Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Kort en Becker over de nieuwe vo-school van Soner Atasoy
Vragen van de leden De Kort en Becker (beiden VVD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de nieuwe VO-school van Soner Atasoy (ingezonden 7 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 16 september
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2115.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Nu ook islamitische middelbare scholen in Brabant,
landelijk staat de teller straks op acht»1 en «Komt er een nieuwe islamitische middelbare school in Tilburg?»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk en zorgwekkend is dat Soner Atasoy opnieuw een
school sticht, na waarschuwingen van de AIVD vanwege contacten met salafistische aanjagers,
zijn deze week in hoger beroep bevestigde ontslag als bestuurder van het Cornelis
Haga Lyceum en het starten en sluiten van de school «Het Achterhuis» voor leerlingen
met een onderwijsvrijstelling?
Antwoord 2
Als Staatssecretaris is het mijn verantwoordelijkheid te zorgen dat ieder kind in
een veilige omgeving onderwijs kan volgen dat van goede kwaliteit is. In Nederland
zijn duidelijke afspraken gemaakt over het stichten van nieuwe scholen (zie antwoord
op vraag 6). Ik probeer daarmee te verzekeren dat nieuwe scholen kwaliteit gaan bieden.
De heer Atasoy heeft juridisch gezien niets fout gedaan, maar ik kan me voorstellen
dat er zorgen zijn over de maatschappelijke uitlatingen van deze bestuurder (zie ook
het antwoord op vraag 4).
Momenteel werkt mijn ministerie aan een wetsvoorstel waarin nadere eisen worden gesteld
aan schoolbesturen. Eisen die van toepassing zijn op bestaande én nieuwe besturen
en bestuurders. Met dit wetsvoorstel wil ik de kwaliteit van schoolbesturen voor zowel
bestaande als toekomstige scholen nog beter borgen.
Vraag 3
Deelt u de zorgen over de mogelijkheid van kinderen om in een vrije veilige schoolomgeving
op te groeien op een school waar de bestuurder in het verleden niet heeft laten zien
vrijheid en veiligheid hoog in het vaandel te hebben staan?
Antwoord 3
Ik deel uw zorgen in generieke zin en zet mij altijd in voor veilig, vrij, en kwalitatief
goed onderwijs. Het is cruciaal dat onze kinderen kwalitatief goed onderwijs krijgen,
en een goede invulling van de burgerschapsopdracht aan scholen speelt hierin een sleutelrol.
Dit onderwijs zou georganiseerd en gegeven moeten worden door mensen voor wie vrijheid,
veiligheid, en de democratische rechtstaat prioriteiten zijn.
Met het oog op de kwaliteit van schoolbesturen wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel
waarin eisen worden gesteld aan besturen zoals omschreven in antwoord 2.
Vraag 4
Vindt u dat een persoon die bewust een school vernoemt naar de schuilplaats van Anne
Frank, met als uitleg «dat niet alleen de Joden, maar ook islamieten grondrechten
zouden zijn afgepakt» en salafistische banden heeft schoolbestuurder zou moeten kunnen
zijn?
Antwoord 4
Een dergelijke benaming van een school valt niet binnen mijn fatsoensnormen. Dit gezegd
hebbende is de taak van de overheid, en mijn verantwoordelijkheid als Staatssecretaris
voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat er goed onderwijs wordt verzorgd op zowel
bestaande als nieuwe scholen. Aanvragen voor nieuwe scholen worden op verscheidene
punten beoordeeld, en de criteria dienen te zorgen voor kwalitatief goede scholen,
waar belangvoorstelling voor is en waar goede bestuurders aan het roer staan (zie
antwoord op vraag 6). Als een aanvraag voor een nieuwe school voldoet aan alle voorwaarden,
wordt de nieuwe school bekostigd. Aan hoe een school genoemd wordt, worden momenteel
geen eisen gesteld.
