Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vijlbrief, Paternotte, Rooderkerk, Paulusma en Sneller over de btw-verhogingen op boeken, cultuur, sport en logies
Vragen van de leden Vijlbrief, Paternotte, Rooderkerk, Paulusma en Sneller (allen D66) aan de Minister van Financiën, de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Jeugd, Preventie en Sport) over de btw-verhogingen op boeken, cultuur, sport en logies (ingezonden 15 juli 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Idsinga (Financiën), mede namens de Ministers van Financiën,
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 10 september 2024).
Vraag 1
Kunt u aangeven wat het kabinet wil bereiken met het verhogen van de btw op kranten,
lectuur, kinderboeken, studieboeken, musea, podiumkunsten, musicals, logies, sportwedstrijden
en sportabonnementen?
Antwoord 1
Om het begrotingstekort niet verder te laten oplopen en maatregelen van dekking te
voorzien is onder andere besloten tot het verhogen van het btw-tarief op bepaalde
goederen en diensten. De tariefswijziging levert een structurele opbrengst van € 2.331
miljoen op.
De tariefswijziging draagt daarnaast bij aan een vereenvoudiging van het belastingstelsel.1 Het kabinet geeft daarmee ook vervolg aan de evaluatie van de verlaagde btw-tarieven
van Dialogic innovatie & interactie en Significant Public.2 Hieruit volgde dat het verlaagd btw-tarief deels doeltreffend, maar in het algemeen
geen doelmatig instrument is om de beoogde doelen te bereiken. Voor de culturele goederen
en diensten kon de doelmatigheid niet worden vastgesteld. Dit kabinet heeft onder
meer om die reden ervoor gekozen om een aantal fiscale regelingen af te schaffen en
het algemene btw-tarief toe te passen in plaats van het verlaagd btw-tarief.
Vraag 2
Is er een impactanalyse gedaan om de gevolgen van de btw-verhogingen op cultuur, sport
en logies, zoals opgenomen in het hoofdlijnenakkoord, voor mensen en ondernemers in
kaart te brengen? Zo ja, kunt u deze impactanalyse met de Kamer delen?
Antwoord 2
Voor de voorgenomen btw-verhoging is geen specifieke impactanalyse verricht.
Vraag 3
Zo nee, kunt u toezeggen om – met het oog op zorgvuldig beleid en de bestaanszekerheid
van Nederlanders – een dergelijke impactanalyse alsnog uit te voeren? Kunt u toezeggen
deze vóór de behandeling van het belastingplan 2025 met de Kamer te delen?
Antwoord 3
Bij het vaststellen van het hoofdlijnenakkoord is een afweging gemaakt over het voortzetten
van de verlaagde btw-tarieven en is besloten deze fiscale subsidie in een aantal gevallen
te beëindigen. Het kabinet is zich ervan bewust dat het afschaffen van het verlaagde
btw-tarief met zich meebrengt dat de kosten voor bepaalde ondernemers en/of consumenten
kunnen toenemen. Het voorstel van het kabinet voorziet voor de betreffende sectoren
in een jaar voorbereidingstijd om te kunnen anticiperen op de maatregel. Ook geldt
dat het kabinet een aantal andere maatregelen zal uitwerken op het gebied van bestaanszekerheid
en ten behoeve van de koopkracht van huishoudens, zoals een voorgenomen verhoging
van toeslagen en generieke lastenverlichting voor werkenden en maatregelen ten gunste
van ondernemers. Over de exacte invulling van de maatregelen wordt richting Prinsjesdag
besloten. Ik ben niet voornemens om een nadere impactanalyse uit te voeren, wel zal
het effect van de tariefsverhoging worden gemonitord.
Vraag 4
Heeft u financiële onderbouwing die rechtvaardigt dat voor bioscopen en dagrecreatie
een ander btw-tarief zou gaan gelden dan voor andere vormen van cultuur en vermaak,
zoals sport? Zo ja, kunt u die met de Kamer delen? Zo nee, kunt u, met het oog op
goed bestuur en om willekeur te voorkomen, beargumenteren waarom gekozen is voor deze
uitzondering?
