Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over varend ontgassen
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat het verbod op varend ontgassen nu al wordt omzeild (ingezonden 6 juni 2024).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 20 juni 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het nieuws dat er wordt gefraudeerd met vrachtbrieven om geldende
regionale verboden op varend ontgassen middels omnummering/omkatten te omzeilen?1, 2, 3
Antwoord 1
Inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) hebben deze praktijk
inzake niet juiste classificatie/indeling (deze manier van indelen van een stof wordt
ook wel «omkatten» genoemd) geconstateerd tijdens uitgevoerde inspecties en hierover
is gelijk gecommuniceerd met branche-vertegenwoordigers. Deze geluiden worden nu ook
uit de sector opgevangen, waarin vermoedens van omkatten worden geuit. De praktijk
is dus bekend, en dat het gebeurt is betreurenswaardig. Daarnaast is door de ILT deze
materie diverse keren op bijeenkomsten binnen de branche/ sector (met onder andere
vervoerende ondernemingen/ bevrachting/ afzenders) kenbaar gemaakt en heeft de ILT
aangegeven dat hiertegen opgetreden gaat worden.
Ook is dit signaal door de ILT aan internationale schippers- en verladersorganisaties
meegegeven. Het ministerie heeft mede hierom ook voorstellen gedaan binnen het CDNI-verdrag
om hierop passende maatregelen te nemen.
Vraag 2
Deelt u de vrees dat deze fraudemogelijkheid na de ingang van het landelijke ontgassingsverbod
per 1 juli 2024 alleen maar aantrekkelijker zal worden?
Antwoord 2
Per 1 juli 2024 zal een verbod in gaan op het varend ontgassen van stoffen genoemd
in tabel 1 van het CDNI-verdrag; dit binnen Nederland op grond van het Scheepsafvalstoffenbesluit.
De verwachting is dat deze stoffen dan voornamelijk als eenheids- of compatibel transport
wordt gevaren. Dan hoeft een schip ook niet te ontgassen. Voor deze transporten is
het niet aannemelijk dat op grote schaal ontwijkgedrag in classificatie plaatsvindt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze fraudemogelijkheid schadelijk is voor de sectorbrede wens
om te stoppen met varend ontgassen?
Antwoord 3
Deze fraudemogelijkheid is inderdaad schadelijk. De wens om varend ontgassen te beëindigen
is inderdaad sectorbreed. Sectorpartijen en brancheorganisaties hebben aangegeven
hun leden te informeren over de ontoelaatbaarheid van deze praktijk en zijn zich terdege
bewust van de schade voor de hele sector als het verbod op deze manier ontweken wordt
door een minderheid.
Vraag 4
Klopt het dat met het ontduiken van een gecontroleerde ontgassing tot wel 40.000 euro
kan worden «bespaard» bij een schip met een grote lading?4
Antwoord 4
De sector heeft eerder aangegeven dat de kosten tot maximaal 40.000 euro kunnen oplopen
als schippers lang zouden moeten wachten om te ontgassen of lang om zouden moeten
varen. De verwachting is dat de werkelijke kosten in de meeste gevallen veel lager
liggen. De ILT gaat uit van een bedrag van tussen de 10.000 en 15.000 euro.
Vraag 5
Wordt er in de geldende boetesystematiek rekening gehouden met de ernst van overtredingen
en de hoogte van de bedragen die partijen per gecontroleerde ontgassing kunnen besparen?
Antwoord 5
Het ministerie gaat niet over de boetesystematiek, dat behoort aan het Openbaar Ministerie
toe. Er dient echter onderscheid gemaakt te worden tussen een overtreding op het verbod
op varend ontgassen en het vervalsen van de vrachtbrief. In het laatste geval gaat
het om fraude.
Vraag 6
Zo ja, kunt u een overzicht geven van de geldende boetesystematiek en deze per categorie
afzetten tegenover de bedrijfsmatige kosten van een legale ontgassing?
Antwoord 6
Nee, dit overzicht is niet te geven. Dit hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden
en is aan het Openbaar Ministerie.
Vraag 7
Zijn de huidige sancties volgens u hoog genoeg om te voorkomen dat het voor partijen
goedkoper is om boetes te incasseren dan om te moeten varen voor een legale ontgassing?
Antwoord 7
Het uitganspunt bij elke wijziging van (milieu) regelgeving is dat aan het verbod
wordt voldaan. Gelukkig zie ik hiertoe breed gedragen bereidheid in de sector. De
boetes voor niet-naleving moeten hoog genoeg zijn om een overtreding van het verbod
te ontmoedigen. Het ministerie en de ILT zijn onder andere om deze reden ook in gesprek
met het Openbaar Ministerie om verhoging van de boetes te bewerkstelligen. Het Openbaar
Ministerie heeft dit in behandeling.