Vraag 5
Klopt het dat schoolbestuurders van «onbesproken gedrag» moeten zijn? Hoe kan het
dat deze persoon nog steeds nieuwe scholen kan starten?
Antwoord 5
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 6
Wordt het hebben van «onbesproken gedrag» nu enkel ingevuld door de aanvraag van een
VOG? Bent u bereid extra voorwaarden te stellen aan het worden van schoolbestuurder?
Antwoord 5 en 6
Schoolbestuurders die een aanvraag doen voor het stichten van een nieuwe school moeten
aan objectieve criteria voldoen. Tijdens de stichtingsprocedure wordt er bijvoorbeeld
gecontroleerd of een bestuurder in de vijf voorgaande jaren een onherroepelijke aanwijzing
heeft ontvangen, danwel bestuurder was bij een school die vanwege het oordeel «zeer
zwak» gesloten werd. Dergelijke bestuurders mogen gedurende vijf jaar geen nieuwe
school stichten. Ook moet elke schoolbestuurder die een aanvraag indient voor een
nieuwe school een verklaring omtrent gedrag (VOG) aanvragen en indienen. De heer Atasoy
heeft voldaan aan deze voorwaarden: zo heeft hij geen onherroepelijke aanwijzing ontvangen
en heeft hij een geldige VOG ingediend. Deze VOG’s moeten zijn afgegeven voor het
specifieke screeningsprofiel onderwijs en mogen op het tijdstip van de aanvraag niet
ouder zijn dan zes maanden. Bij een VOG-aanvraag voor het screeningsprofiel onderwijs
wordt onderzoek gedaan naar het justitiële verleden van een natuurlijke persoon. Daarbij
wordt het belang van de aanvrager afgewogen tegen het risico voor de samenleving in
het licht van het doel van de aanvraag. Daarnaast toetst de inspectie op de te verwachte
onderwijskwaliteit van nieuwe scholen, waar de invulling van de burgerschapsopdracht
een belangrijk deel van uitmaakt. De inspectie houdt vanaf het eerste jaar nadat de
school haar deuren opent toezicht op de daadwerkelijke invulling van de deugdelijkheidseisen.
De bovengenoemde eisen aan bestuurders van nieuwe scholen gelden nog niet voor bestuurders
van bestaande scholen. Met het wetsvoorstel (zie antwoord op vraag 2) ben ik voornemens
de lat voor alle bestuurders hoger te leggen.
Vraag 7
Waren er in voorliggend geval uitsluitingsgronden op basis waarvan de aanvraag afgewezen
kon worden, omdat deze schoolbestuurder eerder bestuurder was bij een zeer zwakke
school? Zo ja, waarom heeft u hier geen gebruik van gemaakt? Indien niet, zouden deze
uitsluitingsgronden uitgebreid moeten worden?
Antwoord 7
Indien een schoolbestuurder een onherroepelijke aanwijzing heeft gekregen of betrokken
was bij een school die moest sluiten vanwege zeer zwakke kwaliteit, dan kan een aanvraag
voor bekostiging voor een nieuwe school worden afgewezen. Beide uitsluitingsgronden
waren in dit geval niet van toepassing. De bestuurder in kwestie kreeg wel een aanwijzing,
maar deze is niet onherroepelijk geworden.
Zoals reeds genoemd wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel waarin eisen worden gesteld
aan schoolbesturen. Ik vind het belangrijk om te bekijken welke eisen er aan schoolbesturen
gesteld (kunnen) worden om de kwaliteit van schoolbesturen, en hiermee de kwaliteit
van het onderwijs, te vergroten. Ook wil ik met dit wetsvoorstel bewerkstellingen
dat bestuurders die niet door de VOG-toets komen of niet in aanmerking komen om een
nieuwe school te stichten, ook uit bestaande scholen worden geweerd.
Vraag 8
Hoeveel beleidsvrijheid heeft u als Minister om een aanvraag al dan niet af te wijzen?