Antwoord 4
In het hoofdlijnenakkoord is ervoor gekozen om het verlaagd btw-tarief voor het geven
van gelegenheid tot kamperen te laten bestaan. Ook blijft het verlaagd btw-tarief
behouden voor het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en
andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen.
Voor circussen, dierentuinen en bioscopen blijft het verlaagd btw-tarief eveneens
gelden. Deze afweging is gemaakt omdat het kabinet het wenselijk vindt om voor deze
activiteiten de fiscale subsidiëring te behouden. Naar de mening van het kabinet is
geen sprake van willekeur.
Vraag 5
Heeft u een onderbouwing geredeneerd vanuit het streven naar brede welvaart dat voor
dagrecreatie, bioscopen en kampeerterreinen een btw-verhoging niet goed zou zijn,
maar voor cultuur, sport en logies wel? Dragen dagrecreatie, bioscopen en kampeerterreinen
meer bij aan de brede welvaart in Nederland dan cultuur, sport en logies?
Antwoord 5
Zoals toegelicht bij vraag 4, laat het kabinet bij de heroverweging van het verlaagd
btw-tarief voor een aantal gevallen het verlaagd btw-tarief in stand. Dit onderscheid
is op basis van bredere overwegingen binnen het hoofdlijnenakkoord, onder meer ten
behoeve van de mogelijkheid om diverse andere maatregelen te financieren.
Vraag 6
Kunt u een inschatting maken van de uitvoerbaarheid van de btw-verhogingen en in hoeverre
de uitzonderingen impact hebben op de uitvoering? Kunt u daarbij specifiek ingaan
op de grensgevallen, zoals het Eftelingtheater, waarvan niet duidelijk is of het onder
culturele instellingen of dagrecreatie valt? Gelden filmconcerten, waarbij een filmvertoning
begeleid wordt door een orkest, voor de btw als een bioscoop of als klassieke muziek?
Antwoord 6
Discussies over grensgevallen zijn onvermijdelijk en doen zich ook onder de huidige
regels al regelmatig voor. Naar verwachting zullen deze niet noodzakelijkerwijs toenemen
omdat (en mits) binnen de posten die vervallen geen uitzonderingen zijn gemaakt. Aangezien
de Belastingdienst ook nu al in de uitvoering van de verlaagde btw-tarieven ervaart
dat over allerlei grensgevallen gediscussieerd kan worden, zullen door het afschaffen
van een aantal verlaagde btw-tarieven ook bepaalde discussies verdwijnen. Wel valt
te verwachten dat door het handhaven van het verlaagd btw-tarief op het gelegenheid
geven tot kamperen nieuwe afbakeningsgeschillen zullen ontstaan in relatie tot de
tariefverhoging voor het verstrekken van logies. In de memorie van toelichting bij
het Belastingplan 2025 zal hierop worden ingegaan.
De afbakeningsproblematiek waar met de genoemde grensgevallen op wordt gedoeld, betreft
oordelen van feitelijke aard. Die oordelen zijn van geval tot geval voorbehouden aan
de bevoegde belastinginspecteur en daarna – eventueel – de rechter.
Vraag 7
Wat is uw inschatting van de juridische haalbaarheid van de uitzonderingen op de btw-verhogingen?
Verwacht u hierover rechtszaken vanuit de desbetreffende sectoren?
Antwoord 7
De ervaring leert dat zowel nieuwe als bestaande afbakeningen in de btw aanleiding
geven tot discussies. Tegelijkertijd wil ik ook benadrukken dat het kabinet geen nieuwe
definities introduceert, maar een aantal reeds bestaande (sub)categorieën binnen het
verlaagd btw-tarief in stand houdt. Het kabinet zal in de memorie van toelichting
bij het Belastingplan 2025 nader ingaan op de juridische aspecten van het afschaffen
van de verlaagde btw-tarieven.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat het effect van de btw-verhoging op boeken, kranten, cultuur, sport
en logies is op de portemonnee van Nederlanders? Kunt u voor deze maatregelen per
inkomensgroepen, conform de definitie van het CPB, aangeven wat het effect op de koopkracht
is voor het jaar 2025 en voor latere jaren?