Vraag 8
Hoeveel ontgassingsinstallaties zijn inmiddels toegevoegd aan de twee installaties
die u noemde in uw beantwoording van 15 april jongstleden?5
Antwoord 8
Bij ATM Moerdijk zijn twee installaties in gebruik. In Amsterdam is bij een brandstofterminal
een installatie in gebruik die deel uitmaakt van de normale terminaloperatie en die
tevens inzetbaar is voor het ontgassen van binnenvaarttankschepen. Of en wanneer deze
installatie wordt ingezet voor het ontgassen van schepen van derden, is aan de terminal.
Vraag 9
Kunt u daarnaast aangeven hoeveel vergunningen voor ontgassingsinstallaties zijn aangevraagd
of nog in behandeling zijn?
Antwoord 9
ATM Moerdijk heeft een vergunningaanvraag ingediend voor uitbreiding van de bestaande
installaties. In de regio Rotterdam is een vergunningaanvraag ingediend voor twee
installaties in de Waal-Eemhaven. In Zeeland is een aanvraag ingediend voor een locatie
ten noorden van de Kreekraksluizen. In Amsterdam is een ontheffingsaanvraag ingediend
voor het doen van proefnemingen. Al deze aanvragen zijn in behandeling. Het bevoegd
gezag, doorgaans de provincie en in enkele situaties de gemeente, is verantwoordelijk
voor de uitgifte van de vergunningen.
Verder worden in de regio’s Amsterdam en Rotterdam en de provincies Zeeland, Flevoland
en Gelderland voorbereidende onderzoeken gedaan en/of gesprekken gevoerd in de aanloop
naar door initiatienemers mogelijk in te dienen vergunningaanvragen. Hierbij gaat
het zowel om openbaar toegankelijke locaties als om installaties op het eigen terrein
van bedrijven.
Vraag 10
Wat gaat u ondernemen als blijkt dat de brandstofsector niet bereid is om meer te
investeren in ontgassingsfaciliteiten voor schippers?
Antwoord 10
De sector zelf is verantwoordelijk voor de aanleg van ontgassingsinstallaties naar
gelang de vraag. Als de sector zijn product door de tankvaart wil laten vervoeren
dan hoort daar ook het zorg dragen voor de schoonmaak bij. Dit is zo bepaald in het
CDNI-verdrag. De rijksoverheid is primair verantwoordelijk voor wetgeving en handhaving.
Ook levert de rijksoverheid brengt partijen binnen de roadmapstructuur bij elkaar
waardoor aanvragers bij de juiste bevoegde gezagen vergunningaanvragen kunnen indienen.
De rijksoverheid legt zelf geen ontgassingsinstallaties aan.
Vraag 11
Beschikt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over voldoende mankracht, bevoegdheden
en instrumenten om het verbod op varend ontgassen per 1 juli 2024 te handhaven?
Antwoord 11
Het toezicht op varend ontgassen zal na 1 juli intensiveren. De ILT zal extra inspecteurs
inzetten en krijgt de beschikking over mobiele e-noses die ingezet kunnen worden op
plaatsen waar nu geen e-noses langs de vaarweg staan. Per 1 juli zijn echter niet
alle punten gerealiseerd die de ILT in haar handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids-
en fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) heeft benoemd. Er is daarentegen sprake van
een ingroeimodel waarin stapsgewijs toegewerkt wordt naar een adequate handhaving.
De Kamer zal een aparte brief met een reactie op de HUF-toets ontvangen.
Vraag 12
Zo nee, wat kunt u nog doen om de ILT hierbij te ondersteunen?
Antwoord 12
De ILT zal vanaf inwerkingtreding van het verbod handhaven met de beschikbare middelen.
Het verbod zal komende jaren worden uitgebreid en steeds meer stoffen omvatten. Tegelijkertijd
breidt de ILT de handhaving uit, bijvoorbeeld door gebruik te maken van meer e-noses
langs de vaarweg. Voorts werkt het ministerie en de ILT samen met andere diensten
die een handhavingstaak hebben zoals de Politie en Rijkswaterstaat.
Vraag 13
Wat heeft u sinds de publicatie van de handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets
(HUF-toets) varend ontgassen gedaan om tegemoet te komen aan de zorgen die de ILT
uitte ten aanzien van het «omkatten van stofnummers»?6
Antwoord 13
De punten die in de HUF-toets naar voren zijn gebracht worden uitvoerig besproken
en behandeld in de werkgroep «handhaving» onder de roadmapstructuur. Hierin worden
bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het overnemen van meldkamerdiensten en e-noses
die nu in beheer zijn van provincies. Daarnaast is dit onderwerp besproken met de
overige verdragsstaten en is afgesproken om binnen het CDNI-verdrag passende maatregelen
te treffen. De Kamer zal een formele reactie op de HUF-toets separaat ontvangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.