Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen over het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2023 (Kamerstuk 36560-L-1)
36 560 L Jaarverslag en slotwet Nationaal Groeifonds 2023
Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 15 mei 2024 over
het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2023 (Kamerstuk 36 560 L, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Stoffer
De griffier van de commissie, Nava
1
Wat is de beoogde uitname van Beethoven vanuit het Nationaal Groeifonds? Kan dit bedrag
nog veranderen?
Antwoord
Tijdens de voorjaarsbesluitvorming 2024 is er in totaal € 1,279 miljard uit het Nationaal
Groeifonds gealloceerd aan het project Beethoven. Deze uitname is verdeeld over de
jaren 2024 tot en met 2026. Dit bedrag is definitief.
2
Klopt het dat er nog een resterend bedrag van 6,1 miljard beschikbaar is vanuit het
Nationaal Groeifonds, zoals gesteld in de Kamerbrief van 28 maart 2024? Zo nee, wat
is het bedrag dan wel en waar komt de verhoging of verlaging vandaan?
Antwoord
Bij het versturen van de Kamerbrief1 was er inderdaad een bedrag van € 6,1 miljard beschikbaar. Hierna is er loon- en
prijsbijstelling aan de begroting van het Nationaal Groeifonds toegevoegd. Dit bedroeg
€ 890,6 miljoen. Op dit moment is er daarom nog € 7 miljard beschikbaar in het Nationaal
Groeifonds.
3
Wat is er nog te verwachten aan uitgaven t.b.v. de eerste drie rondes van het Nationaal
Groeifonds?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag is uitgegaan van de stand van zaken op basis
van de 1e suppletoire begroting van 2024.
In de eerste drie rondes van het Nationaal Groeifonds is er in totaal over 52 projecten
positief besloten. Hiermee is een bedrag van € 11,3 miljard gemoeid. In onderstaande
tabel staat hoe dit is verdeeld. Dit is ook het bedrag dat er uiteindelijk aan uitgaven
te verwachten is, mits de voorwaardelijke toekenningen en reserveringen daadwerkelijk
worden omgezet in definitieve toekenningen.
Departementale route
Bedrag x € mln
Toegekend
5.828,8
Voorwaardelijk toegekend
3.639,0
Gereserveerd
1.721,9
Subsidieroute
Toegekend
140,7
Totaal
11.330,4
4
Hoeveel geld is er besteed aan de eerste drie rondes van het Nationaal Groeifonds
wanneer alle afspraken worden nagekomen?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 3; indien de voorwaardelijke toekenningen en reserveringen
daadwerkelijk worden omgezet in definitieve toekenningen zal uiteindelijk € 11,3 miljard
toegekend zijn.
5
Hoe veel veldpartijen hebben er middelen toegekend gekregen uit het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Er zijn in de eerste drie rondes 50 projecten ingediend via de departementale route.
Binnen de departementale route werken departementen samen met veldpartijen, zoals
bedrijven en kennisinstellingen, aan de ontwikkeling van een voorstel. Na een definitieve
toekenning, worden de middelen voor deze projecten overgeheveld naar de begroting
van de departementen. Vervolgens start het departement met de uitvoering van het project
en stelt daarvoor middelen beschikbaar aan veldpartijen (bijvoorbeeld via maatwerkbeschikkingen,
aanbestedingen of het openstellen van subsidieregelingen). De middelen worden daarbij
gefaseerd uitgegeven. Op 31 december 2023 was er ongeveer € 706 miljoen besteed door
de departementen. Naar schatting hebben meer dan 1.000 veldpartijen deze middelen
ontvangen.
Er zijn in de derde ronde 2 projecten ingediend via de subsidieroute. Bij deze projecten
zijn in het totaal 65 partijen betrokken. Zij hebben een bedrag van € 141 miljoen
toegekend gekregen.
6
Wat is de gemiddelde administratieve belasting voor veldpartijen om middelen uit het
Groeifonds toegekend te krijgen?
Antwoord
Uit de tussentijdse evaluatie van het Nationaal Groeifonds blijkt dat de kosten voor
het ontwikkelen van een voorstel sterk uiteen lopen.2 Daarbij geven de onderzoekers aan dat de kosten voor het ontwikkelen van een voorstel
€ 0,4 miljoen kunnen bedragen. Dit betreft de kosten van de departementen en veldpartijen
samen. Er wordt ingeschat dat veldpartijen gemiddeld € 0,27 miljoen van deze kosten
dragen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier