Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36560-IX-2)

Nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene
Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie
van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36 560 IX, nr. 2)

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen

De griffier van de commissie, Lips

Vraag 1

Is bescherming (zoals eventuele bijzondere bijstand) voor burgers die door maatwerk-betalingsregelingen
met de Belastingdienst onder het bestaansminimum komen, ontoereikend?

Wij hebben geen specifiek onderzoek verricht naar andere, aanvullende maatregelen
(zoals bijzondere bijstand of gemeentelijke schuldhulpverlening) om het bestaansminimum
van deze burgers te beschermen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het
armoedebeleid ligt primair bij de gemeenten. Niet iedereen die een maatwerk-betalingsregeling
treft zal in aanmerking komen voor bijzondere bijstand of aanvullende ondersteuning.

We vinden op basis van ons onderzoek dat de Minister van Financiën en de Belastingdienst
meer verantwoordelijkheid kunnen en moeten nemen om het bestaansminimum van deze burgers
te beschermen bij het afsluiten van een betalingsregeling door de Belastingdienst.
Daarnaast roepen we de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op
om met een rijksbrede oplossing te komen voor burgers die door een samenloop van verschillende
betalingsregelingen bij het Rijk onder het bestaansminimum kunnen komen.

Vraag 2

Welke aanvullende bescherming is beschikbaar voor sommige burgers die door maatwerk-betalingsregelingen
met de Belastingdienst onder het bestaansminimum komen?

Zie het antwoord op vraag 1.