Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 617 Wijziging van de Participatiewet inzake een tijdelijke regeling voor een tegemoetkoming in verband met de alleenverdienersproblematiek (Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek)
ARTIKEL I WIJZIGING PARTICIPATIEWET
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
ARTIKEL III CITEERTITEL
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is om, in afwachting van een
fundamentele oplossing, een tegemoetkoming te bieden aan alleenverdieners die vanwege
de alleenverdienersproblematiek minder toeslag ontvangen dan een huishouden waarvoor
het inkomen enkel bestaat uit een bijstandsuitkering;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING PARTICIPATIEWET
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 31, tweede lid, onderdeel w, komt te luiden:
w. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 78gg;.
B
Na hoofdstuk 7b wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd:
HOOFDSTUK 7C. TEGEMOETKOMING IN VERBAND MET ALLEENVERDIENERSPROBLEMATIEK
Artikel 78gg. Tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek
1. Het college kent ambtshalve of op aanvraag een tegemoetkoming toe aan een huishouden,
indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het huishouden heeft een inkomen uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond
van deze wet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van artikel 19;
b. vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering
bestaat op grond van artikel 19, ontvangt het huishouden een lager bedrag aan tegemoetkomingen
met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, als gevolg van
de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel
37, tweede lid, en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en
c. de som van het netto-inkomen en de ontvangen tegemoetkomingen met toepassing van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ligt lager dan bij een vergelijkbaar
huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering
op grond van artikel 19, vanwege hetgeen genoemd is onder b.
2. De tegemoetkoming is geen bijstand in de zin van deze wet.
3. Op de tegemoetkoming is artikel 46, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
4. De Dienst Toeslagen verstrekt aan de Belastingdienst de informatie die nodig is voor
de uitvoering van het vijfde lid.
5. De Belastingdienst verstrekt aan het college door tussenkomst van het Inlichtingenbureau
de burgerservicenummers en de gemeentecodes van de inwoners van de betreffende gemeente
die in aanmerking komen voor de tegemoetkoming.
6. Een besluit tot toekenning van een tegemoetkoming wordt niet ten nadele van het huishouden
herzien.
7. De hoogte van de tegemoetkoming wordt jaarlijks vastgesteld bij ministeriƫle regeling.
8. Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de goede uitvoering
van dit artikel.
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
2. De artikelen 31, tweede lid, onderdeel w, en 78gg van de Participatiewet vervallen
op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.