Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over het bericht dat minder dan de helft van de lhbti+ personen vindt dat het goed gaat met acceptatie
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat minder dan de helft van de LHBT’ers vindt dat het goed gaat met de acceptatie (ingezonden 5 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 9 september
2024).
Vraag 1
Kent u het Pride-onderzoek van EenVandaag waaruit blijkt dat voor het eerst minder
dan de helft van de LHBTI+’ers (47%) vindt dat het goed gaat met de acceptatie, terwijl
dat in 2020 nog 62% was?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 5
Bent u het ermee eens dat deze zorgelijke conclusie aanleiding geeft tot actie van
de overheid om de vrijheid en de veiligheid van LHBTI+’ers te beschermen? Zo ja, welke
actie gaat u ondernemen?
Welke maatregelen neemt u om ondermijnende uitingen en activiteiten uit streng conservatieve
en religieuze hoek tegen te gaan en vrijheden te beschermen tegen die ondermijning?
Antwoord 2 en 5
Het is schrijnend dat voor het eerst maar minder dan de helft van de lhbtiq+ personen
aangeeft dat het goed gaat met de acceptatie in Nederland. Acceptatie is belangrijk,
want het zorgt ervoor dat iedereen kan houden van wie die houdt, volledig zichzelf
kan zijn, en veilig over straat kan. Een samenleving waarin dit niet voor iedereen
vanzelfsprekend is, is onacceptabel. Ik ben het er dan ook mee eens dat de observaties
uit het huidige en eerdere onderzoeken aanleiding geven tot actie van de overheid.
Het is onze taak om bij te dragen aan een samenleving die voor iedereen veilig is.
In het Hoofdlijnenakkoord is ook opgenomen dat het Kabinet maatregelen gaat nemen
tegen geweld richting en discriminatie van lhbtiq+ personen.
Om werkende maatregelen te kunnen treffen zal eerst vastgesteld moeten worden waar
de ondermijning en het dalende gevoel van sociale veiligheid en acceptatie vandaan
komen. Zoals aangegeven in de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Steeds
meer Twentse scholen vinden Paarse vrijdag maar gedoe»2, hoor ik geluiden dat de oorzaak van de dalende acceptatie van lhbtiq+ personen in
Nederland zou komen door de invloed van sociale media en conservatieve (culturele)
denkbeelden. Dit is de reden dat ik in samenspraak met COC ga onderzoeken wat die
mogelijke oorzaken, en daarbij ook mogelijke oplossingen, zijn. Verder kunnen bij
het Meld.Online Discriminatie uitingen op het internet worden gemeld. In het geval
van strafbare uitingen kan ook aangifte worden gedaan bij de politie.
Vraag 3
Herkent u de volgens vele respondenten belangrijke oorzaak van het dalend gevoel geaccepteerd
te worden, namelijk dat dit zou komen door conservatief religieuze denkbeelden, met
name uit islamitische, maar ook streng-christelijke hoek? Welke feiten en cijfers
heeft uw ministerie en ook andere onderzoeksinstellingen zoals het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hierover beschikbaar?
Antwoord 3
Er is onderzoek gedaan naar de opvattingen over homo- en biseksualiteit onder religieuze
personen. Het rapport «Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland
en Europa 2022» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)3 splitst opvattingen over homo- en biseksualiteit uit naar sociaal-demografische
kenmerken. Dit onderzoek laat zien dat hoogopgeleide mensen vaker positieve opvattingen
over homo- en biseksualiteit hebben (86%) dan laagopgeleide mensen (64%). Ook blijkt
dat niet-religieuze mensen hier vaker positieve opvattingen over hebben dan religieuze
mensen. Van de niet-religieuze mensen heeft 82% positieve opvattingen over homo- en
biseksualiteit, gevolgd door 69% van de Rooms-katholieken, 51% van de aanhangers van
de Protestantse Kerk en 45% van mensen met overige religieuze achtergrond. Onder overig
worden gereformeerde protestanten, moslims, hindoes en boeddhisten gerekend. In de
beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Minder dan de helft Amsterdamse
jongeren zegt homoseksualiteit te accepteren»4. heb ik toegezegd nader onderzoek uit te laten voeren naar oorzaken van dalende acceptatie
van lhbtiq+ personen.
Vraag 4
Wat is u bekend over de rol en invloed van conservatieve buitenlandse beïnvloeding
waarmee, mogelijk ook via financiële middelen, een LHBTI+-onvriendelijk narratief,
ook via sociale media, in onze samenleving wordt verspreid? Bent u bereid hier onderzoek
naar te doen?
