Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023 (Kamerstuk 36560-IX-1)
36 560 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023
Nr. 10
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 juni 2024
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën inzake Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale
Schuld 2023 en rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie
van Financiën en Nationale Schuld(Kamerstuk 36 560 IX, nrs. 1 en 2).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 juni 2024 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 25 juni 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De griffier van de commissie, Weeber
1. Inleiding
De leden van de fracties van PVV en D66 hebben kennisgenomen van het Jaarverslag 2023
en het onderzoek van de Algemene Rekenkamer (AR) met betrekking tot het Jaarverslag
en hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen.
2. Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister concrete plannen heeft om de onvolkomenheden
op personeelstekorten terug te dringen.
De AR geeft terecht aan dat er binnen het ministerie sprake is van tekorten aan personeel
en dat dit van invloed is op de onderzochte terreinen. Bij het gehele ministerie blijken
vooral vacatures op het gebied van data, IT, juridisch en financieel lastig in te
vullen. De afgelopen jaren zijn met succes veel medewerkers geworven. Echter, was
dit onvoldoende ten opzichte van de grote behoefte die er was voor vervanging en uitbreiding
van personeel om de steeds groeiende hoeveelheid taken op te pakken. Om de gevolgen
voor de bedrijfsvoering op te vangen wordt, waar nodig, (tijdelijk) extern ingehuurd.
Het departement zet in op een goede werving van personeel. Dit wordt onder meer gedaan
door nieuwe manieren van werven (bijv. referral recruitment waarbij medewerkers zelf
kandidaten aandragen), het verbeteren van de arbeidsmarktcommunicatie omtrent werving
en het werken met een Strategisch Personeelsplan, waardoor geanticipeerd kan worden
op toekomstige ontwikkelingen.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan aangeven waarom de Roemernorm
zo wordt overschreden.
De hogere uitgaven aan externe inhuur worden voornamelijk veroorzaakt door de aanhoudende
krapte op de arbeidsmarkt (met als gevolg onderbezetting) en de behoefte aan tijdelijk
personeel voor projecten, herstelwerkzaamheden en het opvangen van pieken. Daarnaast
gaat het om specifieke kennis die noodzakelijk is, maar waarbij sprake is van schaarste
op de arbeidsmarkt. De overschrijding hangt vooral samen met benodigde capaciteit ten
behoeve van de hersteloperatie Toeslagen, de hersteloperatie rond de fraudesignaleringsvoorziening,
de IV-organisatie Belastingdienst en Klantinteracties & Services (BelastingTelefoon).
Het uitgangspunt is dat structurele taken zoveel als mogelijk door eigen personeel
worden uitgevoerd. Tegelijkertijd blijft de inzet van extern personeel in een aantal
gevallen onvermijdelijk om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen blijven
waarborgen. Daarnaast kunnen de verbeter-, ontwikkel- en herstelopgaven waar het Ministerie
van Financiën voor staat, gezien de maatschappelijke gevolgen daarvan niet altijd
wachten.
3. Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De Algemene Rekenkamer is kritisch op het inkoopbeheer van zowel Toeslagen, Douane
en van beleidsdepartementen. De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan
aangeven welke stappen op korte termijn gezet moeten worden om dit te verbeteren.
De Algemene Rekenkamer constateert dat het inkoopbeheer van het beleidsdepartement
nog niet op orde is. Er zijn reeds meerdere verbetermaatregelen in gang gezet. Zo
wordt verder gewerkt aan de inrichting van permanente interne controle. Wat betreft
de spendanalyse wordt er gewerkt aan een uniforme rapportagestructuur en analyse-elementen.
De actuele waiveroverzichten zijn per aanbestedende dienst beschikbaar, maar nog niet
in één centraal overzicht. Dit wordt in 2024 ingericht. Tot slot, worden verdere verbetermogelijkheden
in de gehele keten van inkoop tot en met betalen onderzocht. De ambitie is om dit
punt in 2025 op te lossen.
Ook geeft de Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek aan dat betere coördinatie
op inkoopbeheer, bijvoorbeeld door de Minister van BZK een duidelijke regierol te
geven en duidelijkere afspraken te maken binnen de regering, zullen leiden tot een
verbetering ten aanzien van de onvolkomenheden. De leden van de D66-fractie vragen
of de regering kan aangeven of dit onderschreven wordt en welke stappen hierop genomen
kunnen worden.
Ik herken de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de knelpunten in het inkoopbeheer
hardnekkig zijn. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie (BZK) stelt
op grond van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen
rijksdienst de rijksbrede kaders en randvoorwaarden vast die voor een professionele
en rechtmatige inkoop nodig zijn. Op basis van de vigerende kaders bespreekt de Chief
Procurement Officer (CPO) Rijk van BZK vanuit stelselverantwoordelijkheid periodiek
met de verschillende ministeries hoe binnen de ministeries wordt gestuurd op verbetermaatregelen.
