Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het sluiten van de nachtspoedhulp van het Evidensia dierenziekenhuis in Den Haag
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het sluiten van de nachtspoedhulp van het Evidensia dierenziekenhuis in Den Haag (ingezonden 4 juni 2024).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 10 juni
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het sluiten van de nachtspoedhulp van het Evidensia dierenziekenhuis
in Den Haag?
Antwoord 1
Ja. Er worden geen data gerapporteerd van het aantal, de soort en de vestigingsplaats
van dierenklinieken in Nederland en de diensten die een dierenartspraktijk verleent.
Ik heb dit via de media vernomen.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat Evidensia huisdiereigenaren nu laat uitwijken naar Amsterdam
en Barendrecht voor spoedhulp?1
Antwoord 2
In de Wet dieren is in artikel 4.2 beschreven dat een dierenarts een zorgplicht heeft.
Dit geldt voor dieren in een noodsituatie waarvoor de dierenarts door de eigenaar
voor hulp is ingeroepen. Deze zorgplicht is niet gebonden aan een specifieke regio.
Het is vervelend als een baasje van een huisdier langer moeten reizen om spoedhulp
voor zijn huisdier te kunnen krijgen. Echter Evidensia is niet de enige aanbieder
van spoedzorg in deze regio. Het is aan de beroepsgroep hoe zorg, waaronder de spoedhulp,
ingericht wordt en toegankelijk blijft.
Voor dit specifieke voorbeeld in Den Haag heb ik inmiddels begrepen dat er op initiatief
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) een gesprek
gepland wordt met betrokken zorgaanbieders in de regio zodat deze partijen zelf tot
een gezamenlijke oplossing kunnen komen. Ik ondersteun dit initiatief van harte.
Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 31 januari jl. (Aanhangsel Handelingen 2023/24,
nr. 37, item 4) worden naar aanleiding van de resultaten van twee onderzoeken naar de kwaliteitsborging
(Berenschot) en de arbeidsmarkt voor dierenartsen (SEO-rapport), onder leiding van
onafhankelijk voorzitter Gerda van Dijk, met betrokken partijen uit het veterinaire
veld stappen gezet voor het verder versterken van de rol en de positie van de dierenarts
in de toekomst, het beter borgen van de kwaliteit en het anticiperen op een arbeidsmarkt
in beweging. Mijn inzet is erop gericht om in dit overleg met de beroepsgroep van
dierenartsen en paraveterinairen te komen tot een gezamenlijke plan met afspraken
die bijdragen aan een verdere versterking van de rol en positie van de dierenarts
en van de beroepsgroep. Het plan ziet op de opvolging van de aanbevelingen van de
beide onderzoeksrapporten waarbij een sterke onafhankelijke beroepsorganisatie een
belangrijk onderdeel is. Het plan is in een ver gevorderd stadium en ik verwacht dat
dit voor de zomer gereed is. Een sterke onafhankelijke beroepsgroep kan acteren op
alle relevante maatschappelijke thema’s, waaronder dierenwelzijn, kwaliteitsborging,
arbeidsmarkt, maar ook toegankelijke zorg en prijsontwikkeling in de diergeneeskundige
zorg.
Vraag 3
Welke stappen heeft u sinds de begrotingsbehandeling gezet, gezien het feit dat de
Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken voor het aan banden leggen van de macht
van private ketens in de dierenartszorg, teneinde het dierenwelzijn te borgen?
Antwoord 3
Tijdens de behandeling van de begroting begin 2024 en in de beantwoording van de schriftelijke
Kamervragen over de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en het Diergezondheidsfonds 2024 (Aanhangsel Handelingen 2023/24, nr. 37, item 4), heb ik aangegeven dat ik een extern onderzoek ben gestart naar de prijsontwikkeling
in de diergeneeskundige zorg, conform het verzoek uit de motie van het lid Beckerman
(Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 28). Dit lopende onderzoek kijkt naast de prijsontwikkeling ook naar de marktpositie
van ketens en samenwerkingsverbanden en de mogelijke invloed hiervan op de prijsstelling.
