Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Daniëlle Jansen over het rapport ‘Nederlandse jongeren weten te weinig over risico’s vapen’
Vragen van het lid Daniëlle Jansen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport «Nederlandse jongeren weten te weinig over risico’s vapen» (ingezonden 7 augustus 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
30 augustus 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de bevindingen van het recente onderzoek van UNICEF Nederland over
de beperkte kennis van jongeren met betrekking tot de risico’s van vapen en hun roep
om een algeheel verbod op vapes?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Welke concrete voorlichtings- en preventieprogramma’s worden momenteel ontwikkeld
of uitgebreid om jongeren beter te informeren over de gezondheidsrisico’s van vapen
en andere vormen van middelengebruik?
Gezien het feit dat jongeren onvoldoende op de hoogte zijn van de specifieke gezondheidsrisico's
van vapen, zoals DNA-schade met kanker als risico en de verstoring van hersenontwikkeling,
welke maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat deze cruciale informatie hen beter
en zo spoedig mogelijk bereikt?
Antwoord 2 en 3
Er gebeurt al het nodige, maar meer actie is van belang. Zo ondersteun ik de integrale
aanpak Helder op School van het Trimbos-Instituut. Onderdelen van deze aanpak zijn
het opstellen van beleid en regelgeving, het signaleren en begeleiden van middelengebruik,
het stimuleren van ouderparticipatie en het organiseren van lessen. Daarnaast zijn
diverse campagnes over de gevaren van de e-sigaret van Artsen Slaan Alarm ondersteund.
Op dit moment ben ik mij aan het beraden op de verdere stappen die ik wil zetten om
het e-sigaretgebruik terug te dringen. Voorlichting is hier een belangrijk onderdeel
van. Op dit moment onderzoek ik de mogelijkheden en invalshoeken voor publiekscommunicatie
over het gebruik van e-sigaretten gericht op jongeren. Ik zal u zo snel mogelijk informeren
over de precieze inzet die ik hiertoe zal doen.
Vraag 4
Hoe gaat u inspelen op het gegeven dat 82 procent van de Nederlandse jongeren voor
een algeheel verbod op vapen is, zoals blijkt uit het onderzoek?
Antwoord 4
Net als de jongeren uit het onderzoek ben ik zeer bezorgd over de toename van de e-sigaret.
Ik wil dit dan ook tegengaan. Ik ben mij aan het beraden op verdere stappen die ik
hiertoe wil zetten en zal uw Kamer zo snel mogelijk hierover informeren.
Vraag 5
Kunt u de huidige stand van zaken toelichten met betrekking tot de uitvoering van
de motie-Daniëlle Jansen/Krul voor een algeheel verbod op wegwerpvapes?2 Welke concrete stappen zijn al genomen en welke stappen worden in de nabije toekomst
verwacht?
Antwoord 5
Op dit moment beraad ik mij hoe ik uitvoering zal geven aan de motie. Onderdeel van
deze uitwerking zijn onder andere de juridische haalbaarheid en de uitvoerbaarheid
van de motie. Deze uitvoerbaarheid valt of staat bij de beschikbaarheid van voldoende
handhavingscapaciteit en de benodigde financiële middelen daarvoor. Ook laat het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat op dit moment een onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden
om vapes die voorkomen in zwerfafval te reduceren. Dit onderzoek zal eveneens worden
betrokken bij de uitwerking van de motie.
Vraag 6
Wat is uw reactie op het gegeven dat 80 procent van de jongeren voor een verbod op
sigaretten is? Welke stappen overweegt u in dit verband?
Antwoord 6
Het is bemoedigend dat zo veel jongeren in deze peiling van mening zijn dat er geen
plek is voor sigaretten in onze maatschappij. Het roken van sigaretten veroorzaakt
veel leed en heeft de samenleving niets positiefs te bieden. De realiteit is echter
dat veel mensen verslaafd zijn aan roken en dat het van de ene op de andere dag verbieden
van sigaretten niet betekent dat er niet meer gerookt wordt. Het is daarom van belang
roken terug te dringen met een pakket van samenhangende maatregelen zoals recent het
verbieden van de verkoop in supermarkten en daarmee ook de vraag naar sigaretten te
laten afnemen. Verder is een verbod juridisch niet mogelijk omdat op Europees niveau
is afgesproken dat sigaretten legale producten zijn. Ik zal mij blijven inzetten om
roken en ook vapen verder terug te dringen en daarbij zal ik voortbouwen op de eerder
genomen maatregelen.
Vraag 7
Hoe interpreteert u de duidelijke roep van jongeren om strengere regulering en beperking
van middelengebruik door de overheid? Welke beleidsmaatregelen overweegt u naar aanleiding
van deze uitkomst?
Antwoord 7
Ik vind het goed dat zo veel jongeren in deze peiling van mening zijn dat middelengebruik
streng moet worden aangepakt. Daarom is het goed dat er de afgelopen jaren bijvoorbeeld
op het gebied van roken en vapen veel maatregelen zijn genomen. Denk daarbij aan het
recente verbod op verkoop in supermarkten, het smaakjesverbod voor e-sigaretten of
de uitgebreide rookverboden die gelden op bepaalde openbare plekken. Zoals eerder
aangegeven zal ik me inzetten om het middelengebruik verder terug te dringen, en daarbij
voortbouwen op eerder genomen maatregelen.