Binnen de vastgestelde kaders zijn de ministeries immers primair zelf verantwoordelijk
voor het inkoopbeheer op het eigen departement. Op deze manier geeft BZK/CPO Rijk
thans invulling aan de huidige rijksbrede regierol.
In 2023 is verder het programma Vermindering Bureaucratie en Regeldruk Inkoopdomein
Rijksoverheid (BRIR) gestart om te kijken hoe bureaucratie en regeldruk (bij inkoop)
kan worden verminderd. BZK zal onder andere samen met het Ministerie van Economische
Zaken kijken waar de – veelal als complex ervaren – aanbestedingsregelgeving vereenvoudigd
kan worden. Het programma loopt door in 2024. Op basis van (onder meer) de uitkomsten
van bovengenoemd programma BRIR zal bezien worden op welke wijze de regierol van BZK/CPO
Rijk verder kan worden versterkt door middel van aanvullende kaders gebaseerd op het
Coördinatiebesluit (DGDOO/CPO Rijk).
De leden van D66 vragen daarnaast of de Kamer voor het einde van het jaar geïnformeerd
kan worden over de stappen die genomen worden om het inkoopbeheer significant te verbeteren.
Op uw verzoek zal ik voor het einde jaar de Tweede Kamer informeren over de stappen
die worden opgenomen om het inkoopbeheer binnen het Ministerie van Financiën significant
te verbeteren.
Voorts lezen de leden dat de uitgaven aan externe inhuur bij onder andere DG Toeslagen
fors zijn, namelijk 62,4% in 2023. De leden van D66 maken zich zorgen over wat er
zal gebeuren met de uitvoeringscapaciteit van DG Toeslagen als er gesneden wordt in
de externe inhuur en vraagt of de regering deze zorgen deelt.
Het hoge percentage externe inhuur binnen Toeslagen wordt vooral veroorzaakt door
de hersteloperatie. De uitvoering van de hersteloperatie Toeslagen vergt grote personele
inspanning. De krapte op de arbeidsmarkt en de tijdelijke aard van de herstelorganisatie
heeft tot gevolg dat Toeslagen zich genoodzaakt ziet veel gebruik te maken van tijdelijk
ingehuurd personeel. Eventuele kortingen op inhuur en de gevolgen ervan is aan het
nieuwe kabinet. Hierbij verwijs is ook naar de motie van het Lid Ergin die op 4 juni
jl. is aangenomen waarin is voorgesteld dat de hersteloperatie KOT en de aardbevingsschade
in Groningen niet in gevaar mogen komen door bezuinigingen op het ambtelijk apparaat
(Kamerstuk 36 550, nr. 14).
De leden van D66-fractie vragen of de regering de effecten van het bezuinigen op externe
inhuur bij de DG Toeslagen, maar ook bij de DG Belastingdienst, in beeld kan brengen.
Ook wordt gevraagd of de regering alternatieve scenario’s in beeld brengen over wat
wel verstandig beleid zou zijn ten aanzien van het terugdringen van het aantal externen
en het meer in loondienst nemen van personeel bij de DG Toeslagen en DG Belastingdienst.
Het Hoofdlijnenakkoord bevat de maatregel om de groei van het apparaat Rijksoverheid,
waaronder de externe inhuur, terug te draaien. In lijn met wat ik in het debat over
de Voorjaarsnota 2024 heb aangegeven, is duiding en inhoudelijke uitwerking van het
Hoofdlijnenakkoord aan het nieuwe kabinet.
Ook vragen de leden van de D66-fractie of de regering een uitsplitsing kan maken van
de externe inhuur bij DG Toeslagen en de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen.
Eind 2023 waren er in totaal 3.727 fte werkzaam bij Dienst Toeslagen. Dit is inclusief
de fte werkzaam voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. Met 1.727 fte inhuur
bedraagt het inhuurpercentage voor de gehele Dienst Toeslagen 46,3%. Voor de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen geldt eind 2023 een inhuurpercentage van 76,6%. Op een totaal van
2.093 werkzame fte was 1.603 fte extern ingehuurd. Het percentage externe inhuur binnen
Dienst Toeslagen, uitgezonderd de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen, bedraagt
7,6% (124 fte inhuur).
De leden van de D66-fractie delen de zorg van de Rekenkamer over de «wildgroei in
fiscale regelingen» met open eindes. Deze leden begrijpen dat het laten voortbestaan
of afschaffen van fiscale regelingen een politieke keuze betreft. Zij vragen of de
regering kan aangeven op welke termijn de landbouwvrijstelling zou kunnen worden afgeschaft
indien wetgeving hiertoe zou worden aangenomen in het Belastingplan 2025.
Het afschaffen van de landbouwvrijstelling is een structuuraanpassing voor de Belastingdienst.
Dit houdt in dat deze vrijstelling afgeschaft kan worden per 1 januari 2028 indien
wetgeving hiertoe wordt opgenomen in het pakket Belastingplan 2025. Het is aan het
nieuwe kabinet om hier een besluit over te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier