververhitting
wordt uitgegaan van de woning zelf bij een gemiddeld gebruik en een gemiddeld klimaat
(i.c. De Bilt), en verder wordt de invloed van specifieke omgevingsfactoren zoals
beschaduwing van gebouwen en/of bomen niet meegenomen.
Vraag 5
Kunt u een cijfermatig inzicht leveren van de procentuele oversterfte volgens de CBS-statistieken
onder ouderen (indien mogelijk onder 85+) gedurende een hittegolf?
Antwoord 5
Het CBS berekende dat tijdens de hittegolf in week 30 van 2019 circa 400 personen
meer zijn overleden dan een gemiddelde week in de zomerperiode in Nederland. Van die
groep was 75% ouder dan 85 jaar. Tijdens deze hittegolf van 2019 werd voor het eerst
in Nederland de grens van 40 °C doorbroken. Echter kunnen hittegolven onderling sterk
verschillen, waardoor de oversterfte per hittegolf ook sterk varieert. Het Koninklijk
Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) spreekt over een hittegolf in Nederland
bij een opeenvolging van minimaal vijf zomerse dagen in De Bilt (maximumtemperatuur
25,0 °C of hoger), waarvan er minimaal drie tropische dagen (maximumtemperatuur 30,0
°C of hoger) zijn. Hittegolven kunnen uiteraard ook langer duren en intenser zijn,
maar ook bijvoorbeeld de luchtvochtigheid of de luchtkwaliteit beïnvloedt het sterfterisico
van een hittegolf. Daarnaast hangt de oversterfte af van hoe groot de risicogroep
is, bijvoorbeeld het aantal 85+ers in Nederland.
In elke hittegolf zijn ouderen een belangrijke risicogroep voor hittestress, met name
boven de 75 jaar. Dat komt omdat bij ouderen het lichaam minder controle heeft over
de lichaamstemperatuur. Hun lichaam koelt daardoor minder goed af. Ook hebben ze minder
snel dorst en drinken uit zichzelf vaak niet genoeg water. Ouderen zijn daarnaast
vaker afhankelijk van verpleging en mantelzorgers in bijvoorbeeld het beperken van
hun blootstelling aan hitte.
Vraag 6
Zijn er ook andere groepen mensen kwetsbaar voor hittestress, zoals baby’s of mensen
met ademhalingsproblemen, of dergelijke en wat zijn hier de getallen bij?
Antwoord 6
Er zijn geen getallen over welk van deze groepen in welke soorten huizen wonen.
Behalve sterfte, kunnen er ook gezondheidsklachten optreden bij groepen mensen die
kwetsbaarder zijn voor hittestress. Het gaat volgens het RIVM10 dan bijvoorbeeld om de volgende groepen:
– (zeer) jonge kinderen,
– mensen met een chronische aandoening,
– zwangeren,
– personen in een sociaal isolement,
– mensen met overgewicht,
– mensen die bepaalde geneesmiddelen, alcohol of drugs gebruiken.
Hiermee is niet gezegd dat deze groepen per definitie geen handelingsperspectief hebben
om zelf ook maatregelen te nemen.
Hittestress veroorzaakt verschillende klachten zoals concentratieproblemen, of hoofdpijn.
Maar er kunnen ook ernstigere effecten zoals oververhitting of bewustzijnsdaling ontstaan.
Specifiek geldt voor zwangeren dat hittestress het risico vergroot op een lager geboortegewicht
of een vroeggeboorte.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over hoe vaak tijdens hittegolven bovengenoemde
effecten of gezondheidsklachten optreden bij de verschillende risicogroepen in Nederland.
Vraag 7
Hoe reflecteert u op de huidige focus op het isoleren van woningen, met name bij woningcorporaties,
wat leidt tot meer hittestress doordat de goed geïsoleerde woningen warmte vasthouden?
Antwoord 7
Het isoleren van woningen moet altijd in samenhang bekeken worden met goede ventilatiemogelijkheden
en het beperken van zonintreding in de zomer.
Het goed isoleren van woningen is belangrijk voor het beperken van energiegebruik
het gasgebruik, de stookkosten van bewoners en de verduurzaming van de woningvoorraad.
Goed geïsoleerde woning in combinatie met goede ventilatie, het beperken van zonintreding
in de zomer of het kiezen voor slimme duurzame verwarmingsinstallaties, en het hebben
van een geventileerde woningen zorgen voor een gezond binnenklimaat en zijn bovendien
comfortabeler om in te wonen in de zomer én de winter.
Vraag 8
Op welke manier houdt u de ontwikkelingen van hittestress bij?
Antwoord 8
– Via de Groene Huisvesters; signalen uit de hittegroep van woningcorporaties.
– Via het Platform Samenklimaatbestendig; signalen uit de community hitte.
