Schriftelijke vragen : De Belastingdruk op middenhuurwoningen
Vragen van de leden Omtzigt en Van Vroonhoven (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst), de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Minister-President over de Belastingdruk op middenhuurwoningen (ingezonden 25 juli 2024).
Vraag 1
            
Kunt u voor de volgende situatie uitrekenen wat de kosten (box 3, onderhoud, belastingen,
               rente op schulden) en opbrengsten van een huurwoning zijn voor een particuliere belegger
               en hoe dat is opgebouwd in het jaar 2023: een woning met een WOZ-waarde van 300.000 euro,
               waarop een hypotheek rust van 150.000 euro (tegen vier procent rente)? Deze woning
               heeft 145 punten onder het woningwaarderingsstelsel en wordt voor 1.000 euro per maand
               verhuurd, middels een huurcontract voor onbepaalde tijd.
            
Vraag 2
            
Kunt u voor deze situatie uitrekenen wat de kosten en opbrengsten zijn voor een particuliere
               belegger in het jaar 2024, ervan uit gaande dat de huur op 1 juli 2024 wordt verlaagd
               naar de maximum huur onder het woningwaarderingsstelsel (WWS)?
            
Vraag 3
            
Kunt u voor deze situatie berekenen wat de opbrengsten en kosten (cashflow, want de
               woning blijft in bezit van de belegger) zijn in elk jaar vanaf 2016 tot en met 2025?
               Kunt u hierbij de bedragen (WOZ waarde, huur, etcetera) constant houden, zodat precies
               het effect van alle belasting-en huurregelingsmaatregelen zichtbaar wordt? Wilt u
               tot slot geen rekening houden met box-3 arresten en dus van de fictie uitgaan dat
               de belegger geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen?
            
Vraag 4
            
Kunt u voor elke beleidsmaatregel aangeven welke gevolgen die gehad heeft voor de
               opbrengsten? Dus kunt u aangeven wat de verhoging van de het fictieve rendement voor
               vastgoed, de verhoging van de het bijtellingspercentage in box 3, de versobering van
               de leegwaarderatio, de afschaffing van de leegwaarderatio, de invoering van de fictieve
               rente op schulden, de regulering van de huur en eventuele andere maatregelen per maatregel
               in de afgelopen tien jaar voor een gevolgen gehad heeft voor deze particuliere belegger?
            
Vraag 5
            
Is het in 2025 nog aantrekkelijk en mogelijk voor een particuliere vastgoedbelegger
               in box 3, bijvoorbeeld een gepensioneerde ondernemer die beoogt om het rendement van
               zijn vastgoed te gebruiken als aanvulling op zijn pensioen, een netto cash flow te
               realiseren op verhuurde woningen die onder het WWS vallen?
            
Vraag 6
            
Heeft Nederland een tekort of een overschot aan betaalbare huurwoningen in het middenhuursegment?
Vraag 7
            
Indien u de mening deelt dat er een schreeuwend tekort is aan middenhuurwoningen,
               wie moet er dan middenhuurwoningen gaan bouwen/kopen en dan verhuren de komende jaren?
            
Vraag 8
            
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er voor particuliere verhuurders een redelijke belastingdruk
               is zodat het verhuren van woningen een redelijke cashflow oplevert en er meer in plaats
               van minder huurwoningen beschikbaar komen?
            
Vraag 9
            
Houdt u cijfers bij van het aantal woningen dat in box 3 wordt verhuurd? Zo ja, kunt
               u die aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, wilt u dat dan gaan doen, zodat de effecten
               van de maatregelen duidelijk worden?
            
Vraag 10
            
Welke acties gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat woningbouwcorporaties van de
               Europese Commissie snel toestemming krijgen om middenhuurwoningen te verhuren als
               diensten van algemeen economisch belang (DAEB)?
            
Vraag 11
            
Kunt u in een aparte kamerbrief de komende tijd aangeven wat de belastingeffecten
               zijn voor commerciële verhuurders, zoals (Duitse) vastgoedfondsen?
            
Vraag 12
            
Gaat u op redelijk korte temijn maatregelen nemen om het beleggen in huurwoningen
               in box 3 minder onaantrekkelijk te maken? Zo ja welke? Zo nee waarom niet?
            
Vraag 13
            
Is de huidige belastingdruk in box 3 voor particuliere verhuurders zoals in dit voorbeeld,
               zodanig hoog, dat er sprake is van een inbreuk op het eerste protocol van het EVRM?
            
Vraag 14
            
Kunt u deze vragen een voor een en voor 15 augustus beantwoorden?
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
Nicolien van Vroonhoven, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.