Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Eijk en Aartsen over het bericht van de Hoge Raad: ‘Gratis verstrekking gezonde lunchmaaltijden aan werknemers valt voor de loonbelasting onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen’
Vragen van het lid Van Eijk en Aartsen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht van de Hoge Raad: «Gratis verstrekking gezonde lunchmaaltijden aan werknemers valt voor de loonbelasting onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen» (ingezonden 29 mei 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 14 juni 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2024 betreffende: «Gratis
verstrekking gezonde lunchmaaltijden aan werknemers valt voor de loonbelasting onder
de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het aanbieden van een gezonde lunch valt onder het «goed werkgeverschap»
en dat de overheid in haar beleid goed werkgeverschap dient te stimuleren? Zo ja,
op welke wijze geven de bewindspersonen daar nu vorm aan in hun beleid?
Antwoord 2
Werkgevers vullen hun «goed werkgeverschap» zelf in, op basis van wat nodig is in
de specifieke omstandigheden van hun onderneming. Gezondheid, veiligheid en preventie
kunnen daar onderdeel van uit maken. Een gezonde lunchmaaltijd kan hiervan een praktisch
voorbeeld zijn, maar is niet gebruikelijk of noodzakelijk om een goede werkgever te
zijn. Naast de eigen invulling van de werkgever van goed werkgeverschap zijn er voorzieningen
die werkgevers verplicht moeten treffen op basis van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet).
Deze voorzieningen kunnen onder omstandigheden gericht zijn vrijgesteld van loonheffingen
en daarmee onbelast. Deze gerichte vrijstelling is onderdeel van de werkkostenregeling
(WKR).
Daarnaast kan elke werkgever naar eigen inzicht, al dan niet in overleg met werknemers(vertegenwoordiging)
en mits gebruikelijk, zijn vrije ruimte van de WKR inzetten voor onbelaste vergoedingen
of verstrekkingen. Deze vergoedingen en verstrekkingen kunnen uiteraard zien op gezondheid,
vitaliteit en het werkplezier van medewerkers, voor zover de gerichte vrijstelling
hier niet in voorziet. Als de vrije ruimte opgebruikt is, kunnen werkgevers er nog
steeds voor kiezen om dergelijke vergoedingen of verstrekkingen voor medewerkers zonder
inhouding van loonheffing uit te keren. De werkgever is dan wel eindheffing verschuldigd.
Het Ministerie van Financiën is momenteel bezig met de evaluatie van de werkkostenregeling
(WKR). Hierin wordt ook de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen meegenomen.
Vraag 3
Deelt u de mening van de Hoge Raad dat het verstrekken van gezonde lunchmaaltijden
kan worden ingezet ter voorkoming van ziekteverzuim en dus een onderdeel kan zijn
van het arbobeleid van die werkgever?
Antwoord 3
De uitspraak van de Hoge Raad ziet op de situatie van voor 2022. Per 2022 zijn de
regels verduidelijkt en geldt de vrijstelling alleen bij verplichte arbovoorzieningen.
Denk aan een ergonomische stoel of een veiligheidshelm. Uiteraard kunnen werkgevers
een gezonde lunch aanbieden in het kader van goed werkgeverschap en daarbij bijvoorbeeld
gebruik maken van de vrije ruimte binnen de WKR.
Vraag 4
Zo ja, moet de Arbowet dan inderdaad in ruime zin worden uitgelegd, waarbij ook beleid
ter voorkoming van ziekteverzuim daaronder kan worden gerekend?
Antwoord 4
Preventie, het voorkomen dat mensen ziek worden of uitvallen door hun werk, is een
belangrijke doelstelling van de Arbowet. Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk
voor een veilige en gezonde werkomgeving. De Arbowet laat daarbij ruimte voor de werkgever
om het beleid, in overleg met de werkenden, in te richten en effectieve maatregelen
te nemen op basis van de specifieke risico’s in de onderneming.
Vraag 5
Verwacht u na deze uitspraak van de Hoge Raad dat meer werkgevers zich zullen melden
voor een teruggaaf van loonbelasting voor gezonde lunchmaaltijden?
Antwoord 5
Wij verwachten niet dat na deze uitspraak meer werkgevers zich zullen melden voor
een teruggaaf van loonbelasting voor het verstrekken van gezonde lunchmaaltijden.
In een actueel bericht1 van de Belastingdienst zijn de gevolgen van het arrest naar het verleden en de toekomst
toe actief richting werkgevers toegelicht, om onduidelijkheid hierover te voorkomen.
De uitspraak van de Hoge Raad ziet op de situatie van voor 2022. Per 2022 zijn de
regels verduidelijkt en geldt de vrijstelling alleen bij verplichte arbovoorzieningen.
Denk aan een ergonomische stoel of een veiligheidshelm. Een werkgever kan de gerichte
vrijstelling niet met terugwerkende kracht toepassen op gezonde lunchmaaltijden die
hij vóór 2022 heeft vergoed of verstrekt als de afdracht van loonheffingen ten aanzien
van die maaltijden op 24 mei jongstleden onherroepelijk vaststond. De inspecteur verleent
geen ambtshalve vermindering van onherroepelijk geworden afdrachten, omdat het arrest
van de Hoge Raad kwalificeert als zogenoemde nieuwe jurisprudentie2. Overigens zijn ons geen signalen bekend waaruit blijkt dat het verstrekken van gezonde
lunchmaaltijden, waarbij de belastingheffing door de werkgever is gedragen, breed
speelt onder werkgevers.
Vraag 6
Verwacht u dat het arrest van de Hoge Raad zal leiden tot een toename van werkgevers
die gezonde lunchmaaltijden voor werknemers zullen gaan organiseren?
