Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Joseph en Omtzigt over uitingen van de AFM over verkeerde pensioenverwachtingen als gevolg van een ‘rentedip’ in de modelberekeningen
Vragen van de leden Joseph en Omtzigt (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitingen van de AFM over verkeerde pensioenverwachtingen als gevolg van een «rentedip» in de modelberekeningen (ingezonden 18 juli 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 29 augustus
            2024)
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uiting van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) «Communiceer
               zorgvuldig aan bijna gepensioneerden over pensioenafwijking door «rentedip»»?1
Antwoord 1
            
Ja, ik ben bekend met deze uiting.
Vraag 2
            
Kunt u voor de eenjaars-, tienjaars- en de twintigjaarsrente in het eerste en tweede
               kwartaal van 2024 de ontwikkeling van de rente in de eerste dertig jaar weergeven,
               waarbij gekeken wordt naar de mediaan op basis van 20.000 scenario’s in de P-set?
            
Antwoord 2
            
Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de mediaan van rentes met verschillende
               looptijden weer op basis van 20.000 scenario’s in de P-scenariosets van het eerste
               en tweede kwartaal van 2024 (respectievelijk Q1 en Q2).
            
Vraag 3
            
Bent u het ermee eens dat de in de vorige vraag waargenomen rentedip na een jaar geen
               realistische marktverwachting is? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Ik herken de zorgen rondom de pensioenverwachtingenverwachtingen die aan deelnemers
               één jaar voor pensionering worden verstrekt en die als gevolg van de rentedip afwijken
               van de werkelijke pensioenuitkering. Dit heb ik daarom met De Nederlandsche (DNB)
               besproken. DNB heeft aangegeven onderzoek te doen naar mogelijke aanpassingen om de
               impact van de rentesprongen te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de andere
               belangrijke eigenschappen van de scenariosets. Als dit mogelijk is, zal DNB ernaar
               streven om deze aanpassingen door te voeren in de eerstvolgende scenariosets (oktober
               2024).
            
Voor de volledigheid wil ik daarbij het onderliggende vraagstuk duiden. In de P-scenario’s
               wordt getracht om zo goed mogelijk aan te sluiten bij historische ontwikkelingen om
               realistische prognoses van pensioenverwachtingen te maken. In de Q-scenario’s wordt
               geprobeerd om zo goed mogelijk aan te sluiten bij in de markt geobserveerde prijzen
               om onder andere de marktwaardes in de maatstaf netto profijt te kunnen bepalen. Hierbij
               heeft de Commissie Parameters ervoor gekozen om beide scenariosets op elkaar aan te
               laten sluiten om de maatstaven in samenhang te kunnen duiden. Dit laatste voorkomt
               daarmee dat het mogelijk is om in de scenariosets een beleggingsbeleid te vinden,
               waarmee men winst kan maken zonder dat daar een mogelijk verlies tegenover staat (dit
               voorkomt in jargon arbitragemogelijkheden). Het combineren van de bovenstaande drie
               elementen kan leiden tot rentesprongen in de P-sets. Deze typeren zich momenteel door
               een abrupte daling in het eerste prognosejaar en aansluitend een abrupte stijging
               in het tweede prognosejaar. Toekomstige scenariosets zouden ook andere rentepatronen,
               bijvoorbeeld rentepieken, kunnen bevatten.
            
Een negatieve rentesprong in de prognoses kan resulteren in een lagere gecommuniceerde
               pensioenuitkering voor de groep deelnemers die over één jaar met pensioen gaat, waardoor
               die groep een minder rooskleurig beeld gecommuniceerd krijgt (oplopend tot zo’n -8%).
               Er is geen impact op de daadwerkelijke pensioenuitkering van de deelnemers. De rentedip
               heeft vrijwel geen impact op de pensioenverwachtingen van overige deelnemers, aangezien
               de rente na het eerste prognosejaar weer stijgt en de impact daarmee uitmiddelt over
               een langere horizon.
            