Vraag 8
Kunt u uiteenzetten welke nationale en internationale obstakels de invoering van een
verbod op (wegwerp)vapes belemmeren? Daarnaast, welke internationale samenwerkingen
of overlegmomenten staan op korte termijn gepland om tot een gecoördineerde aanpak
te komen?
Antwoord 8
Een nationaal verbod op de e-sigaret is niet mogelijk, omdat op Europees niveau in
de Tabaksproductenrichtlijn is afgesproken dat de e-sigaretten legale consumentenproducten
zijn. Een algeheel verbod is alleen mogelijk wanneer er een Europees verbod in de
Tabaksproductenrichtlijn wordt ingevoerd. Het is zeer onwaarschijnlijk dat zo’n Europees
verbod er op korte termijn gaat komen. Dit komt doordat verschillende lidstaten in
Europa verschillend naar de e-sigaret kijken.
Het is daarnaast geen uitgemaakte zaak of een verbod op wegwerpvapes onder de Tabaksproductenrichtlijn
is toegestaan. Elke lidstaat is toegestaan een bepaalde categorie tabaksproducten
of aanverwante producten, waaronder e-sigaretten, te verbieden op grond van een specifieke
situatie op het gebied van volksgezondheid in de lidstaat. Aangetoond zal moeten worden
dat de situatie in Nederland dermate afwijkt van de situatie in andere lidstaten zodat
een verbod op wegwerpvapes gerechtvaardigd is.
Nederland voert op verschillende plekken internationaal overleg over tabak en e-sigaretten.
Dit gebeurt onder andere op Europees niveau, recent bij de Gezondheidsraad of bij
de relevante werkgroepen met experts uit de lidstaten die plaatsvinden. Maar ook op
multilateraal niveau bij de Conference of the Parties van het WHO-Kaderverdrag inzake
Tabaksontmoediging en de Meeting of the Parties van het Protocol tot uitbanning van
illegale handel in tabaksproducten.
Vraag 9
Voelt u de urgentie om de doelstelling van een Rookvrije Generatie vóór 2040 te realiseren?
Zo ja, welke maatregelen overweegt u om dit proces te versnellen?
Antwoord 9
Het beschermen van de gezondheid van jongeren is van het grootste belang en rookvrij
kunnen opgroeien is een belangrijk onderdeel daarvan. De rijksoverheid heeft zich
verbonden aan de ambitie om een rookvrije generatie in 2040 te realiseren. Ik zal
mij daar ook voor inzetten en daarbij zal ik voortbouwen op de eerder genomen maatregelen.
Vraag 10
Wanneer start u – door deze duidelijke oproep van jongeren om strengere regulering –
met structurele accijnsverhoging zodat minder mensen beginnen met roken en er meer
mensen stoppen met roken? En wat is uw plan van aanpak?
Antwoord 10
Ik ben het met de jongeren eens dat accijnsverhogingen belangrijk zijn om het roken
terug te dringen. De accijnzen op sigaretten en shag zijn dan ook zeer recent, namelijk
in april van dit jaar, fors verhoogd. Op dit moment heeft het kabinet nog geen plannen
om een structurele accijnsverhoging in te voeren. Daarom kan ik hiertoe ook geen plan
van aanpak met u delen.
Vraag 11
Bent u voornemens om – door deze duidelijk oproep van jongeren om strengere regulering –
het verbod op de verkoop van sigaretten in gemakswinkels eerder in te voeren, van
2032 naar 2028? Wanneer voert u een vergunningsstelsel in waarmee gemeenten het aantal
tabaksverkooppunten kunnen beperken? Zo ja, wat is uw plan van aanpak? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Nadat de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten sinds 1 juli 2024 niet
meer is toegestaan in supermarkten, zal vanaf 2030 de verkoop van deze producten verboden
zijn in tankstations en andere verkooppunten, waardoor de verkoop voorbehouden is
aan gemakszaken en speciaalzaken. In 2032 zal de verkoop voorbehouden zijn aan speciaalzaken
en zullen er naar verwachting van een onderzoek van SEO Economisch Onderzoek ca. 1.500
verkooppunten overblijven.3 Dit is een grote daling ten opzichte van 2021, toen het aantal verkooppunten nog
ca. 9.700 bedroeg.4 Dit langjarige beleid om het aantal verkooppunten te verminderen zorgt naar schatting
voor een extra vermindering van 120.000 rokers, maar kan voor sommige ondernemers
ook ongemak opleveren. Daarom hecht ik eraan duidelijkheid te bieden aan ondernemers
over de aanstaande regels en vast te houden aan de overgangstermijn die in 2022 is
gecommuniceerd, zodat ondernemers voldoende tijd hebben om hun bedrijfsvoering aan
te passen aan de nieuwe realiteit.
Over het vergunningstelsel heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd in zijn
brief van oktober vorig jaar. In deze brief meldde hij dat de inschatting is dat het
aantal verkooppunten in 2032, als gevolg van de hierboven beschreven maatregelen,
ook zonder aanvullende maatregelen als een vergunningsstelsel aanzienlijk afgenomen
zal zijn. Gezien de grote administratieve belasting, de lange duur van het benodigde
wetstraject en de verwachte voortgang die we de komende jaren al boeken op het terrein
van het verminderen van verkooppunten ben ik niet voornemens een vergunningstelsel
in te voeren.
Vraag 12
Kunt u deze vragen voor 1 september 2024 beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.