Antwoord 4
Het kabinet maakt zich zorgen over het goed georganiseerde en gefinancierde karakter
van internationale en nationale organisaties die afbreuk willen doen aan de rechten
van vrouwen en lhbtiq+ personen in Europa.5
Daarnaast vindt het kabinet het verontrustend dat buitenlandse organisaties ook desinformatie
verspreiden om rechten in twijfel te trekken en te ondermijnen en om de indruk te
wekken dat ze breed gedeelde meningen vertegenwoordigen.6 Ook signaleert de Europese Dienst voor Extern Optreden dat de lhbtiq+ gemeenschap
op internationaal niveau regelmatig het doelwit is van informatie manipulatie en beïnvloeding
door buitenlandse actoren (FIMI7).8 Deze praktijken zijn zeer schadelijk voor de positie van lhbtiq+ personen en keur
ik ten zeerste af. Om burgers te helpen zichzelf weerbaar te maken tegen desinformatie
neemt het kabinet maatregelen binnen de Rijksbrede strategie effectieve aanpak desinformatie.
Binnen deze strategie is FIMI een specifiek aandachtspunt.9 Het kabinet evalueert doorlopend wat internationale ontwikkelingen op het gebied
van FIMI voor Nederland en het Nederlandse internationale beleid kunnen betekenen.10 Halverwege 2025 zal de voortgang van de uitvoering van de Rijksbrede strategie effectieve
aanpak van desinformatie met de Kamer gedeeld worden. De coördinatie hiervan ligt
bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zoals aangegeven in
het antwoord op vraag 3 zal ik daarnaast een onderzoek starten naar oorzaken van dalende
acceptatie van lhbtiq+ personen.
Vraag 6
Hoe gaat u het deze week aangekondigde onderzoek uitvoeren naar de achtergrond en
mogelijke oorzaken van de dalende acceptatie en wanneer verwacht u de uitkomsten naar
de Kamer te kunnen sturen?
Antwoord 6
Ik zet dit najaar de onderzoeksopdracht uit, en verwacht de resultaten van het onderzoek
voor de zomer van 2025.
Vraag 7 en 8
Wat vindt u van het feit dat een op de drie LHBTI+’ers het afgelopen jaar iets vervelends
heeft meegemaakt, van vervelende opmerkingen en scheldpartijen, tot spreekkoren in
stadions, online bedreigingen, pesten op school en onveiligheid en geweld op straat?
Bent u het ermee eens dat dit feit aanleiding kan geven tot het doorzetten van het
Actieplan Veiligheid LHBTI 2019–2022 dat in 2022 is afgelopen?
Antwoord 7 en 8
Het is onacceptabel dat lhbtiq+ personen nog zo vaak negatief behandeld en lastig
gevallen worden. Iedereen moet kunnen zijn wie ze zijn, houden van wie ze willen houden,
en worden wie ze willen worden. Iedereen verdient het om veilig en vrij zichzelf te
zijn. Hier blijf ik me voor inzetten.
De evaluatie van het Actieplan Veiligheid LHBTI 2019–2022 is op 14 mei 2024 aan de
Kamer aangeboden11. Zoals aangegeven in de bijbehorende brief van de voormalig Minister van Justitie
en Veiligheid ontvangt uw Kamer in het najaar de inhoudelijke beleidsreactie. Samen
met mijn collega, Minister van Weel van Justitie en Veiligheid, zal ik ingaan op eventuele
vervolgstappen.
Vraag 9
Wanneer kan de Kamer de door uw voorganger toegezegde brief ontvangen over daderprofielen
voor het kunnen aanpakken van straatintimidatie?
Antwoord 9
Deze brief kan de Kamer voor november 2024 tegemoet zien.
Vraag 10
Bent u bereid de Kamer op korte termijn nadere plannen te sturen, ook ter uitvoering
van alle maatregelen in het coalitieakkoord gericht op emancipatie en veiligheid van
LHBTI+’ers, en deze samen met collega’s in het kabinet uit te voeren?
Antwoord 10
Ja, ik zal de Kamer via de Emancipatienota nader informeren over onze acties op het
vlak van lhbtiq+ veiligheid. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 8 zijn
Minister van Weel van Justitie en Veiligheid en ik voornemens om in het najaar naast
de inhoudelijke beleidsreactie op het evaluatierapport van het actieplan, ook in te
gaan op de eventuele vervolgstappen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.