Vraag 4
            
Kunt u bevestigen dat pensioenfondsen voor bijvoorbeeld herstelplannen een andere,
               ook door de wet voorgeschreven methode om de rentetermijnstructuur voor de toekomst
               te «voorspellen» gebruiken, namelijk door de toekomstige rentetermijnstructuur af
               te leiden uit de actuele renterentetermijnstructuur op basis van de forwards?
            
Antwoord 4
            
Uitgangspunt voor de rentetermijnstructuur in het herstelplan is de door DNB gepubliceerde
               rentetermijnstructuur. Hierin wordt de toekomstige rentetermijnstructuur inderdaad
               afgeleid uit de actuele rentetermijnstructuur op basis van de forwardsystematiek.
            
Vraag 5
            
Kunt u de verwachte (mediane) rentetermijnstructuur na één jaar in de P-scenariosets
               weergeven (wederom op basis van 20.000 scenario’s van het eerste en tweede kwartaal
               van 2024 tot en met een looptijd van dertig jaar) en de verwachte rentetermijnstructuur
               na één jaar afgeleid uit de actuele rentecurve op basis van de forwards (voor het
               eerste en tweede kwartaal van 2024) in dezelfde grafiek neerzetten?
            
Antwoord 5
            
Onderstaande grafiek geeft zowel de rentetermijnstructuur na één jaar op basis van
               de forwards als de mediane rentermijnstructuur na het eerste simulatiejaar weer op
               basis van 20.000 scenario’s in de 2024 eerste en tweede kwartaal P-scenariosets (respectievelijk
               Q1 en Q2).
            
Vraag 6
            
Hoe verklaart u de enorme verschillen tussen de verwachte rentetermijnstructuren na
               één jaar in de vorige vraag? Deelt u de mening dat zo’n enorm verschil tussen marktverwachtingen
               in de rentetermijnstructuren, die beiden voor verschillende wettelijke toepassingen
               zijn voorgeschreven, opmerkelijk is en zal resulteren in totaal andere verwachte pensioenbedragen?
            
Antwoord 6
            
De twee genoemde rentetermijnstructuren zijn op verschillende methodieken gebaseerd
               en worden voor verschillende toepassingen gebruikt. De P-scenarioset wordt gebruikt
               voor toepassingen als de pensioenverwachting en de haalbaarheidstoets. In de P-scenarioset
               speelt de rentedip, zoals beschreven in het antwoord op vraag 3. In het herstelplan
               wordt juist weer gebruik gemaakt van de rentetermijnstructuur op basis van de forwardsystematiek.
               De Commissie Parameters 20192 heeft opgemerkt dat het gebruik van forward rentes als voorspellers van toekomstige
               rentes, zoals in herstelplannen, risicopremies negeert en daarmee toekomstige rentes
               overschat.
            
Vraag 7
            
Verwacht u dat er op basis van de economische scenariosets, zoals in vraag 2, realistische
               verwachte pensioenbedragen resulteren voor bijna-gepensioneerden? Zo ja, kunt u dat
               toelichten?
            
Antwoord 7
            
Het tonen van verschillende uitkomsten van het ouderdomspensioen met behulp van scenariobedragen
               in het uniform pensioenoverzicht (UPO), gebaseerd op het pessimistisch, verwacht en
               optimistisch scenario, biedt deelnemers een zo realistisch mogelijk beeld en helpt
               om de risico’s individueel inzichtelijk en voor de deelnemer relevant te maken. Zoals
               beschreven staat in het antwoord op vraag 3 wordt in de P-scenario’s getracht om zo
               goed mogelijk aan te sluiten bij historische ontwikkelingen om hiermee realistische
               prognoses van pensioenverwachtingen te maken. Pensioenuitvoerders dienen daarbij de
               juiste duiding en context mee te geven. Specifiek voor individuele transitie-informatie
               heeft AFM enkele uitgangspunten geformuleerd: de ingezette communicatiemiddelen dienen
               gericht te zijn op specifieke doelgroepen en de verschillende gebruikte informatielagen
               moeten steeds evenwichtig zijn en zelfstandig leesbaar. Tegelijk moet de transitie-informatie
               consistent zijn met andere informatie die deelnemers ontvangen van de uitvoerder.
               Deelnemerspecifieke transitie-informatie moet zo vorm krijgen, dat het ontstaan van
               onrealistische verwachtingen over het pensioen voorkomen wordt. Die informatie moet
               correct, duidelijk en evenwichtig zijn en tijdig worden verstrekt, zoals beschreven
               in artikel 48 van de Pensioenwet. Het is aan de uitvoerders om dit in de praktijk
               te brengen.
            
DNB heeft aangegeven onderzoek te doen naar rentesprongen. Als het nodig blijkt om
               wijzigingen aan te brengen in de scenariosets, dan zullen deze doorgevoerd worden.
            
Vraag 8
            
Realiseert u zich dat de pensioenbedragen zoals benoemd in de vorige vraag onderdeel
               uitmaken van wettelijk verplichte pensioencommunicatie, waaronder het transitieoverzicht
               waarin deelnemers inzicht krijgen in hun pensioen voor en na de transitie naar één
               van de nieuwe pensioencontracten onder de Wet toekomst pensioenen?
            
Antwoord 8
            
Een zo realistisch mogelijke berekening van de te verwachten pensioenbedragen is inderdaad
               onderdeel van de wettelijk verplichte informatie die aan deelnemers verstrekt moet
               worden. Deze bedragen geven een inschatting hoe hoog het pensioen voor deze deelnemers
               kan uitvallen. De AFM heeft pensioenuitvoerders erop gewezen dat zij in de communicatie
               naar de desbetreffende deelnemers de situatie van de rentedip en het effect daarvan
               kunnen toelichten.3
De impact op de pensioencommunicatie kan bij de groep deelnemers die over één jaar
               met pensioen gaat materieel zijn. Bij het tonen van pensioenbedragen dienen pensioenuitvoerders
               aanvullend de juiste duiding en context mee te geven. De impact van de rentedip bij
               de overige deelnemers is vrijwel nul.
            
Vraag 9
            
Bent u ermee bekend dat het Actuarieel Genootschap en verschillende pensioenexperts
               in position papers en in de media aangeven dat de inschatting van de pensioenuitkering
               voor bijna-gepensioneerden in verwachting niet klopt en aangeven dat de pensioenuitkering
               zomaar 8% verkeerd kan worden ingeschat?4
Antwoord 9
            
Ik ben ermee bekend dat als gevolg van de rentedip de inschatting van de pensioenuitkering
               voor bijna-gepensioneerden die één jaar voor pensioendatum is, kan afwijken met de
               werkelijke pensioenuitkering. Daarbij wordt ook de 8% afwijking herkend. DNB doet
               onderzoek naar oplossingen om de impact van de rentesprongen te beperken zonder hierbij
               afbreuk te doen aan de andere belangrijke eigenschappen van de scenariosets. Als dit
               mogelijk blijkt, zal DNB de aanpassingen doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Vraag 10
            
Bent u het ermee eens dat deze verkeerde verwachting in de komende jaren naar mogelijk
               enkele honderdduizenden mensen gestuurd wordt indien er niets aan de huidige berekening
               van de scenariosets gewijzigd wordt?
            
Antwoord 10
            
Elk jaar ontvangen deelnemers die pensioen opbouwen een uniform pensioenoverzicht
               (UPO) waarin de pensioenverwachting in drie scenario’s wordt weergegeven: een optimistisch
               scenario, een verwacht scenario en een pessimistisch scenario. De rentedip kan impact
               hebben op de communicatie aan deelnemers die één jaar vóór pensioen zitten. Bij het
               tonen van pensioenbedragen dienen pensioenuitvoerders de juiste duiding en context
               mee te geven.
            