Antwoord 8
In de wet zijn objectieve en uniforme criteria vastgelegd waaraan een aanvraag moet
voldoen om bekostigd te worden. Zie hiervoor het antwoord op vraag 2. In deze casus
had ik geen mogelijkheid om van deze criteria af te wijken.
Vraag 9
Wat vindt u van de uitspraak van de gemeente Tilburg dat een islamitische middelbare
school «hard nodig» is? Bent u het ermee eens dat een gemeente niet als taak heeft
om onderwijs van een bepaalde denominatie te bevorderen?
Antwoord 9
De gemeente Tilburg heeft uitgesproken dat er behoefte is aan een islamitische middelbare
school, op basis van demografische feiten, kennis van de doelgroep en het grote aantal
ondersteuningsverklaringen dat initiatiefnemers hebben verzameld. Er is geen sprake
geweest van het bevorderen van onderwijs van een bepaalde denominatie.
Een belangrijk onderdeel van een aanvraag voor een nieuwe school is de belangstellingsmeting
onder ouders in het voedingsgebied, die de behoefte en daarmee levensvatbaarheid op
de lange termijn peilt. Alleen indien voldoende ouders een ouderverklaring indienen,
die een indicatie geeft van hun belangstelling in de nieuwe school, kan een aanvraag
worden goedgekeurd (mits deze ook voldoet aan de andere bekostigingsvoorwaarden).
Vraag 10
Om welke redenen was de gemeente Tilburg tegenstander van de start van het «Novum
Lyceum»? Kunt u de ingediende zienswijze met de Kamer delen?
Antwoord 10
Tijdens de stichtingsprocedure krijgen gemeenten de kans om hun zienswijze over stichtingsaanvragen
in hun gemeente kenbaar te maken. Alleen de elementen uit deze zienswijze die betrekking
hebben op de bekostigingseisen kunnen worden meegenomen in het besluit.
In de bijgevoegde zienswijze gaf de gemeente Tilburg de voorkeur aan een schoolbestuur
waaronder reeds twee bestaande islamitische basisscholen vallen. Onderbouwing van
deze voorkeur was het feit dat dit andere bestuur al plannen had om een islamitische
vo-school te stichten, dat er een passende en doorlopende leerlijn zou zijn tussen
de po- en vo-scholen en dat dit andere bestuur een onomstreden en goede reputatie
in de samenleving heeft.
Vraag 11
Welk deel van de handtekeningen voor de nieuwe school komen uit Tilburg? Hoeveel handtekeningen
komen uit andere plaatsen als Breda en Oosterhout?
Antwoord 11
Vanwege privacy-technische overwegingen wordt bij DUO niet geregistreerd waar handtekeningen
en ouderverklaringen exact vandaan komen. Er wordt alleen vastgelegd of ze binnen
het voedingsgebied verzameld zijn onder ouders met kinderen in de juiste leeftijdscategorie.
Het voedingsgebied van een nieuwe vo-school betreft alle postcodes in een straal van
15 kilometer om de beoogde viercijferige postcode van vestiging (WVO, art. 4.6, lid 2).
Vraag 12
Deelt u de mening dat een straal van 15 kilometer als voedingsgebied erg hoog is in
stedelijk gebied en dat het onwaarschijnlijk is dat alle ouders die een handtekening
gezet hebben ook daadwerkelijk hun kinderen naar deze school gaan sturen?
Antwoord 12
Zie antwoord 13.
Vraag 13
Bent u bereid te onderzoeken of het voedingsgebied ook beperkt kan worden in het aantal
inwoners dat binnen dit gebied valt?
Antwoord 12 en 13
Met betrekking tot vo-scholen komt de straal van 15 kilometer voort uit de redenering
dat vo-scholen een regionale functie en aantrekkingskracht hebben. In het po is deze
straal kleiner (6 kilometer), omdat vo-leerlingen verder kunnen reizen dan po-leerlingen.