Antwoord 6
Zoals hiervoor is vermeld ziet het arrest op de situatie van voor 2022 en zijn de
regels per 2022 verduidelijkt. De vrijstelling geldt sindsdien alleen voor verplichte
arbovoorzieningen. Hier valt het verstrekken van een gezonde lunchmaaltijd niet onder.
Het feit dat het verstrekken van gezonde lunchmaaltijden de nodige aandacht krijgt,
kan echter wellicht reden zijn voor meer werkgevers om een gezonde lunchmaaltijd te
organiseren. Deze gezonde lunchmaaltijden kunnen werkgevers eventueel onbelast verstrekken
door gebruik te maken van de vrije ruimte binnen de WKR.
Vraag 7
Welke stappen gaat het kabinet nemen om gezonde lunchmaaltijden meer te stimuleren
ter voorkoming van ziekteverzuim bij werknemers?
Antwoord 7
Het kabinet vindt het een goed initiatief dat werkgevers zich door gezonde lunchmaaltijden
te verstrekken inzetten om hun personeel gezond te houden. Het is een andere vraag
of het kabinet dat via de fiscaliteit wil stimuleren. Voor het systeem van de loonheffingen
geldt grofweg dat al hetgeen uit de dienstbetrekking wordt genoten als (belast) loon
wordt gezien, met uitzondering van een aantal gericht vrijgestelde loonbestanddelen.
Een gezonde lunchmaaltijd kwalificeert in de huidige situatie niet als een loonbestanddeel
dat gericht is vrijgesteld. Het huidige kabinet is niet voornemens stappen te zetten
om dit aan te passen.
Vanuit het Nationaal Preventieakkoord ondersteunt het kabinet wel het Voedingscentrum
om via de richtlijn eetomgevingen cateraars en andere aanbieders te helpen om het
aanbod in bedrijfsrestaurants gezonder en duurzamer te maken.
Vraag 8
Welke vervolgstappen zullen worden gemaakt om de Arbowet duidelijker vorm te geven?
Antwoord 8
In het kader van de uitwerking van de Arbovisie 2040 wordt momenteel uitgewerkt hoe
de Arboregelgeving in zijn algemeenheid eenvoudiger en duidelijker kan worden gemaakt.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verkent de mogelijkheden hiervoor,
zowel vanuit het perspectief van werkgevers als werkenden. Deze verkenning bestaat
uit drie stappen. Ten eerste wil het ministerie beter inzicht krijgen in de ervaren
problemen in de Arboregelgeving. Ten tweede wordt een afwegingskader voor de vereenvoudiging
van de Arboregelgeving gemaakt. Tot slot komt er, aan de hand van de verkenning en
het afwegingskader, een concreet en uitgewerkt plan van aanpak voor vereenvoudiging
en verduidelijking van de Arboregelgeving.
Vraag 9 en 10
Is een aanpassing van de Wet op de loonbelasting nodig om voorzieningen die werkgevers
op grond van het arbobeleid voeren niet als loon te kwalificeren en daarmee niet tot
additionele belastingheffing leidt bij de werkgever?
Zo ja, welke inhoudelijke aanpassingen zijn er nodig en op welke termijn kan dit worden
gerealiseerd?
Antwoord 9 en 10
Per 2022 is de arbovrijstelling in de Wet op de loonbelasting 1964 verduidelijkt in
die zin dat werkgevers alleen verplichte arbovoorzieningen gericht vrijgesteld en
dus onbelast kunnen verstrekken aan hun werknemers. Met verplichte arbovoorzieningen
worden alleen de voorzieningen bedoeld die een werkgever op grond van de Arbowet moet verstrekken en waarvoor op grond van de Arbowet ook geen werknemersbijdrage mag worden
gevraagd. Gezonde lunchmaaltijden zijn geen verplichte arbovoorziening.
Om alle voorzieningen die werkgevers treffen voor de gezondheid van hun werknemers
gericht vrijgesteld en dus onbelast te maken, is aanpassing van regelgeving noodzakelijk.
De vraag die daaraan voorafgaand gesteld moet worden is of dit wenselijk is. En zo
ja, hoe ver deze vrijstelling dan zou moeten gaan en wat redelijk is. Een «gezonde
maaltijd» is bijvoorbeeld erg lastig te definiëren. Bovendien biedt de huidige werkkostenregeling
al veel mogelijkheden. Werkgevers kunnen de vrije ruimte3 naar eigen behoefte inzetten. Die ruimte kan onder voorwaarden ook worden ingezet
voor het onbelast verstrekken van gezonde lunchmaaltijden. In de loonbelasting geldt
voor maaltijden een normbedrag. Dit houdt in dat dit bedrag voor een maaltijd op de
werkplek in aanmerking genomen dient te worden als loon. Dit bedrag is voor 2024 gesteld
op € 3,90. Dit bedrag geldt ongeacht de kosten van de maaltijd. Of het nu drie boterhammen
met kaas en een glas melk zijn of een salades, groentesmeersels, gegrilde groenten,
verse soep met brood.
Vraag 11
Welke budgettaire consequenties heeft een wijziging van de Wet op de loonbelasting,
zoals bedoeld in vraag 9?
Antwoord 11
De budgettaire gevolgen van een dergelijke wijziging zijn afhankelijk van de vormgeving
en reikwijdte van de aanpassing. Zoals ook benoemd in het antwoord op vraag 9 en 10
is het ingewikkeld om af te bakenen welke voorzieningen kunnen kwalificeren als voorzieningen
die de gezondheid van medewerkers bevorderen. Een ruime definitie kan leiden tot een
forse budgettaire derving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.