Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over het bericht 'Minder dan helft Amsterdamse jongeren zegt homoseksualiteit te accepteren'
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Minder dan helft Amsterdamse jongeren zegt homoseksualiteit te accepteren» (ingezonden 3 juni 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 augustus
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minder dan helft Amsterdamse jongeren zegt homoseksualiteit
te accepteren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat het een zorgwekkende en treurige ontwikkeling is dat nog
maar 43% van de middelbare scholieren in Amsterdam vindt dat je mag houden van wie
je wilt?
Antwoord 2
Ja, dat vind ik een uiterst zorgwekkende ontwikkeling. Acceptatie is belangrijk, want
het zorgt ervoor dat alle verliefde stellen veilig hand in hand over straat kunnen
lopen en dat alle leerlingen zichzelf kunnen zijn op school. Het is belangrijk dat
álle jongeren geaccepteerd worden en zichtbaar zichzelf kunnen zijn. We kunnen het
niet toestaan dat daarop wordt ingeboet, want iedereen in Nederland mag houden van
wie die wil houden. De Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 laat zien dat 43% van de leerlingen
van klas 2 en 4 in het voortgezet onderwijs in Amsterdam homoseksualiteit normaal
vindt. Ook laat het onderzoek zien dat het percentage leerlingen dat homoseksualiteit
verkeerd vindt aanzienlijk is gestegen ten opzichte van de vorige monitor (2021),
zie tabel 1.
Tabel 1. Percentages antwoorden op de vraag «Wat vind je ervan als twee meisjes/vrouwen
of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn?», uitgesplitst naar antwoord. Gemeente
Amsterdam, Gezondheidsmonitor Jeugd ’23
2021
2023
Normaal
63
43
Een beetje raar
17
21
Erg raar
6
8
Verkeerd
14
28
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het van groot belang is dat elke jongere uit de lhbtqi+-gemeenschap
zich veilig en geaccepteerd kan voelen op school?
Antwoord 3
Ja. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn en zich veilig en geaccepteerd voelen. Ook
in het onderwijs. Uit de Landelijke Veiligheidsmonitor in het funderend onderwijs
2021–2022 blijkt dat lhbtiq+ leerlingen vaker worden gepest dan niet-lhbtiq+ leerlingen.2 Dat baart mij zorgen. Veiligheid is een voorwaarde voor leerlingen om überhaupt tot
leren te komen. In het antwoord op vraag 13 vermeld ik welke organisaties scholen
kunnen ondersteunen op het gebied van seksuele diversiteit en sociale veiligheid.
Vraag 4
Kunt u het rapport met de Kamer delen waarin de onderzoeksresultaten van de enquete
staan?
Antwoord 4
De vragenlijst van de Gezondheidsmonitor Jeugd bestaat uit twee delen: een landelijk
gedeelte en een regionaal gedeelte. De onderzoeksresultaten uit het landelijke gedeelte
van de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 vindt uw Kamer op VZ Info3 en RIVM Statline4. Daarnaast publiceren alle GGD’en deze landelijke resultaten op hun website en dashboards,
samen met de resultaten van het regionale gedeelte van de vragenlijst. GGD Amsterdam
heeft onlangs de resultaten van de gemeente Amsterdam gepubliceerd in een factsheet.5 Ik zal deze rapporten met uw Kamer delen. Daarnaast zal de gemeente Amsterdam een
brief publiceren met de percentages gespecificeerd van de antwoordopties over de vraag
over homoseksualiteit in de Gezondheidsmonitor Jeugd.
Vraag 5
Wat is volgens het onderzoek de oorzaak van de gedaalde acceptatie van homoseksualiteit
onder scholieren in Amsterdam en wat is uw eigen duiding hiervan?
Antwoord 5
De Gezondheidsmonitor Jeugd doet geen onderzoek naar achterliggende oorzaken. Enige
voorzichtigheid is geboden met het trekken van conclusies op basis van deze cijfers.
Het betreft immers één vraag in de vragenlijst, die is aangeboden aan jongeren in
klas 2 en 4 in Amsterdam.
Vraag 6
Geeft het onderzoek een uitsplitsing naar achtergrondkenmerken van scholieren die
homoseksualiteit wel en niet accepteren? Zo nee, welke onderzoeken zijn beschikbaar
die hier iets over kunnen zeggen?
Antwoord 6
Het onderzoek geeft een uitsplitsing weer naar geslacht, opleidingsrichting en klas.