Naast het hierboven genoemde onderzoek naar de prijsontwikkeling, verken ik de mogelijkheden
die de overheid heeft om prijzen en ketenvorming te reguleren en tevens de effecten
van deze maatregelen. Bij deze verkenning betrek ik ook de verschillende andere moties
die op ditzelfde onderwerp zijn aangenomen: Graus c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 40), Graus c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 39) en Beckerman c.s. (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 63). In mijn brief aan uw Kamer (welke gelijktijdig met deze beantwoording zal worden
verstuurd) heb ik u over de stand van zaken van de uitvoering van deze moties bericht.
Daarnaast voer ik een externe analyse uit naar mogelijke maatregelen in relevante
lidstaten en derde landen die ter regulering van de bekostiging of de ketenvorming
in de diergeneeskundige zorg zijn genomen, of zijn overwogen, alsmede de effecten
daarvan.
Omdat deze maatregelen ingrijpen op een vrije markt van diergeneeskundige zorg, waarbij
deze maatregelen potentieel ook een precedentwerking hebben op andere sectoren, werk
ik nauw samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
De marktpositie van ketens is onderdeel van het onderzoek naar de prijzen in de dierenzorg.
Afhankelijk van de resultaten hiervan zal ik met de Minister van EZK bezien of, en
zo ja, welke maatregelen nodig en effectief kunnen zijn.
Vraag 4
Wat heeft u gedaan met de belofte van het kabinet om medio 2024 met voorstellen hiervoor
te komen?
Antwoord 4
Ik verwacht dat ik u dit najaar kan informeren over zowel de uitkomsten van het onderzoek
naar de prijsontwikkeling, de externe analyse naar maatregelen in het buitenland,
alsook de stand van zaken van de in vraag 3 genoemde verkenning naar mogelijke instrumenten
om in te grijpen in prijs- en ketenvorming. Al deze uitkomsten zijn van belang om
te bepalen of en zo ja, welke maatregelen nodig en effectief kunnen zijn.
Vraag 5
Wat vindt u van de gevolgen voor het welzijn van dieren in nood?
Antwoord 5
Wat de gevolgen voor het welzijn van dieren in nood zijn is niet bekend. De verantwoordelijkheid
voor de zorg van een dier ligt primair bij de diereigenaar. Ik kan me wel voorstellen
dat het vervelend is als een baasje van een huisdier langer moet reizen om spoedhulp
voor zijn huisdier te kunnen krijgen.
Vraag 6
Ziet u ook de gevolgen voor kleine praktijken die hierdoor de werkdruk nog verder
zien toenemen?
Antwoord 6
In het onderzoek naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg kijk ik ook
naar de inrichting van de spoedzorg. Dit omdat er geluiden zijn dat kleinere praktijken
de spoedzorg overlaten aan de grotere, ketengestuurde spoedklinieken. Hierop vooruitlopen
is niet opportuun.
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 aangaf, werken we met partijen uit het veterinaire
veld aan een gezamenlijk plan dat bijdraagt aan een verdere versterking van de rol
en positie van de dierenarts en van de beroepsgroep om zo ook problemen die spelen
bij de werkdruk en uitstroom van dierenartsen te kunnen verminderen. Daarmee worden
ook de aanbevelingen uit het SEO-rapport «De arbeidsmarkt voor dierenartsen» (Kamerstuk
29 683, nr. 263) opgevolgd. Ik verwacht u deze zomer het plan te kunnen toesturen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het sluiten van spoedzorg door een grote keten met veel personeel
niet uitlegbaar is?
Antwoord 7
Mij is niet bekend wat de redenen zijn om de spoedkliniek in Den Haag in de nacht
te sluiten. Het is aan de beroepsgroep hoe zorg, waaronder de spoedhulp, ingericht
wordt en toegankelijk blijft. Ik vind het van belang dat betrokken partijen in het
veld zoeken naar een passende oplossing. Zie ook mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Heeft u zicht op het aanbod van spoedhulp voor dieren en de krimp hiervan?
Antwoord 8
Zoals in vraag 1 aangegeven worden geen data gerapporteerd van het aantal, de soort
en de vestigingsplaats van dierenklinieken in Nederland en de diensten die zij verlenen.
Vraag 9
Herkent u dat spoedhulp vaak verdwijnt of veel duurder wordt na overname door private-equity
bedrijven zoals Evidensia?