Het doel van pensioencommunicatie is dat de pensioendeelnemer weet hoeveel pensioen
               de deelnemer kan verwachten, kan nagaan of dat voldoende is en zich bewust is van
               de risico’s van de pensioenvoorziening. Ik vind het belangrijk dat de communicatie
               van de te verwachte pensioenbedragen gebaseerd is op een zo realistisch mogelijke
               berekening voor alle deelnemers en daarbij door pensioenuitvoerders een duidelijke
               toelichting wordt gegeven zodat dit begrijpelijk is voor deelnemers. Zoals beschreven
               staat in het antwoord op vraag 3 doet DNB onderzoek naar oplossingen om de impact
               van de rentesprongen te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de andere belangrijke
               eigenschappen van de scenariosets. Als dit mogelijk blijkt, zal DNB de aanpassingen
               doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Vraag 11
            
Kunt u bevestigen dat de AFM schrijft «Uit signalen die wij hebben ontvangen blijkt
               dat ook bijna-gepensioneerden mogelijk verkeerde verwachtingen kunnen krijgen door
               de scenariobedragen» en «Mogelijk nemen deelnemers beslissingen op basis van de informatie
               die aan hen is verstrekt via het transitieoverzicht, bijvoorbeeld over het uitstellen
               van het pensioen»?
            
Antwoord 11
            
Ja, dat kan ik bevestigen.5 De impact op de pensioencommunicatie kan bij de groep deelnemers die over één jaar
               met pensioen gaan materieel zijn. In hetzelfde artikel heeft de AFM pensioenuitvoerders
               erop gewezen dat zij in de communicatie naar de desbetreffende deelnemers de situatie
               van de rentedip en het effect daarvan kunnen toelichten. Andere deelnemers merken
               in hun ontvangen pensioencommunicatie vrijwel niets van een rentesprong.
            
Vraag 12
            
Deelt u de zorgen van de AFM dat deelnemers mogelijk verkeerde verwachtingen kunnen
               krijgen door de scenariobedragen? Zo ja, wat gaat u doen vanuit uw verantwoordelijkheid
               om ervoor te zorgen dat deelnemers wel de juiste verwachtingen krijgen? En zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 12
            
Ik ben het met de AFM eens dat deelnemers informatie dienen te krijgen die hen in
               staat stelt om een realistische verwachting van hun pensioen te vormen. Zoals beschreven
               staat in het antwoord op vraag 3 doet DNB onderzoek naar oplossingen om de impact
               van de rentesprongen te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de andere belangrijke
               eigenschappen van de scenariosets. Als dit mogelijk blijkt, zal DNB de aanpassingen
               doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Daarnaast heeft de AFM pensioenuitvoerders erop gewezen dat zij in de communicatie
               naar de desbetreffende deelnemers de situatie van de rentedip en het effect daarvan
               kunnen toelichten.6
Vraag 13
            
Deelt u de zorgen van pensioenexperts in de media dat deelnemers mogelijk verkeerde
               beslissingen kunnen nemen op basis van de verkeerd voorgespiegelde pensioenverwachtingen?
               Zo ja, wat gaat u doen vanuit uw verantwoordelijkheid om dit te voorkomen? En zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 13
            
Ik ben bekend met de uiting van AFM7 waarin de zorg wordt geuit dat deelnemers mogelijk beslissingen kunnen nemen op basis
               van een transitieoverzicht of communicatie rond een waardeoverdracht of afkoop. Als
               gevolg van de rentedip zouden bijna-gepensioneerden mogelijk verkeerde verwachtingen
               kunnen krijgen door de pensioenverwachtingen die aan hun zijn gecommuniceerd.
            
Zoals beschreven staat in het antwoord op vraag 3 doet DNB onderzoek naar oplossingen
               om de impact van de rentesprongen te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de
               andere belangrijke eigenschappen van de scenariosets. Als dit mogelijk blijkt, zal
               DNB de aanpassingen doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Daarnaast heeft de AFM pensioenuitvoerders erop gewezen dat zij in de communicatie
               naar de desbetreffende deelnemers de situatie van de rentedip en het effect daarvan
               kunnen toelichten.8
Ook zijn zorgen van AFM over onrealistische verwachtingen op basis van transitiecommunicatie
               besproken tijdens het Platform Pensioentransitie van 7 maart jl. De sector heeft toen
               aangegeven om afwijkende verwachtingen op te kunnen lossen door gelaagd te communiceren
               en daarin toelichting te geven over de afwijking en de impact daarvan.
            