Uit de gegevens van tabel 2 blijkt dat, op basis van dit onderzoek, de acceptatie
lager is bij jongens dan bij meisjes, dat de acceptatie lager is onder tweedeklassers
dan onder vierdeklassers, en dat de acceptatie bij leerlingen op het vmbo lager ligt
dan die bij leerlingen op de havo/vwo. Zoals in het antwoord op vraag 4 gemeld, kan
ik op basis van deze gegevens geen landelijke conclusies trekken.
Voor een landelijk beeld kunnen we kijken naar het onderzoek «Seks onder je 25e» van Rutgers en Soa Aids Nederland.6 Dit onderzoek laat zien dat acceptatie lager ligt onder jongeren van 13–15 jaar dan
onder jongeren van 19–24 jaar. Tevens blijkt dat de negatieve opvattingen over homoseksualiteit
onder jongeren zijn gedaald in de periode 2012–2023. In 2012 keurde de helft van de
jongens en een kwart van de meiden het af als twee jongens elkaar zoenen op straat,
in 2023 keurde een kwart van de jongens en een tiende van de meiden dit af.
Tabel 2. Percentage dat aangeeft homoseksualiteit normaal te vinden, vragenlijst GGD
Amsterdam. Dashboard GGD Amsterdam,
www.ggdgezondheidinbeeld.nl
Klas 2
Klas 4
Vmbo
Havo/Vwo
Vmbo
Havo/Vwo
Jongen
16
37
19
45
Meisje
29
62
41
66
Vraag 7
In hoeverre speelt cultuur en/of religie een rol bij de afwijzing van homoseksualiteit
door scholieren?
Antwoord 7
Er is geen onderzoek bekend over de rol van cultuur en religie bij de afwijzing van
homoseksualiteit in het onderwijs. Wel is er eerder onderzoek gedaan naar de opvattingen
over homo- en biseksualiteit onder religieuze personen.
Het rapport «Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa
2022» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)7 splitst opvattingen over homo- en biseksualiteit uit naar sociaal-demografische kenmerken.
Dit onderzoek laat zien dat hoogopgeleide mensen vaker positieve opvattingen over
homo- en biseksualiteit hebben (86%) dan laagopgeleide mensen (64%). Ook blijkt dat
niet-religieuze mensen hier vaker positieve opvattingen over hebben (82%) dan religieuze
mensen, waaronder door Rooms-katholieken (69%), aanhangers van de Protestantse Kerk
(51%) en overige religies (45%). Het rapport World Values Survey 2023 beschrijft de
factor van religie bij acceptatie van homoseksualiteit.8 Dit onderzoek laat zien dat niet-religieuzen meer accepterend zijn over homoseksualiteit,
gevolgd door PKN hervormden, Rooms-katholieken, PKN gereformeerden, orthodox-protestanten
en moslims. Ook hoor ik geluiden dat een dalende acceptatie bijvoorbeeld zou komen
door de invloed van sociale media en conservatieve (culturele) denkbeelden. Dat en
mogelijk andere oorzaken wil ik nader uitgezocht hebben.
Vraag 8
Is deze vragenlijst alleen naar Amsterdamse middelbare scholieren gestuurd of ook
naar middelbare scholieren door het hele land? Geeft dit onderzoek een representatief
beeld voor de rest van Nederland en/of voor de rest van de grote steden in Nederland?
Antwoord 8
De vragenlijst bestaat uit een landelijk en een regionaal gedeelte, zoals gemeld in
de beantwoording van vraag 4. De vraag over acceptatie van homoseksualiteit is in
de volgende GGD-regio’s gesteld: Twente, Noord en Oost Gelderland, Gelderland Zuid,
Utrecht, Hollands Noorden, Zaanstreek Waterland, Gooi en Vechtstreek, Utrecht Stad
en Amsterdam. De vraag maakte niet in alle GGD-regio’s onderdeel uit van de vragenlijst,
waardoor we geen landelijke conclusies kunnen trekken. De vraag is ook niet in alle
grote steden uitgevraagd, dus ik kan ook geen conclusies trekken voor de grote steden
in Nederland. De regionale resultaten zijn dus alleen representatief voor de GGD-regio
waar deze vraag in de vragenlijst is opgenomen.
Vraag 9
Waarom is de vraag over homoseksualiteit alleen toegevoegd in de regio Amsterdam?
Met welke insteek is dit gebeurd?
Antwoord 9
De vraag over acceptatie van homoseksualiteit is niet alleen toegevoegd in regio Amsterdam,
zoals gemeld in het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Wordt conform de kerndoelen van het onderwijs op elke school in Amsterdam onderwijs
over seksuele diversiteit gegeven? Heeft u signalen dat dit niet of onvoldoende gebeurt?