Antwoord 8
Uit de bij vraag 1 genoemde evaluatie van het verlaagd btw-tarief blijkt dat het verlaagd
btw-tarief een ondoelmatig instrument is voor inkomensondersteuning. Uit de evaluatie
blijkt dat huishoudens in de lagere inkomensdecielen in absolute termen minder uitgeven
aan boeken, kranten, cultuur, sport en logies waardoor zij minder van het verlaagd
btw-tarief profiteren dan andere inkomensgroepen. Echter, het is niet mogelijk om
de exacte koopkrachteffecten te berekenen, omdat daarvoor in de dataset gegevens beschikbaar
zouden moeten zijn over wie er wel en niet culturele goederen en diensten/logies consumeren
en welk deel van hun bestedingen hiernaartoe gaat. In de dataset die gebruikt wordt
in de koopkrachtberekeningen is dit niet bekend en zijn hier geen gegevens over beschikbaar.
Door het verlaagd btw-tarief op de eerdergenoemde posten af te schaffen kunnen de
vrijgekomen middelen elders ingezet worden. Daarnaast heeft dit kabinet middelen beschikbaar
gesteld voor de verbetering van de koopkracht voor met name werkende middeninkomens.
Deze invulling wordt bij Prinsjesdag bekend gemaakt.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de effecten van de btw-verhogingen zullen zijn op ondernemers
en werknemers in de desbetreffende sectoren? Kunt u per sector aangeven welke businessmodellen
door deze btw-verhoging onder druk zullen komen staan? Welke inkomstenderving verwacht
u voor ondernemers?
Antwoord 9
In de ambtelijke fichebundel naar aanleiding van de evaluatie van het verlaagd btw-tarief
zijn in brede zin uitspraken gedaan over het mogelijke omzetverlies.3 Het is niet mogelijk om uitspraken te doen over individuele businessmodellen en het
is aannemelijk dat er binnen een sector verschillen zullen zijn. In hoeverre een btw-verhoging
tot inkomstenderving voor individuele ondernemers leidt, is in grote mate afhankelijk
van het antwoord op de vraag of de ondernemer deze stijging kan doorberekenen aan
zijn afnemer en, daarmee, van de prijselasticiteit van de vraag.
Vraag 10
Kunt u aangeven wat de financiële effecten zullen zijn in het onderwijs? Hoeveel kost
deze maatregel voor afzonderlijk basisscholen, middelbare scholen, mbo-instellingen,
hogescholen en universiteiten jaarlijks extra? Wat betekent dat effect op de begroting
voor de instellingen in de verschillende sectoren?
Antwoord 10
Onderwijsinstellingen zijn doorgaans niet btw-plichtig. Dit betekent dat zij de door
hen betaalde btw niet in aftrek kunnen nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor schoolboeken
en digitale educatieve informatie. Onderwijsinstellingen in het primair en voortgezet
onderwijs zijn verplicht om de schoolboeken en digitale leermiddelen te verstrekken
aan leerlingen. De btw-verhoging hiervoor leidt daardoor in het primair en voortgezet
onderwijs tot een lastenverhoging van circa € 50 miljoen per jaar.4
Naast noodzakelijke uitgaven voor leermiddelen kunnen onderwijsinstellingen er ook
voor kiezen om extra-curriculaire activiteiten te organiseren, bijvoorbeeld een bezoek
brengen aan een culturele instelling zoals een museum. Bij MBO-, HBO- en WO-instellingen
kan de tariefsverhoging ook leiden tot extra lasten bij extra-curriculaire activiteiten,
maar de mate waarin deze instellingen hier gebruik van maken varieert sterk, waardoor
er geen eenduidig beeld geschetst kan worden. De lastenverhoging met betrekking tot
de kostenstijging van boeken zal voor een deel landen bij studenten.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoeveel deze maatregel studenten jaarlijks extra kost? In hoeverre
verschilt dat per studierichting en of onderwijsrichting?
Antwoord 11
Het effect van de tariefsverhoging op de lasten van studenten is afhankelijk van het
consumptiepatroon van individuele studenten. Het is daarom niet mogelijk om dit in
kaart te brengen. Afschaffing van het verlaagd btw-tarief op (zowel fysieke als digitale)
boeken/educatieve leermiddelen zal wel leiden tot een kostenstijging voor studenten
in het vervolgonderwijs.
Vraag 12
Kunt u aangeven wat de effecten van de btw-verhoging op cultuur en sport zullen zijn
voor het aanbod en de toegankelijkheid van deze twee sectoren?
Antwoord 12
De sportvrijstelling in de btw blijft bestaan. Dit betekent dat bijvoorbeeld diensten
van sportorganisaties en sportclubs die geen winstoogmerk hebben, vrijgesteld blijven
van btw op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de omzetbelasting
1968. Voor ondernemers met een winstoogmerk zal het verlaagd btw-tarief worden afgeschaft.
De verwachting is dat de afschaffing effect zal hebben op de toegankelijkheid. De
mate waarin het afschaffen van het verlaagd btw-tarief effect heeft op de toegankelijkheid
van sport en cultuur is afhankelijk van de mate van doorberekening, welke kan leiden
tot hogere consumentenprijzen en een lagere afzet.
Vraag 13
Kunt u de regionale effecten van de btw-verhoging op cultuur en sport in kaart brengen?
Heeft de btw-verhoging een disproportioneel effect op cultuur- en sportinstellingen
buiten de randstad?
Antwoord 13
Doorgaans wordt er bij aanpassingen in de btw niet gekeken naar regionale effecten.
Het kabinet verwacht overigens dat er geen grote verschillen tussen regio’s zullen
optreden naar aanleiding van deze tariefsverhoging. Het kabinet heeft in het bijzonder
oog voor de positie van de regio. In het hoofdlijnenakkoord zijn daarom meerdere maatregelen
opgenomen om de positie van de regio te versterken op terreinen zoals de arbeidsmarkt
en openbaar vervoer.
Vraag 14
Kunt u aangeven wat de btw-verhogingen op cultuur en sport betekenen voor gemeentelijke
en provinciale financiën? Zullen zij moeten opdraaien voor de verhoogde kosten om
cultuur- en sportinstellingen toegankelijk te houden?
Antwoord 14
Gemeenten en provincies voeren hun eigen beleid op cultuur en sport en bepalen daarin
hun eigen prioriteiten. De voorgenomen maatregel kan mogelijk effect hebben op het
beleid van gemeenten en provincies. De reikwijdte en omvang van de huidige ondersteuning
verschilt echter sterk.
Vraag 15
Kunt u in beeld brengen wat de gevolgen van de btw-verhogingen zijn voor de toekomstige
kansen van Nederlandse topsporters?
Antwoord 15
De gevolgen van deze btw-verhoging voor Nederlandse topsport zijn niet op voorhand
in kaart te brengen maar lijken klein. Bij de btw-verhoging op sport gaat het om de
verhoging van btw op diensten van commerciële sportaanbieders (dit raakt aan de basis
van topsport) en het bijwonen van sportevenementen en wedstrijden (dit raakt aan de
manier waarop topsport gefinancierd is).
Nederland heeft een uitstekend topsportklimaat. De basis van de Nederlandse topsport
ligt in de breedtesport. In de verenigingsstructuur worden talenten ontdekt en krijgen
zij de mogelijkheid om door te groeien. In het antwoord op vraag 12 is reeds toegelicht
dat de zogenoemde sportvrijstelling als zodanig ongewijzigd blijft bestaan, alleen
sporten die commercieel zijn georganiseerd ondervinden hinder van de afschaffing van
het verlaagde btw-tarief. Dat zou effect kunnen hebben op de instroom van sporters
in die takken van sport.