Vraag 14
            
Kunt u, gezien de AFM in haar uiting oproept om de communicatie aan bijna-gepensioneerden
               zorgvuldig aan te pakken en te zorgen dat deelnemers realistische verwachtingen hebben,
               een voorbeeld geven hoe deze zorgvuldige communicatie er uit zou kunnen zien waarbij
               ook gebruik wordt gemaakt van voorgeschreven scenariobedragen die volgens experts
               naar verwachting 8% verkeerd zijn ingeschat?
            
Antwoord 14
            
Gezien elk fonds een andere deelnemerspopulatie heeft, voor verschillende doeleinden
               deelnemers hun pensioeninformatie verschaft en een ander (beleggings)beleid voert,
               is het moeilijk om een specifiek voorbeeld te geven. Het is belangrijk dat pensioenuitvoerders
               bij de communicatie met hun deelnemers ervoor zorgen dat zij realistische verwachtingen
               hebben over hun pensioen. Dit kan onder andere gedaan worden door elke populatie te
               voorzien van een toelichting die aan de kenmerken van deze groep is aangepast. Bijvoorbeeld
               door bijna gepensioneerden op een voor hen toegankelijkere manier te informeren over
               hun verwachte pensioen en de mogelijke impact van een rentedip.
            
Daarbij vind ik het belangrijk dat de communicatie van de te verwachte pensioenbedragen
               gebaseerd is op een zo realistisch mogelijke berekening. Zoals beschreven staat in
               het antwoord op vraag 3 doet DNB onderzoek naar oplossingen om de impact van de rentesprongen
               te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de andere belangrijke eigenschappen
               van de scenariosets. Als dit mogelijk is, zal DNB deze aanpassingen doorvoeren in
               nog te publiceren scenariosets.
            
Vraag 15
            
Bent u het ermee eens dat deze verkeerde pensioenverwachtingen kunnen leiden tot een
               onnodig en ongewenst verlies in vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel?
            
Antwoord 15
            
Het is van belang dat deelnemers realistische verwachtingen hebben. Verreweg de meeste
               deelnemers merken in hun ontvangen pensioencommunicatie vrijwel niets van een eventuele
               rentesprong. Dat neemt uiteraard niet weg dat het belangrijk is dat alle deelnemers
               een realistisch beeld van hun pensioen hebben.
            
DNB is zich bewust van de signalen en zoals beschreven staat in het antwoord op vraag
               3, doet zij ook onderzoek naar oplossingen om de impact van de rentesprongen te beperken
               zonder hierbij afbreuk te doen aan de andere belangrijke eigenschappen van de scenariosets.
               Als dit mogelijk blijkt, zal DNB de aanpassingen doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Hiernaast is er een rol voor pensioenuitvoerders weggelegd die primair verantwoordelijk
               zijn voor de communicatie richting deelnemers. Het is essentieel dat zij ervoor zorgen
               dat de deelnemers realistische verwachtingen hebben. Dit kan onder andere bereikt
               worden door aanvullende toelichting te bieden voor bepaalde populaties, zodat zij
               beter begrijpen wat zij van hun pensioen kunnen verwachten.
            
Vraag 16
            
Realiseert u zich dat de rentedip – naast invloed op pensioencommunicatie – ook invloed
               heeft op alle transitieberekeningen die met de voorgeschreven economische scenariosets
               worden gemaakt, waaronder de beoordeling van de evenwichtigheid en de bepaling van
               en de toetsing van de risicohouding?
            
Antwoord 16
            
Pensioenfondsen kunnen verschillende maatstaven betrekken bij hun evenwichtigheidsafweging.
               Pensioenfondsen zijn verplicht om het netto (of bruto) profijt en de pensioenverwachting
               in verschillende scenario’s (goed weer, slecht weer, verwacht weer) inzichtelijk te
               maken en te betrekken bij de besluitvorming. Bij beide maatstaven geldt dat de uitkomsten
               van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel worden vergeleken met de verwachte
               uitkomsten onder het oude pensioenstelsel.
            
