Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over te weinig personeel voor het toezicht op de AIVD en MIVD, in aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van het lid Six Dijkstra (NSC)
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over te weinig personeel voor het toezicht op de AIVD en MIVD, in aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van het lid Six Dijkstra (NSC) (ingezonden 20 juni 2024).
Antwoord van Minister-President Schoof (Algemene Zaken), mede namens de Ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie (ontvangen 4 september
2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten in het AD en het NRC over het toezicht op de AIVD
en MIVD?1
,
2
Antwoord 1
Wij verwijzen voor dit antwoord graag naar de brief van het vorige kabinet van 26 juni
2024.3
Vraag 2
Wat is uw reactie op de toezichthouders op de geheime diensten die spreken van een
afschaling van het toezicht terwijl een opschaling beloofd was, en dat inmiddels al
belangrijke onderzoeken zijn uitgesteld?
Antwoord 2
Het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt niet afgeschaald. Bij
de toepassing van de Tijdelijke wet wordt rekening gehouden met de capaciteitsproblemen
die de CTIVD ondervindt zodat de toepassing van bevoegdheden onder de condities van
de Tijdelijke wet aansluit bij de uitvoerings- en toezichtspraktijk.
Uit het jaarverslag van de CTIVD over het jaar 2023 (gepubliceerd op 24 april 2024)
blijkt dat de CTIVD één onderzoek vanwege beperkte capaciteit heeft besloten uit te
stellen.4 Dit staat echter los van de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet. De CTIVD verricht
haar onderzoeken namelijk op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017. Hier wordt met de Tijdelijke wet niets aan veranderd en het vermogen van de
CTIVD om onderzoeken te verrichten is ook niet afhankelijk van de capaciteitsuitbreiding,
die immers is toegekend voor de uitvoering van de Tijdelijke wet.
Vraag 3
Hoe kan het dat het nieuwe toezichtstelsel voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
niet gereed is?
Antwoord 3
Wij hechten er aan om te benadrukken dat met de invoering van de Tijdelijke wet er
géén sprake is van een nieuw toezichtstelsel. Er is met de Tijdelijke wet bij een
aantal bestaande bevoegdheden sprake van een accentverschuiving in het stelsel van
toetsing en toezicht: van toetsing voorafgaand aan de operatie door de Toetsingscommissie
Inzet Bevoegdheden (TIB) naar bindend toezicht tijdens en achteraf door de CTIVD.
Daar waar het toezicht verschuift van de TIB naar de CTIVD krijgt de CTIVD de bindende
bevoegdheid om een lopende bevoegdheid direct stop te zetten en de daarbij verworven
gegevens te laten vernietigen.
Zoals is aangegeven in de brief die door het vorige kabinet is verstuurd op 26 juni
2024, is in zijn algemeenheid op te merken over de werkbelasting van de CTIVD dat
deze niet direct na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet in volle omvang zijn
beslag krijgt, gelet op het gegeven dat er enige tijd overheen gaat alvorens nieuwe
wetgeving volledig wordt toegepast en tot grotere toezichts-belasting leidt. Een deel
van de voorzieningen in de Tijdelijke wet brengt geen extra werkbelasting voor de
CTIVD met zich mee, omdat hiervoor al een voorziening is getroffen en een werkproces
is ingeregeld door de CTIVD of omdat deze voorzieningen onafhankelijk zijn van de
accentverschuiving binnen het stelsel van toetsing en toezicht. Inmiddels is afgesproken
dat ook verkennen in het kader van de hackbevoegdheid tot uitvoerbaar toezicht leidt
voor de CTIVD. Aan deze bevoegdheid wordt door de AIVD en de MIVD dus ook toepassing
gegeven. De CTIVD heeft aangegeven geen toezicht te kunnen houden op de overige bepalingen
uit de Tijdelijke wet, omdat de daarvoor benodigde cyberspecialisten voor een groot
deel belast zijn met werkzaamheden voor de huisvestingsproblematiek. Toepassing van
deze bevoegdheden onder de condities van de Tijdelijke wet zal dus pas plaatsvinden
nadat de CTIVD de tijdelijke huisvesting betrokken heeft. De praktijk zal doorlopend
gemonitord worden. Op deze manier zal worden gewaarborgd dat de toepassing van bevoegdheden
uit de nieuwe wet zal «ingroeien» in de uitvoerings- en toezichtspraktijk.
Vraag 4
Wat zijn precies de oorzaken van het gebrek aan personeel, goede ICT en passende huisvesting?
Waarom is hier niet tijdig en adequaat in voorzien?
Antwoord 4
Graag verwijzen we ook naar het antwoord op vraag 3 van de leden Kathmann en Koekoek.
Vanwege de hoge beveiligingseisen die er gesteld worden aan de huisvesting van de
toezichthouders, is het een ingewikkelde opgave gebleken om hier aan te voldoen. Het
vorige kabinet was hier al geruime tijd met betrokken partijen over in overleg, maar
gelet op het bijzondere karakter van de CTIVD, die zelfstandig toegang heeft tot alle
systemen van de AIVD en MIVD en daarnaast ook eigen ICT-systemen gebruikt voor de
verwerking van staatsgeheime gegevens, worden er hoge eisen gesteld aan de huisvesting
en ook aan ICT-middelen. Het gaat om eisen die vergelijkbaar zijn met de eisen aan
de huisvesting van de diensten zelf en die dus niet eenvoudig zijn te realiseren.
Voor wat betreft het gebrek aan personeel kan ik u informeren dat het aan de CTIVD
zelf is om dit personeel (tijdig) te werven.
Vraag 5
Waarom komt u uw beloftes niet na? Waren uw beloftes wel oprecht of zijn deze slechts
gedaan om de wet door beide Kamers te loodsen?
Antwoord 5
Bij de toepassing van de Tijdelijke wet wordt rekening gehouden met de capaciteitsproblemen
die de CTIVD ondervindt zodat de toepassing van bevoegdheden onder de condities van
de Tijdelijke wet aansluit bij de uitvoerings- en toezichtspraktijk. Er zijn daarom
aanvullende afspraken gemaakt tussen de toezichthouder en de diensten over een getemporiseerde
invoering van de wet.
Vraag 6
Deelt u de mening van de toezichthouders dat invoering per 1 juli van de nieuwe wet
met de nieuwe bevoegdheden onverantwoord is, omdat het toezicht nu niet op orde is?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 6
We verwijzen voor dit antwoord graag naar de brief van het vorige kabinet van 26 juni
2024.
Vraag 7
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Six Dijkstra
(Nieuw Sociaal Contract), ingezonden 17 juni 2024 (vraagnummer 2024Z10668) en van het lid Kathmann (GroenLinks-PvdA), ingezonden 20 juni 2024 (vraagnummer
2024Z10974)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.W.M. Schoof, minister-president -
Mede ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.