Antwoord 10
Het respectvol leren omgaan met seksualiteit en (seksuele) diversiteit is onderdeel
van de bestaande kerndoelen. Scholen zijn verplicht om aandacht te besteden aan de
kerndoelen, maar bepalen zelf op welke manier en op welk moment zij hier invulling
aan geven.
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) houdt toezicht op de (naleving
van) de kerndoelen. De Inspectie heeft geen signalen ontvangen dat er niet of onvoldoende
aandacht wordt besteed aan deze kerndoelen in de regio Amsterdam.
Vraag 11
Wat zijn concrete acties die worden ondernomen, naar aanleiding van dit onderzoek,
om de acceptatie van elke seksuele gerichtheid te bevorderen? Kunt u een tijdspad
schetsen voor deze plannen?
Antwoord 11
Ik wil er alles aan doen om de dalende acceptatie onder jongeren tegen te gaan. Daarom
wil ik in samenspraak met COC meer inzicht krijgen in mogelijke oorzaken en oplossingen.
Ook ben ik in gesprek over de onderzoeksresultaten en acties ter bevordering van de
acceptatie van homoseksualiteit onder jongeren met de GGD GHOR, het RIVM, GGD Amsterdam
en de gemeente Amsterdam. Ik moedig de gemeente Amsterdam aan om op basis van deze
resultaten stappen te zetten om de acceptatie onder jongeren meer te stimuleren. In
de gemeente Amsterdam worden al gesprekken gevoerd op scholen die hebben meegedaan
met de vragenlijst voor de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023. De gemeente Amsterdam zet
volop in op lhbtiq+-acceptatie en de (sociale) veiligheid van lhbtiq+ jongeren op
school en in de buurt. Scholen kunnen ondersteuning krijgen vanuit de aanpak schoolveiligheid
en de aanpak Gezonde School. Vanuit de aanpak burgerschapsonderwijs kunnen scholen
middelen aanvragen om voorlichtingen en activiteiten te financieren. Daarnaast heeft
de gemeente Amsterdam onlangs een actieplan opgesteld voor de aanpak van geweld tegen
lhbtiq+ personen.
Vraag 12 en 13
Uit een evaluatie van het Actieplan Veiligheid LHBTI 2019–2022 komt naar voren dat
er meer inzicht nodig is in zowel de doelgroepen als de effectiviteit van de interventies.
Bent u het eens met deze evaluatie en bereid hieraan gevolg te geven?9
Welke plannen liggen er om de aanbevelingen uit de evaluatie over te nemen en te implementeren
en welke handvatten ontvangen leerkrachten om dit onderwerp bespreekbaar te maken?
Antwoord 12 en 13
Ja, in algemene zin ben ik het eens met de stellingname dat inzicht in zowel de doelgroepen
als de effectiviteit van de interventies nodig is voor effectief beleid. Zoals aangegeven
in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 14 mei 202410 ontvangt uw Kamer na de zomer een inhoudelijke beleidsreactie op dit onderzoek en
wordt uw Kamer geïnformeerd over welke vervolgstappen genomen zullen worden.
Scholen kunnen terecht bij COC Nederland, Stichting School & Veiligheid, Rutgers en
GGD’en voor ondersteuning op het gebied van acceptatie van lhbtiq+ leerlingen. COC
Nederland biedt ondersteuning door onder andere het jaarlijks organiseren van Paarse
Vrijdag, het faciliteren van Gender & Sexuality Alliances (GSA’s) en het bouwen van
een GSA-docentennetwerk. Stichting School & Veiligheid (SSV) biedt ondersteuning en
advies op het gebied van sociale veiligheid van lhbtiq+ leerlingen. SSV onderhoudt
de website www.gendi.nl met inspiratie, (les)materialen en kennis voor leraren, schoolleiders en onderwijspersoneel
op het gebied van gender-en seksuele diversiteit in de klas. Rutgers, het onafhankelijke
expertisecentrum seksualiteit in Nederland, ondersteunt scholen door het ontwikkelen
van lesmateriaal over seksuele vorming. Hierbij is aandacht voor vriendschap en relaties,
wensen en grenzen, en seksuele diversiteit. GGD’en stimuleren en ondersteunen de inbedding
van relationele en seksuele vorming in het onderwijs. Ook is de wegwijzerwebsite www.jouwveiligeschool.nl opgericht, waarop een pagina te vinden is specifiek voor deze doelgroep.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.