De netto (of bruto) profijtberekeningen zijn gebaseerd op doorrekeningen van de risiconeutrale
               scenarioset. In deze set is geen sprake van de rentedip. De berekeningen voor de pensioenverwachtingen
               in verschillende scenario’s is gebaseerd op de economische scenarioset. In deze set
               zit een rentedip, waarbij de impact voor de meeste deelnemers in de regel beperkt
               is. Bij transitieberekeningen wordt een vergelijking gemaakt tussen het oude en het
               nieuwe contract. Aangezien in beide contracten met dezelfde rentesprongen wordt gerekend,
               vallen de effecten grotendeels tegen elkaar weg. Daarnaast kijken pensioenuitvoerders
               meestal naar uitkeringen over een langere periode, waardoor het effect op één moment
               in de tijd beperkt is. Tot slot dienen bestuurders en sociale partners daarbij zelf
               de juiste context en eventueel andere zaken die relevant zijn mee te nemen. De berekeningen
               definiëren daarmee niet de evenwichtigheid en risicohouding zelf.
            
Vraag 17
            
Bent u ermee bekend dat de rentedip er volgens pensioenexperts in de praktijk voor
               kan zorgen dat bijna gepensioneerden duizenden extra euro’s toezegging krijgen als
               compensatie?9 Kunt u daarop reflecteren en aangeven in hoeverre u dit evenwichtig vindt?
            
Antwoord 17
            
Ik ben bekend met deze uiting. Het bepalen van adequate compensatie is een verplicht
               onderdeel van de gehele evenwichtigheidsafweging. Pensioenfondsen zijn verplicht om
               daarvoor in ieder geval het netto (of bruto) profijt en de pensioenverwachting in
               verschillende scenario’s (goed weer, slecht weer, verwacht weer) inzichtelijk te maken
               en te betrekken bij de besluitvorming. Bij beide maatstaven geldt dat de uitkomsten
               van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel worden vergeleken met de verwachte
               uitkomsten onder het oude pensioenstelsel.
            
De netto (of bruto) profijtberekeningen zijn gebaseerd op doorrekeningen van de risiconeutrale
               scenarioset. In deze set is geen sprake van de rentedip. De berekeningen voor de pensioenverwachtingen
               in verschillende scenario’s is gebaseerd op de economische scenarioset. In deze set
               zit een rentedip, waarbij de impact voor de meeste deelnemers in de regel beperkt
               is. Bij transitieberekeningen wordt een vergelijking gemaakt tussen het oude en het
               nieuwe contract. Aangezien in beide contracten met dezelfde rentesprongen wordt gerekend,
               vallen de effecten grotendeels tegen elkaar weg. Overigens dienen de berekeningen
               altijd ter ondersteuning aan de besluitvorming zelf. Sociale partners dienen bij de
               besluitvorming over adequate compensatie zelf de juiste context en eventueel andere
               zaken die relevant zijn mee te nemen.
            
Vraag 18
            
Bent u op de hoogte van de eerder geuite zorgen van de AFM dat scenariobedragen voor
               jonge deelnemers mogelijk onrealistische verwachtingen kunnen wekken?10 Wat vindt u ervan dat er nu weer een nieuwe zorg met betrekking tot de scenariobedragen
               bij is gekomen en welke gevolgen gaat u daaraan verbinden?
            
Antwoord 18
            
Ja, ik ben op de hoogte van deze uiting en mijn voorganger heeft uw eerdere vragen
               hierover beantwoord.11 Met de AFM en met de koepels van pensioenuitvoerders zijn we continue in gesprek
               over implementatie van de Wet toekomst pensioenen en uitdagingen die daarbij kunnen
               ontstaan. Ook de informatieverplichtingen van uitvoerders jegens hun deelnemers komt
               daarbij aan de orde. Het Platform Pensioentransitie bestaand uit AFM, DNB en de pensioenkoepels,
               is ook een manier waarop dergelijk overleg georganiseerd wordt. Op de websites van
               AFM en DNB zijn in de verslagen te zien waar het platform afgelopen jaar over gesproken
               heeft. Het onderwerp genoemd in de vraag hoort daar ook bij. Met de genoemde instellingen
               delen we de opvatting dat we gezamenlijk oplossingen kunnen vinden zodat pensioenuitvoerders
               hun deelnemers goed kunnen meenemen in de transitie.
            