– Via de Huurcommissie; signalen uit haar uitvoeringspraktijk
– Het RIVM monitort wekelijks de zogenaamde oversterfte; via deze monitoring is de impact
van een epidemie of incident in beeld te brengen. Zo ook de impact van een hittegolf.
Vraag 9
Wat bent u voornemens hiertegen te doen?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vragen 2 en 3.
Vraag 10
Als, zoals het artikel stelt, gekeken wordt om hittestress als gebrek aan te merken,
wat betekent dit dan precies voor eigenaren en verhuurders van huizen en gebouwen?
Antwoord 10
Wanneer hittestress zal worden aangemerkt als gebrek heeft dit geen gevolgen voor
eigenaar-bewoners. Zij zijn zelf verantwoordelijk om maatregelen te treffen aan hun
woning. Het gaat om huurders die voor maatregelen afhankelijk zijn van hun verhuurder.
Als een huurwoning een gebrek vertoont – en de verhuurder weigert een oplossing te
bieden – dan kunnen huurders naar de rechter stappen om de verhuurder te bewegen hier
iets aan te doen. Dit kan leiden tot een huurverlaging en een verplichting tot het
reduceren van de hittestress door de verhuurder. Op dit moment zijn er wel al uitspraken
van de rechter over hittestress waardoor hitte al een gebrek kan zijn. In afwachting
van de lopende verkenning wachten wij met het formeel oormerken van hittestress als
gebrek.
Vraag 11
Als alle huizen in Nederland voldoen aan bouwregelgeving zoals die gold in het jaar
dat de woningen werden gebouwd, maar nu achteraf door ontwikkelingen in het klimaat
niet meer afdoende blijken, is het dan niet verstandiger om in samenwerking met verhuurders
en woningeigenaren te zoeken naar oplossingen?
Antwoord 11
Een deel van de mogelijke oplossingen lijkt bekend te zijn. Denk hierbij aan het nemen
van kleine maatregelen en het veranderen van het gedrag. Ook zijn er bekende voorzieningen
die getroffen kunnen worden aan het gebouw om hittestress te voorkomen, bijvoorbeeld
door het plaatsen van zonwering of koeling. Het is dus verstandig als bewoners en
eigenaren te investeren in dit type voorzieningen en huurders actief te informeren.
Als Rijk ondersteunen we een aantal stappen, zie hiervoor het antwoord op vraag 3.
Het stellen van wettelijke minimumeisen voor bestaande woningen ligt niet in de rede.
In de loop der jaren is er op tal van vlakken nieuw inzicht ontstaan, waarop de minimumeisen
voor nieuw te woningen zijn aangepast (constructieve veiligheid, brandveiligheid,
ventilatie en dus ook oververhitting). Deze strengere eisen zijn echter niet van toepassing
op de al bestaande voorraad. Alle woningen in Nederland dienen te voldoen aan de minimumeisen
voor bestaande bouw. Dat is een afkeurniveau, waardoor je die woning niet meer mag
gebruiken als je niet aan de eisen voldoet.
Vraag 12
Bent u in gesprek met de betreffende sectoren en wat leveren deze gesprekken op?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 13
Zijn er draaiboeken over hoe te handelen bij hittegolven, die worden opgevolgd bij
verpleeghuizen, verzorgingshuizen, geclusterde woningen, etc.?
Antwoord 13
Zorginstellingen worden niet verplicht om specifieke draaiboeken gericht op het tegengaan
van hittestress te ontwikkelen, al zijn er wel instellingen met hitteprotocollen.
Zorginstellingen dienen op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
(Wkkgz) altijd goede zorg te leveren, ook tijdens hittegolven. De Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg.
Zodra er een periode van aanhoudende hitte of extreem hoge temperaturen wordt verwacht
wordt het Nationaal Hitteplan actief. Het Nationaal Hitteplan is in 2007 door het
RIVM opgesteld op verzoek van het Ministerie van VWS. Het is enkele malen geactualiseerd,
voor het laatst in 2015. Het doel van het Nationaal Hitteplan is organisaties die
gericht zijn op zorgverlening aan ouderen en chronisch zieken er tijdig op te attenderen
dat een periode van aanhoudend warm weer wordt verwacht. Dat zijn onder andere GGD'en,
brancheorganisaties en het Nederlandse Rode Kruis. Zij waarschuwen vervolgens hun
achterban en regionale contacten, die via het Hitteplan maatregelen aangereikt krijgen
waarmee de gevolgen van de aanhoudende hitte kunnen worden beperkt.
Daarnaast wordt ook naar de rest van de samenleving gecommuniceerd over de risico’s
bij kwetsbare groepen en de mogelijkheden om (te helpen met) hittestress verminderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.