Mogelijk kan er een effect zijn op het aantal topsportevenementen dat in Nederland
wordt georganiseerd en de hoeveelheid publiek dat evenementen en wedstrijden bezoekt.
Mocht dit effect optreden, dan zou dit zowel financieel (minder inkomsten) als sportief
consequenties kunnen hebben op de Nederlandse topsport. Het aantal evenementen en
het aantal bezoekers bij topsportevenementen hangt echter van meer factoren af dan
enkel de hoogte van het btw-tarief. Denk aan de aanwezigheid van sponsoren, de populariteit
van een bepaalde sport en de verwachte economische impact van het evenement. Voor
eventuele doorwerking op de kansen van Nederlandse topsporters van de btw-verhoging
op sportbeoefening bij commerciële aanbieders en sportevenementen is nog geen enkel
empirisch bewijs.
Vraag 16
Kunt u een analyse delen van effecten van deze maatregelen voor (horeca-)ondernemers
en Nederlanders in de grensregio’s?
Antwoord 16
Btw-verhogingen hebben doorgaans een prijsopdrijvend effect. Dit effect is echter
moeilijk vast te stellen omdat veel factoren bijdragen aan de totstandkoming van een
prijs. Als gevolg van eventuele prijsverhogingen zijn eventuele grenseffecten niet
uit te sluiten. De omvang en impact hiervan zijn echter niet te kwantificeren vanwege
de veelheid aan factoren die dergelijke beslissingen van consumenten beïnvloeden.
Vraag 17
Kunt u de gestapelde effecten van de btw-verhogingen voor sommige bedrijven inzichtelijk
maken, bijvoorbeeld voor ondernemers die zowel cultuur of sport als logies aanbieden?
Antwoord 17
Ondernemers die zowel activiteiten ontplooien op het terrein van cultuur, sport en
logies zullen op al deze activiteiten een tariefverhoging ervaren. Het effect op de
bedrijfsvoering voor een dergelijk bedrijf is niet anders dan voor ondernemers die
uitsluitend één van deze activiteiten aanbieden.
Vraag 18
Kunt u reageren op de oproep en de aangehaalde cijfers van de bijna veertig organisaties
uit de sport-, horeca- en cultuurwereld die op 3 juli 2024 het kabinet verzochten
om de btw-verhoging te heroverwegen?5
Antwoord 18
Het is evident dat deze maatregelen, met een budgettaire opbrengst van (structureel
vanaf 2026): € 1.221 miljoen (cultuur/sport) en € 1.110 miljoen (logies), effect zullen
hebben op de betreffende sectoren. Zoals opgemerkt bij het antwoord op vraag 1 is
het verlaagd btw-tarief vorig jaar geëvalueerd door Dialogic innovatie & interactie
en Significant Public. Uit die evaluatie blijkt dat het in het algemeen het verlaagd
btw-tarief deels doeltreffend is, maar in het algemeen geen doelmatig instrument is
om de beoogde doelen te bereiken. Dat betekent dat de financiële middelen die met
deze fiscale regelingen zijn genoemd, deels niet efficiënt worden besteed. Het kabinet
kiest er met deze maatregel voor deze middelen op andere wijze in te zetten. Deze
keuze sluit ook aan bij de wens voor een simpeler en meer doeltreffend en doelmatig
belastingstelsel. Daar staat tegenover dat deze maatregel, zoals opgemerkt, evident
impact zal hebben op de betreffende sectoren. De omvang van dat effect is afhankelijk
van veel factoren waaronder economische ontwikkelingen, de prijselasticiteit van de
vraag naar de betreffende producten en diensten en de andere maatregelen die het kabinet
nu en in de toekomst treft (ook ten gunste van het ondernemingsklimaat).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.L. Idsinga, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
E. Heinen, minister van Financiën -
Mede namens
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.