Vraag 19
            
Bent u ermee bekend dat het Actuarieel Genootschap op 12 juni 202412, naast de problemen met scenariobedragen voor jongere deelnemers en voor bijna gepensioneerden
               ook aangeeft dat er met de economische scenariosets geen goede vergelijking kan worden
               gemaakt tussen de huidige pensioen(uitkerings-)overeenkomsten en de nieuwe pensioen(premie-)overeenkomsten,
               en kunt u hierop reflecteren en aangeven wat u hiermee vanuit uw verantwoordelijkheid
               gaat doen?
            
Antwoord 19
            
Ja, ik ben bekend met deze uiting. Pensioenfondsen kunnen verschillende maatstaven
               betrekken bij hun evenwichtigheidsafweging. Pensioenfondsen zijn minimaal verplicht
               om het netto (of bruto) profijt en de pensioenverwachting in verschillende scenario’s
               (goed weer, slecht weer, verwacht weer) inzichtelijk te maken en te betrekken bij
               de besluitvorming. Bij beide maatstaven geldt dat de uitkomsten van de overgang naar
               het nieuwe pensioenstelsel worden vergeleken met de verwachte uitkomsten onder het
               oude pensioenstelsel. In de doorrekeningen van het oude stelsel wordt het zogenaamde
               «genoeg-is-genoeg» principe gehanteerd, omdat pensioenfondsen op grond van de geldende
               wet- en regelgeving in het FTK in beginsel (behoudens inhaalindexatie) niet meer dan
               de inflatie kunnen indexeren.
            
Het is van belang om hierbij op te merken dat de beschreven maatstaven weliswaar inzicht
               geven in de mate van herverdeling en consequenties voor de pensioenverwachting, maar
               dat de beoordeling in hoeverre de transitie evenwichtig is, verder gaat. Die beoordeling
               is niet terug te brengen tot alleen deze berekeningen. Deze beoordeling blijft aan
               sociale partners en pensioenfondsbesturen, waarbij de juiste context dient te worden
               meegenomen. Bij de beoordeling van evenwichtigheid kunnen ook andere maatstaven betrokken
               worden. Het staat pensioenfondsen vrij om naast deze wettelijke maatstaven ook additionele
               analyses te maken en te betrekken in de overwegingen.
            
Vraag 20
            
Bent u ermee bekend dat het Actuarieel Genootschap daarnaast aangeeft dat de rekentechnische
               uitgangspunten in de uniforme pensioenoverzichten (UPO’s) van de huidige premieregelingen
               ongeschikt zijn voor communicatie in de nieuwe regelingen en kunt u op deze constateringen
               reflecteren en aangeven wat u hiermee vanuit uw verantwoordelijkheid gaat doen?
            
Antwoord 20
            
Ik heb gezien dat het Actuarieel Genootschap (AG) dit schrijft in haar position paper,
               bedoeld voor het Rondetafelgesprek Pensioenen d.d. 20/6/2024. Ik zal het AG vragen
               wat ze bedoelen met deze uitspraak en of ze concrete voorbeelden hiervan kunnen aanleveren.
            
Vraag 21
            
Bent u bereid om op korte termijn opnieuw naar de economische scenariosets en het
               toepassingsbereik van deze economische scenariosets te kijken om daarmee onder meer
               de bovengenoemde en andere bekende problemen op te lossen en zo eventuele schade zoveel
               mogelijk te beperken? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 21
            
Zoals beschreven staat in het antwoord op vraag 3 doet DNB onderzoek naar oplossingen
               om de impact van de rentesprongen te beperken zonder hierbij afbreuk te doen aan de
               andere belangrijke eigenschappen van de scenariosets. Als dit mogelijk is, zal DNB
               deze aanpassingen doorvoeren in nog te publiceren scenariosets.
            
Vraag 22
            
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden, waarbij de antwoorden volledig zijn uitgeschreven
               zodat een lezer ze kan begrijpen, zonder verwijzingen naar andere bronnen op te hoeven
               zoeken?
            
Antwoord 22
            
Ja.
Vraag 23
            
Kunt u de vragen beantwoorden binnen drie weken?
Antwoord 23
            
Wegens het zomerreces was de beantwoording niet binnen de gebruikelijke termijn van
               drie weken gereed.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.