Belangrijk is dat ouderverklaringen slechts een indicatie zijn van de belangstelling
in de nieuwe school. Het uitgangspunt van deze meting is niet dat alle ouders hun
kinderen daadwerkelijk bij de nieuwe school inschrijven, maar om te meten wat de levensvatbaarheid
op de lange termijn is voor een nieuwe school. Om die reden is er een correctiefactor
in de berekening van de belangstelling opgenomen. Momenteel zijn er geen aanwijzingen
dat de straal van 15 kilometer te groot is, maar de bepaling van het voedingsgebied
en de straal die gebruikt wordt om het voedingsgebied vast te stellen zijn onderdeel
van de evaluatie van de nieuwe stichtingswet3, waarover eind 2025 een eindrapport gepubliceerd wordt.
Vraag 14
Bent u bereid te onderzoeken wat binnen artikel 23 van de Grondwet de mogelijkheden
zijn om de gemeenteraad instemmingsrecht te geven op het starten van een nieuwe school?
Antwoord 14
De eerste nieuwe scholen die onder de nieuwe stichtingsprocedure zijn aangevraagd,
hebben pas in de zomer van 2023 hun deuren geopend. Het evaluatie- en monitoringsonderzoek
naar de nieuwe wet loopt nog en het eindrapport hiervan wordt eind 2025 gepubliceerd.
Mijns inziens is het zinnig om de resultaten van de evaluatie af te wachten voordat
we fundamentele systeemwijzigingen aanbrengen. In de evaluatie zullen belangrijke
vraagstukken die raken aan de rol van gemeenten, zoals concurrentie, segregatie en
het voedingsgebied van nieuwe scholen aan de orde komen. Als uit de evaluatie blijkt
dat in gemeenten grote problemen ontstaan door de komst van nieuwe scholen dan ben
ik bereid te kijken naar de beste oplossingen voor die problemen.
Vraag 15
Wat vindt u ervan dat het aantal islamitische middelbare scholen verviervoudigd is
in de komende jaren? Deelt u de vrees dat segregatie in het onderwijs hierdoor gaat
toenemen?
Antwoord 15
Er zijn momenteel ruim 1.600 vestigingen in het vo, waarvan 2 islamitisch. Over een
aantal jaar, als ook de nieuwe scholen hun deuren mogen openen, zijn er 8 islamitische
vo-scholen in Nederland. Het feit dat het aantal islamitische scholen in Nederland
in de beginjaren van de nieuwe stichtingsprocedure zou toenemen komt niet onverwacht,
omdat het onder de oude stichtingsprocedure lastiger was om de belangstelling voor
een islamitische school aan te tonen. We zien overigens ook een toename van algemeen
bijzondere scholen met onderwijsconcepten als Dalton of Jenaplan. Op deze manier beweegt
het scholenaanbod langzaam mee met de wensen van ouders en leerlingen.
Onderdeel van de inwerkingtreding van de nieuwe stichtingsprocedure is dat deze enkele
jaren wordt gemonitord, onder andere om in kaart te brengen wat mogelijke gevolgen
zijn van de nieuwe stichtingsprocedure op kwesties als segregatie. Omdat het overgrote
deel van de nieuwe scholen haar deuren nog niet heeft geopend, is het moeilijk om
nu al inzicht te hebben in de achtergronden van hun leerlingen. Hiervoor is simpelweg
meer tijd en meer data nodig. Het evaluatie- en monitoringsonderzoek loopt dan ook
nog, en zal eind 2025 leiden tot een eindrapport over de eerste fase. Tot die tijd
is het cruciaal dat de onderwijskwaliteit op nieuwe scholen voldoende is, en dat er
ook goed wordt voldaan aan de burgerschapsopdracht. Ik vind het daarom van groot belang
dat de inspectie de vinger aan de pols houdt op deze nieuwe scholen, zoals zij ook
doet op bestaande scholen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.