Antwoord 9
Er loopt een extern onderzoek naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg,
conform het verzoek uit de motie van het lid Beckerman (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 28). Ik wil niet vooruitlopen op de resultaten van dit onderzoek. Ik verwacht u over
de uitkomsten in het najaar te kunnen informeren om te bepalen of, en zo ja welke,
vervolgstappen gezet kunnen worden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat Evidensia met het sluiten van de spoedhulp de code van de dierenarts
schendt, die stelt dat: «Dierenartsen die praktijk voeren zijn in het kader van de
door hun geleverde veterinaire beroepsuitoefening verantwoordelijk voor een ononderbroken
diergeneeskundige dienstverlening»?
Antwoord 10
De code voor de dierenarts is opgesteld door en voor leden van de Koninklijke Maatschappij
voor Diergeneeskunde (KNMvD). De Code stelt dat dierenartsen verantwoordelijk zijn
voor een ononderbroken dienstverlening èn zorgen voor een vervangingsregeling. Het
oordeel over de code van de dierenarts is niet aan mij maar aan de beroepsgroep zelf.
Vraag 11
Bent u bereid om Evidensia aan te spreken op hun verantwoordelijkheid als zorgverlener
voor duizenden dieren?
Antwoord 11
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 aangaf, is het de verantwoordelijkheid van de
veterinaire beroepsgroep hoe de zorg, waaronder de spoedhulp, ingericht wordt en toegankelijk
blijft. Het is van belang dat partijen in de regio gezamenlijk tot een passende oplossing
komen. Het initiatief van de KNMvD in dit kader, gericht op het zoeken van deze oplossing,
ondersteun ik daarom van harte.
Vraag 12
Ziet u dat deze casus opnieuw laat zien dat private ketens grote macht hebben gekregen
in de dierenartszorg en dat deze macht op gespannen voet staat met het dierenwelzijn?
Antwoord 12
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 is het de verantwoordelijkheid van de
veterinaire beroepsgroep hoe de zorg, waaronder de spoedhulp, ingericht wordt en toegankelijk
blijft en zet de beroepsgroep zich zelf in om dit probleem met alle partijen in de
regio, ook de ketens, regionaal op te lossen.
Daarnaast heb ik in antwoord op vraag 3 aangegeven dat ik een extern onderzoek ben
gestart naar de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige zorg. De marktpositie van
ketens en samenwerkingsverbanden en de mogelijke invloed hiervan op de prijsstelling,
vormen onderdeel van dit onderzoek. Vooruitlopen op de resultaten van dit onderzoek
acht ik niet opportuun. Ik verwacht u over de uitkomsten van het onderzoek in het
najaar te kunnen informeren.
Vraag 13
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Beckerman c.s. (Kamerstuk
36 410 XIV, nr. 63) over komen met maatregelen en/of wetgeving rondom kosten van behandelingen bij dierenartsen?
Antwoord 13
In mijn brief naar de Kamer (welke gelijktijdig met deze beantwoording zal worden
verstuurd) ga ik in op mijn inzet en op welke wijze ik uitvoering geef aan deze en
verschillende andere moties die op ditzelfde onderwerp zijn aangenomen. Ik verwijs
naar deze brief.
Vraag 14
In de beantwoording van de feitelijke vragen (2024D22238) geeft u aan het onderzoek naar prijsontwikkelingen pas in het najaar van 2024 afgerond
te hebben, kunt u de kamer informeren over tussentijdse bevindingen?
Antwoord 14
Het economisch onderzoek naar de prijzen in de dierenzorg is complex. Het is van belang
eerst een goed en objectief beeld te krijgen van de prijsontwikkeling in de diergeneeskundige
zorg en de oorzaken daarvan. Ik wil de eindresultaten van het onderzoek afwachten
voor een compleet beeld. Tussentijdse (onvolledige) bevindingen rapporteren is in
dat licht niet zinvol en niet opportuun.
Vraag 15
In een eerdere beantwoording (Kamerstuk 36 410 XIV nr. 19) gaf u aan parallel aan dit onderzoek mogelijkheden tot prijsregulering te onderzoeken,
wat is de staat van dit onderzoek?
Antwoord 15
Ik verwijs hiervoor naar mijn brief naar de Kamer (welke gelijktijdig met deze beantwoording
zal worden verstuurd).
Vraag 16
Kunt u de vragen apart beantwoorden en niet bundelen?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.